Natuurlijk wilde ik de film toch zien. De datum van de Nederlandse bioscooppremière stond al lang in mijn agenda: 13 april 2023. De wisselende recensies maakten de voorpret wel iets minder. Air: Courting a Legend kreeg in Britse en Nederlandse kranten vaak twee sterren, maar de acteurs, het verhaal en de nostalgie zorgden ervoor dat ik desondanks een kaartje kocht. Het was kwart over vier in de middag op een dinsdag en ik ging naar de City-bioscoop aan het Amsterdamse Leidseplein. Een man at luidruchtig popcorn, tienerjongens droegen Air Jordans en retroshirts van nummer 23 Michael Jeffrey ‘Air’ Jordan.
De lichten doofden. Uit de luidsprekers kwam de hit van Dire Straits: Money for Nothing, voor het eerst verschenen in 1984. Meer eighties-nostalgie: beelden van Ronald Reagan, de dansers uit Fame, Bill Murray en Dan Aykroyd in Ghostbusters, Bono als zanger van Band Aid, Sylvester Stallone als Rocky. Het was een mooi jaar, ik was destijds twaalf en woonde in het boerendorpje De Rijp, tussen Purmerend en Alkmaar in. Ik voetbalde en basketbalde, had twee idolen: Michael Jordan en Marco van Basten. MJ en MvB, daar draaide het om in ons dorp. Jordan was de nummer 1. Ook wij noemden hem ‘Jezus op Nikes’ en zijn team Chicago Bulls ‘The Beatles van het basketbal’.
Na een avond Amstels, tequila en Flügels zuipen en knokken in bar-discotheek De Oude Herberg gingen we naar het rijtjeshuis van André Miedema in het Marten Michielshof, op een paar honderd meter van waar ik woonde. Ik trok thuis nog even snel een Air Jordan-shirtje aan en een zwart trainingspak met in het rood het Jumpman-logo: het silhouet van Jordan die naar de ring vliegt. Mijn gewone schoenen stonken naar bier en er zat modder op. Ik deed ze uit, opende een doos en trok het allernieuwste paar Air Jordans aan. Ik wandelde naar het huis van André Miedema, zijn huiskamer zat al vol, hoewel het ver na middernacht was. De Bulls speelden in een andere tijdzone de play-offfinale van de NBA tegen Magic Johnsons Lakers. Niet alle aanwezigen juichten voor de Bulls, maar er was één gemene deler: iedereen droeg Air Jordans.
Schaarste creëren
De hype begon een paar jaar eerder. Onze vaste gastheer bij basketbalwedstrijden André speelde een sleutelrol. Op een zomerdag aan het einde van de jaren tachtig opende hij een schoenendoos met het eerste paar Air Jordans dat we ooit zagen. Ze kostten in Amerika destijds 140 dollar, tegen de 300 gulden bij ons. Het was de strategie van Nike om de prijs zo hoog te maken. Er moest schaarste worden gecreëerd om de ‘desirability’ zo groot mogelijk te maken. Het gevolg was wel dat arme jongens uit de innercity’s letterlijk bereid waren te moorden voor de schoenen. Een klassiek verhaal uit de Amerikaanse straatbasketbalcultuur gaat zo: een jongen liep door het getto op zijn nieuwe Jordans toen er een geweer op zijn slaap werd gezet. De gewapende man schreeuwde: ‘Je sneakers of je leven!’ Antwoord: ‘So shoot me!’
