James Worthy

James Worthy: 'Mijn zoon aan het lachen maken is al bijna tien jaar lang mijn enige levensdoel'

‘Zijn lach klinkt elke week anders. Eerst had hij een verlegen lach. Alsof hij zelf nog aan het geluid moest wennen. Tegenwoordig is zijn lach uitbundig’

James Worthy

Mijn zoon is bijna 10 jaar oud en heeft geen zin meer in sprookjes. Hij zegt dat we het voorleesstation zijn gepasseerd. Ik doe het al sinds zijn tweede levensjaar. Het elke avond voorlezen. Het hoort bij mijn dag. Het maakt me rustig. Maar ja, dingen veranderen. Hij heeft geen zin meer in sprookjes. ‘Wat wil je dan doen?’ vroeg ik vorige week aan hem.

‘Misschien kunnen we moppen verzinnen op bed of zo...’ zei hij.

Mijn hart maakte een sprongetje en klopte een gat in de lucht. We liggen samen op zijn bed. Het is een groot bed. Te groot voor hem, maar ja, over een paar jaar komt er een meisje of jongen naast hem liggen. Dit is een bed voor de toekomst. Er ligt nog maar één knuffelbeer naast hem. Het is zijn favoriete Pokémon. Een blauwe waterdraak. ‘Jij begint, pap. Je verzint een mop en het doel is dus dat je me aan het lachen maakt.’

Ik kijk naar hem. Hem aan het lachen maken is al bijna tien jaar lang mijn enige levensdoel. Ik wil dat hij vrolijk is. Dat is alles. ‘Welke vogel stinkt naar kaas?’ vraag ik. Hij kijkt naar het plafond.

‘Een reiger. Ik weet ook niet waarom, maar reigers zien eruit alsof ze stinken.’

‘Dat is niet goed. Het is een kolibrie. Koli. Brie. Snap je?’ vraag ik.

‘Ja, dat is die kaas die mama graag eet. Die de koelkast zo laat stinken. Oké, ik moest niet lachen, maar nu ben ik aan de beurt, pap. Wat is geel en smeer je op je tandenborstel?’

Ik weet het antwoord al, maar ik doe alsof ik het niet weet. Dat is wat het vaderschap is. Weten dat de waarheid niet altijd gelukkig maakt. ‘Tandplasta!’ lacht hij. Hij moet zo hard lachen dat ik bang ben dat hij in zijn broek plast. Zijn lach klinkt elke week anders. Eerst had hij een verlegen lach. Alsof hij zelf nog aan het geluid moest wennen. Tegenwoordig is zijn lach uitbundig.

‘Wat is de favoriete band van Nils Holgersson?’ vraag ik.

‘Ik vind dit nu al een stomme mop, pap.’

‘Gans N’ Roses! De favoriete band van Nils Holgersson is Gans N’ Roses.’

‘Ik begrijp hem niet. Kan je niet een andere mop verzinnen? Eentje voor mensen van onder de tachtig of zo?’

‘Oké, oké. Welke vogel glijdt de hele dag uit?’ vraag ik.

‘Een roodborstje? Misschien is zijn borst daarom zo rood. Is het een roodborstje, pap?’

‘Nee, het is een papaglij.’

‘Wow! Gewoon wow. Alleen wow. Hoe heb jij ooit een vrouw kunnen vinden?’ lacht hij. Hij probeert niet te lachen, maar mijn slechte mop was simpelweg te goed.

Mijn vrouw komt de kinderkamer binnenlopen. Ze is blij, maar doet alsof ze boos is. ‘Jullie zijn te druk. Straks kunnen jullie niet meer slapen. Lees gewoon een sprookje voor, schat,’ zegt ze, voordat ze een sprookjesboek in mijn handen drukt.

‘Mam, wat is het favoriete sprookje van Nils Holgersson?’ vraagt onze zoon.

Ik zie de bui al hangen. Het is de mooiste bui die ik ooit heb gezien.

‘Gans en Grietje!’

Column
  • AdobeStock