Premium

Spanningen in de Balkan: etnisch geweld laait op in Kosovo

In het tweede deel van onze reis door de Balkan nemen we poolshoogte in Kosovo. Het jongste land van Europa moet zestien jaar na de onafhankelijkheid nog altijd strijden voor internationale erkenning. En in het noorden dreigen opstandige Serviërs met steun van Belgrado regelmatig het land in een nieuw etnisch conflict te storten. De Kosovaarse regering heeft voor een nieuwe tactiek gekozen: het eenzijdig integreren van het Servische noorden, ongeacht wat de bewoners ervan vinden.

Servië

De brug van Mitrovica is zonder twijfel de bekendste brug in heel Kosovo. Al jarenlang vormt het de symbolische grens tussen het Albanese zuiden en het Servische noorden van Kosovo. Eén stad is na de oorlog van 1999 in feite twee steden geworden, twee steden die dezelfde naam dragen, maar in een verschillende werkelijkheid leven. Na het oversteken van de brug naar noord Mitrovica waan je je in Servië, een gevoel wat de Servische inwoners koste wat kost in stand willen houden. Servische vlaggen wapperen op de boulevard, nationalistische graffiti is op elke straathoek te vinden, en wie goed zoekt kan hier en daar zelfs een poster van de Russische president Poetin vinden, of een muurschildering waarop de annexatie van de Krim door Rusland wordt verheerlijkt, en eenzelfde annexatie van Kosovo door Servië wordt gewenst.

Toch is er sinds een paar maanden één ding anders in het straatbeeld van noord Mitrovica: etnisch Albanese agenten van de Kosovaarse politie. Voorheen waren de agenten in dit deel van het land altijd etnische Serviërs geweest, een compromis tussen de Kosovaarse regering en de lokale Servische gemeenschap. Maar nu zijn de agenten hier van de Albanese meerderheid, de dominante groep in Kosovo, door wie de strijd om de onafhankelijkheid vijfentwintig jaar terug werd gevoerd.

In het noorden zijn etnische Serviërs de meerderheid. Zij hebben zichzelf altijd als inwoners van Servië beschouwd en vonden zich opeens in een ander land

Rebellengroep

Het is inmiddels vijfentwintig jaar geleden dat Kosovo zich losrukte van het voormalige Joegoslavië. Nadat een Albanese rebellengroep genaamd de KLA een reeks aanvallen uitvoerde op de Joegoslavische regering, ontketende dictator Slobodan Milosevic een bloedige campagne tegen de Kosovaarse Albanezen. In een paar maanden tijd richtten de veelal etnisch-Servische soldaten van het Joegoslavische leger het ene na het andere bloedbad aan. Tientallen dorpen werden in brand gezet. Meer dan 90% van de bevolking sloeg op de vlucht. De NAVO wilde koste wat kost een herhaling van Srebrenica voorkomen in Kosovo en intervenieerde in het conflict met een campagne van bombardementen op Belgrado en andere Servische steden met als doel Milosevic op de knieën te krijgen. Na drie maanden trok het Joegoslavische leger zich terug uit Kosovo en kreeg het gebied zelfbestuur. In 2008 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. Maar in het noorden van Kosovo zijn etnische Serviërs de meerderheid. Zij hebben zichzelf altijd als inwoners van Servië beschouwd en vonden zich in 2008 opeens in een ander land. Een land dat velen van hen tot de dag van vandaag nog altijd niet erkennen.

Toch lijkt de wisseling van de wacht in het noorden van Mitrovica tot zover niet voor problemen te leiden. De politie begeleidt het verkeer en spreekt op vriendelijke toon met de lokale bevolking. Een Servische voorbijganger kan beamen dat er met de agenten geen problemen zijn. ‘Alles is rustig hier, de agenten zijn beleefd,’ vertelt hij. Op de vraag of er een risico is op etnisch geweld tussen Serviërs en Albanezen in Mitrovica geeft hij liever geen antwoord. Een andere voorbijganger is wat spraakzamer. Het is een etnisch-Servische vrouw die woonachtig is in Pristina, de hoofdstad van Kosovo, en een stad met een grote Albanese meerderheid. Ook zij bevestigt dat er van de politie uit geen problemen zijn, maar ze voegt eraan toe dat de meeste mensen hier ons niet te woord zullen willen staan. ‘Ze zijn bang voor wat de Srpska Lista met ze zal doen.’

