De rovende bende uit de Balkan: Wie stopt de Pink Panthers?

Op 28 juni vorig jaar werd er in Maastricht een vitrine van de kunstbeurs TEFAF leeggeroofd. Onderzoekers raken er steeds meer van overtuigd dat de legendarische Pink Panther-bende uit de Balkan achter de overval zat. Een overzicht van hun opzienbarendste heists. ‘Je voerde het uit in Hollywood-stijl. Geweldig!’

Pink Panthers

De bezoeker heeft een moker bij zich. Hij gaat op dinsdag 28 juni 2022 naar binnen bij de kunstbeurs TEFAF (The European Fine Art Fair) in Maastrichts Expositie en Congres Centrum. Hij laat zijn kaartje zien, een vrouw in een blauw mantelpakje kijkt ernaar, hij mag door. De moker zit vast aan een lus in zijn jas, niemand heeft dat door.

TEFAF vindt normaal in maart plaats, maar na een pauze door corona wordt het dit keer bij hoge uitzondering in juni gehouden. Er zijn honderden rijke kunstliefhebbers in het gebouw. Meer dan tweehonderd dealers exposeren er kunst, design, juwelen en antiek. De man met de moker weet precies waar hij naar toe moet. Zijn drie partners zijn al binnen. Twee van hen dragen Peaky Blinders-petten. Ze gaan naar de vitrine van de Londense juwelier Symbolic & Chase, op honderd meter van de ingang. De leider van de bende haalt zijn moker uit zijn jas en slaat een gat in het glas. Het alarm loeit. Een partner pakt zijn pistool en schreeuwt naar omstanders: ‘Don’t move! Don’t move!’ Bezoekers roepen: ‘Gun! Gun! Gun!’ Een man in een blauw overhemd probeert een vaas naar de juwelendief te gooien. Een gangster richt zijn wapen op hem, hij zet de vaas neer. De man probeert het nog een keer, het is te gevaarlijk, hij trekt zich terug.

Na korte tijd hameren slaan ze snel toe en verlaten in looppas de kunstbeurs. Een witharige bezoeker op een bankje kijkt ze verbijsterd na. De overvallers verlaten het gebouw, springen op elektrische stepjes en slalommen langs wandelende Maastrichtenaren. Ze rijden door smalle straatjes tegen het verkeer in, nemen het fietspad en passeren een fietsbruggetje en een kinderopvang. Ze laten de stepjes achter en stappen in een vluchtauto. Agenten zijn veel te laat om de achtervolging in te zetten, de overvallers ontsnappen eenvoudig. Volgens een eerste schatting hebben ze tien juwelen meegenomen, waaronder diamanten Cartier-oorbellen van 4,5 miljoen euro en het pronkstuk van de beurs: een ketting met een gele diamant van 27 miljoen euro. Een verslaggever van het AD noemt het ‘een van de meest opmerkelijke juwelenroven ooit in Nederland’. Een verzekeraar looft een beloning van een half miljoen uit voor de gouden tip. Kunstdetective Arthur Brand noemt de legendarische Pink Panther-bende als de meest waarschijnlijke daders. Kenners van over de hele wereld sluiten dat niet uit. Het verleden heeft vaak bewezen dat de Pink Panthers overvallen kunnen plegen die rechtstreeks uit Hollywoodfilms lijken te komen.

Londen 2003

Het is twaalf uur in de middag op dinsdag 20 mei 2003 als de Montenegrijn Pedrag ‘Peđa’ Vujošević de zwaarbeveiligde juwelierszaak Graff in New Bond Street binnenkomt. Hij is 29 jaar, 1 meter 72, heeft blond haar en groeide op in Bijela, een kustplaats bij de Adriatische zee met 3748 inwoners. Een detective noemt hem later ‘een klein mannetje dat op straat nooit zou opvallen’.

Peđa vloog ruim twee weken eerder vanuit zijn woonplaats Parijs naar Londen. Het verblijf en de vliegreis waren geregeld door zijn landgenoot Milan Jovetić uit de Montenegrijnse stad Cetinje. Ze kochten een tweedehands Piaggo-scooter van een man uit West London. Na een week ontmoette Peđa een derde man uit voormalig Joegoslavië in Londen: Nebojsa Denić, een grote sterke Serviër uit Kosovo die in Zürich als schoonmaker in een ziekenhuis werkt.

Op 19 mei 2003 loopt Peđa naar een vitrine vol juwelen in Graff. Hij maakt een praatje met de oude verkoper Martin. De tweede Pink Panther-rover Nebojsa Denić staat even verderop met een paraplu in zijn hand en een zwarte pruik met gekruld haar op zijn hoofd. Volgens een detective is het alsof ‘er een kat op zijn hoofd ligt’. De verkopers denken dat Denić een rockster is die niet herkend wil worden. Denić vraagt verkoper Martin of hij een twaalf karaats diamant mag bekijken. Op het prijskaartje staat dat het meer dan 400.000 pond kost. Martin pakt een sleutel, sluit het alarm af, toont de diamant. Denić denkt even na en zegt in Engels met een accent: ‘It’s too glamorous. Do you have a smaller one?’ Zijn volgende zinnen: ‘Get down! Get down!’ Martin en de andere verkopers gehoorzamen omdat Denić een .357 Magnum heeft getrokken. Peđa ramt met een hamer op twee vitrines. Hij stopt 47 sieraden ter waarde van 30 miljoen pond in zijn tas. Het is de grootste juwelenroof in de geschiedenis van Groot-Brittannië tot dan toe. Verkoper Martin zal zeven jaar later zeggen in tijdschrift The New Yorker: ‘We vinden het geweldig de hele wereld te bedienen. We prefereren het alleen dat mensen betalen voor wat ze leuk vinden.’

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.

Misdaad
  • ANP, Politie E.A.