Politicus Peter Kwint: ‘Ik ben geen carnavalsact’

Peter Kwint (38) heeft op beide armen een tatoeage en draagt het liefst agressieve shirtjes van obscure punkbandjes. Het Haagse Binnenhof maakt de prominente SP’er ongeduldig en het koningshuis kan hem gestolen worden. De fanatieke Feyenoord-fan is dan ook niet uitgenodigd op de verjaardag van Willem-Alexander. ‘Ik heb een paar jaar terug een uitnodiging van de koning afgeslagen omdat ik een onderwijsactiviteit had. Nou, dat vond de chef-protocolbureau hóógst ongebruikelijk.’

Peter

Je bent in het Haagse nogal eens de talk of the town met die onaangepaste kledinglijn en plaatjes op je armen. Waar komt dit uitschot eigenlijk vandaan?
Lachend: ‘Ik ben geboren in Sliedrecht, een slordige 39 jaar terug. Maar ik ben opgegroeid in een klein dorpje in die buurt, Bleskensgraaf. Dat ken je absoluut nergens van. O ja, het is de geboorteplaats van Willem Aantjes, oud-voorzitter van de Anti-Revolutionaire Partij en het CDA. Hij zou bij de SS hebben gezeten, zo had historicus Loe de Jong uitgezocht. Hij trad af, maar werd later in ere hersteld. Ze hebben ergens in een achtertuin een klein borstbeeldje voor hem weggezet, dat was aanvankelijk ondenkbaar.’

De bekendste en eventjes beruchtste Bleskensgraver werd dus volledig gerehabiliteerd?
‘Nou ja, dat is wel een groot woord. Hij staat in een achtertuin. Dat is nog steeds niet groot op het dorpsplein, hè? Men is daar in dat dorpje ook niet zo van de verering van de gesneden beeldjes.’

Wanneer werd je wakker en dacht je: ik word politicus?
‘Vele jaren later. Ik werd lid van de SP, maar niet direct met het doel om in de Kamer te eindigen. Ik werkte, naast mijn school, parttime in de gehandicaptenzorg en ik vond dat er wel erg weinig ruimte was om een-op-een wat leuks met bewoners te doen. Er kon bijna niks want ze hadden geen mensen en geen geld. En dan zei mijn leiding: “Daar kun je wel over zeuren, maar dan moet je bij de politiek zijn.” Toen ben ik me een beetje gaan oriënteren. Dat was ten tijde van de Tweede Golfoorlog en over die twee zaken – zorg en oorlog – had de SP zich nogal uitgesproken geprofileerd. Ik dacht: dat past mij wel.’

Hoe kwam je destijds bij de gehandicaptenzorg terecht?
‘Mijn eerste bijbaantje was dozen sjouwen in een magazijn, bij een supermarktdistributeur. Dat vond ik echt geen fuck aan. Ik was toen zestien, had zomervakantie, en in Sliedrecht zat een heel grote instelling voor gehandicaptenzorg. Dus ik zeg: “Jongens, jullie hebben vast in de zomer mensen nodig.” Ik ging er een beetje vanuit dat ik in de keuken wat zou gaan doen, of heel misschien in de dagbesteding zou belanden. Tot mijn verbazing kreeg ik een uitnodiging om in een woongroep te komen werken met ouderen. Stond ik twee weken later ouderen met tilliften uit hun bed te halen en ze tot mijn stomme verbazing medicijnen te geven. Wel altijd samen met een collega die een opleiding had gedaan, maar toch. Ik vond het superleuk dat ik die kans kreeg, maar achteraf dacht ik wel: de nood moet wel heel hoog zijn als ze een 16-jarige met een paar weken zomervakantie gewoon in een woongroep schuiven. Ik ben daar uiteindelijk bijna zeven jaar blijven hangen.’

‘Het is echt mijn wereld niet. Ik zit nu zes jaar in de Kamer en voel me nog steeds out of place daar’

En daarna sloot je je aan bij de SP, want zij hadden het beste voor met de zorg.
‘Ja, in die volgorde.’

In 2010 was je kandidaat-raadslid in Amsterdam. Maar je werd het niet.
‘Klopt. In 2014 ben ik het wel geworden, maar vier jaar daarvoor stond ik op plek vier. En we gingen van zes zetels naar drie. Ik heb toen de fout gemaakt om ja te zeggen tegen een avondje verkiezingsuitslagen duiden bij het studentencentrum van de UvA. Dat moet je nooit doen, want dat is niet leuk omdat je niemand hoeft te overtuigen omdat de bussen al dicht zijn en je niet met je campagnecollega’s een biertje kunt drinken. Volgens de exitpolls stonden we op vier zetels, dus ik zeg daar: “Ik heb goed nieuws en slecht nieuws: het is een kutuitslag, maar ik zit wel in de raad.” Staat er achterin een gast op, zo’n corporale bal, die zegt: “Hey lul, je zit er helemaal niet in!” Ik dacht: dan donder ik maar op ook. Ik kreeg nog een fles wijn en ben toen naar de SP-borrel gegaan.’

Voor die tijd werkte je voor de SP in Den Haag. Wat deed je daar?
‘Ik was er medewerker, deed communicatie- en campagnedingen. Ik wilde al een tijdje weg en toen had de partij bedacht dat Amsterdam wel wat voor mij was. Dat vond ik ook wel leuk en een half jaar voor de verkiezingen ben ik uit Den Haag weggegaan om een campagne op te gaan zetten in Amsterdam. Die ging heel goed, we gingen van drie naar zes zetels en ik werd gemeenteraadslid.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!

Interview
  • Ivo van der Bent