Srpska Lista (SL) of de Servische Lijst is de dominante politieke partij in het noorden van Kosovo. Ondanks dat de partij altijd tegen de onafhankelijkheid van Kosovo was, deed het jarenlang mee met lokale verkiezingen en leverde het zelfs een minister aan het Kosovaarse kabinet. Maar afgelopen voorjaar kwam hier verandering in. In de lente van 2023 kondigde de SL plots aan de aankomende verkiezingen te zullen boycotten. Velen vermoeden dat dit gebeurde op bevel van de Servische regering van president Vucic. Onder de Kosovaarse Albanezen wordt SL gezien als een verlengstuk van de Servische regering in het land, een Trojaans paard, wat zich wellicht zo nu en dan constructief opstelt en wil participeren in de Kosovaarse politiek, maar altijd trouw zal blijven aan aartsvijand Servië.

Ondanks de aangekondigde boycot van SL gingen de verkiezingen in het noorden van Kosovo door. Maar met de partij bleven ook tienduizenden Servische inwoners weg van de stembus, en kwamen alleen de Albanezen inwoners opdagen. Met slechts enkele honderden stemmen werden zo in de vier grote Servische gemeenten van Noord Kosovo, etnisch-Albanese kandidaten verkozen tot burgemeester. Vanaf nu zouden Albanese bestuurders het voor het zeggen krijgen in Servische dorpen. Onaanvaardbaar voor de Servische inwoners, met voorop de SL, die het jarenlang voor het zeggen had in dit gebied. Toen eind mei de vier burgemeesters hun intrede probeerden te doen in de lokale gemeentehuizen, sloeg de vlam in de pan. Door de hele regio kwamen SL-leden en hun aanhangers opdagen om te rellen. NAVO-vredestroepen, die actief zijn in Kosovo sinds het einde van de oorlog en ook nu de kalmte moesten bewaren, stonden als een muur tussen de Servische relschoppers en de Albanese burgemeesters. De troepen kregen er flink van langs. De Serviërs sloegen in op de soldaten met pijpen en honkbalknuppels, 25 NAVO-mensen raakten gewond, het hoogste aantal in jaren.

Doodsbedreigingen

Xhemajl Rexha is een Kosovaarse journalist van etnisch-Albanese afkomst. Hij was op de dag van de rellen samen met meerdere collega’s in het Servische dorp Zvecan, een van de vier gemeenten waar rellen plaatsvonden. ‘De relschoppers begonnen in te slaan op de NAVO-soldaten bij het gemeentehuis en probeerden een weg naar binnen te forceren. Wij van de pers stonden voor onze veiligheid achter de menigte om zo niet knel te komen zitten tussen de twee partijen. Maar dit had weinig zin. Nadat de Serviërs door hadden dat ze het gemeentehuis niet zouden binnenbreken, richtten ze hun woede op ons, de Albanese journalisten die ter plekke waren. Onze auto werd in brand gestoken en twee van mijn collega’s geslagen. We renden de hoek om een lokale koffietent in waar de Servische eigenaar ons hielp ons schuil te houden. We bleven daar tot het donker werd en de relschoppers waren vertrokken. Het is dankzij de eigenaar van de koffietent dat we uiteindelijk wisten te ontsnappen. Hij krijgt nu allemaal doodsbedreigingen van de SL-partij en aanhangers omdat hij ons toen onderdak heeft geboden.

Lulzim Hetemi is een van de burgemeesters die die bewuste dag hun intrede deden. Hij is de burgemeester van Leposavic, de grootste gemeente in het noorden. In zijn kantoor hangt sinds kort een Kosovaarse vlag en een portret van de Kosovaarse president Vjosa Osmani. Maar ook heeft hij er het Albanese wapen staan, de tweekoppige adelaar. Iets wat in een Servische gemeente toch wel als provocerend gezien kan worden. ‘Toen ik hier voor het eerst binnenkwam hing het vol met Servische vlaggen,’ vertelt hij. ‘Alle documenten kwamen uit Servië, er stonden overal flessen drank. Mijn Servische voorganger bestuurde dit dorp alsof het onderdeel was van Servië. Maar dat is onzin. Dit is Kosovo.’