Dit soort anekdotes vertelden we in De Rijp fluisterend aan elkaar door en MJ’s schoenenlijn was bij ons al legendarisch toen André ze voor het eerst tevoorschijn haalde. We gingen met zijn allen om de Air Jordans heen staan, duwden elkaar weg om beter zicht te krijgen en gluurden ernaar ‘alsof het ging om een wazige naaktfoto van Michelle Pfeiffer’, schrijf ik in mijn boek De hemel is een basketbalveld, een ode aan mijn favoriete sport. Het was de Air Jordan IV die we zagen, we waren verliefd en kregen een lokale ondernemer zover dat hij om de paar maanden nieuwe modellen Air Jordans aanschafte in New York om naar Nederland te smokkelen. We zetten ze op de mooiste plek in onze kamers, bewonderden, streelden de Air Jordans. Op zaterdag of zondag werden de schoenen behoedzaam uit de doos gehaald, in mijn boek schrijf ik: ‘Voor elke wedstrijd paradeerden we hooghartig op onze nieuwe muiltjes door de zaal. Onze tegenstanders waren daar in het algemeen zo van onder de indruk dat we direct een 20-0 voorsprong pakten. Ze namen aan dat ons basketbaltalent net zo hoogstaand was als ons schoeisel, maar het nadeel van Air Jordans aan je voeten was dat zelfs de slechtste spelers zich een beetje Jordan waanden. Tong uit de mond, het handelsmerk van de meester zelf, de zwaartekracht een loer draaien door net zo lang in de lucht te blijven hangen tot de tegenstander allang was gedaald en dan op het laatst toch nog schieten, het liefst met één hand en met flink wat tegeneffect. Swoosh, raak, nothing but net. Staande ovatie van het publiek, kijk de meisjes langs de kant eens zwijmelen en was die ernstige man daar geen Amerikaanse scout?’
Staande ovatie van het publiek, kijk de meisjes langs de kant eens zwijmelen en was die ernstige man daar geen Amerikaanse scout?
Jordan-producten
Ik stopte met basketbal toen ik van De Rijp terug verhuisde naar mijn geboortestad Amsterdam, maar MJ bleef zelfs als waardeloze honkballer, scheldende gokverslaafde op de golfbaan of ouder wordende mopperaar bij de Washington Wizards altijd mijn idool. In 2018 vloog ik naar Orlando, Florida voor een vakantie. De zon scheen, het strand was fijn, maar ik had een dubbele agenda. Mijn vriendin en ik konden net zo goed naar Disney World gaan, dat was in de buurt, kostte maar een paar uur.
En nu we daar toch waren, zou het geen enkel probleem zijn heel even te kijken in openluchtwinkelcentrum Disney Springs: onderdeel van Disney World. Ik liep langs winkels van Harley Davidson en Coca-Cola. Alleen de grootste merken ter wereld mogen hun waar in Disney Springs verkopen en Jordan hoort daar natuurlijk bij. Een journalist noemde hem ‘de personificatie van weelde en glamour, een icoon Amerikaanser dan Mickey Mouse’ en het was volkomen logisch dat er een paar maanden eerder in Disney Springs een winkel was geopend met alleen maar Jordan-producten. De eigenaar: Marcus Jordan, een van de twee zoons van Michael Jordan. Zijn ‘retail boutique’, zoals Marcus zijn winkel noemt, trekt jaarlijks tienduizenden bezoekers en heet The Trophy Room.
Ik ging naar binnen, aan de muren hingen foto’s van Jordan met zijn eerste vrouw, van Jordan die dunkt vanaf de vrijeworplijn, van Jordan die als kleuter wordt opgetild door zijn vader James, op 23 juli 1993 vermoord bij een overval. In zwaarbeveiligde vitrines lagen Air Jordans uitgestald alsof het gouden kettingen waren. Ik kocht Air Jordan-slippers voor mezelf en een Air Jordan-korte broek met het Jumpman-logo voor mijn neefje, een talentvolle basketballer met een belachelijke voorkeur voor de ster van nu: LeBron James. Het was ongelooflijk maar waar: tot Jordans The Last Dance-documentaire bestonden er jonge mensen die geloofden dat er betere basketballers waren dan Michael Jordan.
Ik keerde terug naar Nederland en bleef alles over hem volgen. Ik bekeek de documentaire uit 2019 One Man and His Shoes van Yemi Bamiro, herkeek een andere film over MJ’s schoenenimperium Sole Man, lachte net als vroeger om de briljante reclamefilmpjes die regisseur Spike Lee met Jordan maakte. Ik bestelde boeken die waren geschreven door Jordans moeder Deloris en las en herlas Jordan-standaardwerken zoals de prachtige biografie Michael Jordan: The Life van Roland Lazenby. De ontstaansgeschiedenis van Air Jordan werd steeds vol kleurrijke details uiteengezet, de mythe groeide nog elk jaar en ik raakte steeds benieuwder hoe het verhaal in fictie zou worden omgezet.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf morgen verkrijgbaar!
- ANP