Na de hevige rellen besloten drie van de vier Albanese burgemeesters hun gemeentehuizen weer te verlaten en vanuit thuis te werken, maar Hetemi weigerde te vertrekken. Met Servische relschoppers voor de deur, en een muur aan NAVO-troepen om hem veilig te houden, betekende dit dat hij vast zat op zijn kantoor. De burgemeester veranderde de bank in zijn kantoor in een bed en zeven maanden lang woonde hij in feite in het gemeentehuis. ‘De Amerikanen kwamen meerdere keren langs om me te adviseren te vertrekken. Ze vonden mijn aanwezigheid in het gemeentehuis een provocatie naar de lokale bevolking. Maar ik vertelde ze dat ik rechtmatig was verkozen tot burgemeester, en pas zou vertrekken op bevel van de premier van Kosovo. “Jij bent probleem nummer één hier in het noorden,” vertelde een van die Amerikaanse officieren mij. Maar ik had er weinig boodschap aan. Wij Kosovaren houden van Amerikanen voor wat ze voor ons hebben gedaan in de oorlog, maar we houden meer van Kosovo. Mijn loyaliteit ligt bij het land, niet bij hen.’

Wanneer we burgemeester Hetemi spreken in januari is de rust alweer teruggekeerd in Leposavic. De NAVO-troepen bewaken niet langer de ingang en de burgemeester zelf slaapt sinds een paar weken eindelijk weer thuis. ‘Ik heb de NAVO zelf gevraagd hun spullen te pakken en de ingang van het gemeentehuis vrij te maken. Ik heb meer dan dertig etnische Serviërs werken hier op kantoor, werknemers die elke dag langs de barricade van de NAVO moesten en soms problemen ondervonden. Hoe kan ik bruggen bouwen als de NAVO zelf deze samenwerking tegengaat?’ Volgens burgemeester Hetemi zit SL achter het geweld van afgelopen voorjaar. ‘Het zijn terroristen, ze probeerden overduidelijk een opstand te ontketenen en zo het noorden van Kosovo los te rukken om het bij Servië te voegen, maar nu ze het niet meer voor het zeggen hebben hier, zijn de mensen eindelijk vrij. De meeste Serviërs hier delen dit sentiment met mij. Onder SL durfde ze zich nooit uit te spreken of te integreren, maar nu komen ze hier om Kosovaarse paspoorten en ID's aan te vragen. We hebben de mensen hier bevrijd.’

Maar voor de deur lijkt dit sentiment niet door iedereen gedeeld te worden. In een opgezette tent verzamelen Servische inwoners handtekeningen om de burgemeester af te zetten en nieuwe verkiezingen te organiseren. En de Servische inwoners zijn wel van plan te gaan stemmen. ‘Deze burgemeester is illegitiem,’ vertelt een van de vrijwilligers die handtekeningen verzamelen. ‘Hij heeft gewonnen met slechts 100 stemmen, dat is geen mandaat. In de paar minuten dat we in de tent zijn, komen er al tientallen mensen hun handtekening zetten.’

Burgemeester Hetemi maakt zich geen zorgen om de petitie. ‘De Kosovaarse wet staat dit soort petities toe en ik moedig onze burgers alleen maar aan om gebruik te maken van hun democratisch recht.’ Over de vraag of een nieuwe Servische burgemeester al zijn veranderingen weer kan terugdraaien is hij stellig: ‘Als mijn opvolger onze nationale vlag en symbolen weghaalt, kom ik gewoon terug om ze hier weer te plaatsen.’ Op de vraag of hij zelf opnieuw deel zou nemen aan de verkiezingen is hij minder zeker. ‘Ik denk dat ik dan weer gewoon terugga naar de bijenteelt, mijn oude baan.’

Hetemi werd bij zijn keuze om te bivakkeren in het gemeentehuis gesteund door de Kosovaarse overheid, die sinds de geweldsgolf van afgelopen voorjaar op gespannen voet staat met de Europese en Amerikaanse bondgenoten. Minister van Buitenlandse Zaken Donika Gërvalla-Schwarz vertelt dat Hetemi geen andere keuze had: ‘Hij is de rechtmatig verkozen burgemeester van Leposavic, we kunnen hem toch niet vragen om zijn ambt thuis op de bank uit te zitten?’

Volgens minister Gërvalla-Schwarz zit de Servische regering van Vucic achter de recente geweldsgolf en laat Europa het allemaal gebeuren

Geweldsgolf

Volgens minister Gërvalla-Schwarz zit de Servische regering van Vucic achter de recente geweldsgolf en laat Europa het allemaal gebeuren: ‘Vucic heeft de instabiliteit in het noorden van Kosovo nodig als drukmiddel in Europa. Keer op keer maakt hij beloftes aan Brussel, die hij vervolgens niet waarmaakt. En Europa is veel te tolerant voor dit soort gebroken beloftes van Belgrado. Ze willen koste wat kost Servië uit de Russische invloedssfeer houden. Maar de EU moet erkennen dat de huidige strategie niet werkt en dat de onderhandelingen tussen ons en Servië zijn mislukt. In plaats van Servië constant maar tegemoet te komen zouden ze ons moeten helpen orde op zaken te stellen in het gebied.’

De EU kijkt hier overduidelijk anders tegenaan en heeft al sinds het begin van de crisis in Kosovo kritiek op de regering. Volgens Europese diplomaten was de installatie van Albanese burgemeesters zoals Hetemi zonder draagvlak onder de lokale bevolking een provocatie van de regering. De EU is van mening dat de versnelde integratie van het Servische noorden in de Kosovaarse staat te eenzijdig is gebeurd, zonder inspraak van de lokale bevolking. Een andere ontwikkeling die in Europa veel kritiek kreeg was de beslissing van de nationale bank in Kosovo om in 2024 alleen nog maar euro's te accepteren in het land. In het noorden wordt nog altijd veel betaald in Servische dinars. Inwoners vrezen dat ze bij een transitie naar de euro veel van hun spaargeld zien verdwijnen.

In een tent worden handtekeningen verzameld om de burgemeester van Leposavic af te zetten.

Minister Gërvalla-Schwarz erkent wel dat de Servische bevolking ook legitieme eisen heeft en dat de overheid haar best doet hier gehoor aan te geven. ‘De meeste mensen daar willen hetzelfde als wij allemaal, betere zorg, goed onderwijs. Wij doen ons best ze hierin tegemoet te komen zolang ze hun zorgen maar op een constructieve manier uiten. Ook de petities juichen we toe omdat dit binnen onze wet valt. Wat we te allen tijde willen voorkomen is een herhaling van Banjska.’

Banjska is een klein dorpje, verstopt in de groene heuvels van Kosovo. Het Servische dorp is normaal erg rustig maar werd in september opgeschud door een schietpartij. Een twintigtal gewapende Servische mannen viel een controlepunt van de Kosovaarse politie aan en doodde er een agent. In de uren die volgden werd er over en weer geschoten tussen de politie en de militanten die zich verschanst hadden in het lokale klooster. Een politiedrone wist beelden te maken van de Serviërs en identificeerden onder de groep, Milan Radoičić, een lokale zakenman en vicepresident van de SL-partij. De militanten konden uiteindelijk het klooster ontvluchten en te verdwijnen in de heuvels achter Banjska. Vanaf daar zijn ze te voet de grens met Servië overgestoken.

Ook in Mitrovica kan er getekend worden tegen de aanstelling van Albanese burgemeesters in Kosovo.

In Banjska is het inmiddels weer rustig maar bij de ingang van het dorp staat nog altijd een verkeersbord met vele kogelgaten. Een lokale man staat ons kort te woord en benadrukt dat de aanval niets met het dorp zelf te maken had. ‘De aanvallers waren buitenstaanders die niets met ons te maken hadden. Geloof me, als de inwoners zelf de aanval hadden uitgevoerd dan was er hier nu geen Kosovaarse politie meer geweest, die hadden dan geen schijn van kans gehad.’ Volgens minister Gërvalla-Schwarz zat Servië achter de aanval: ‘De vingerafdrukken van de Servische regering zijn overal te vinden. We hebben dronebeelden waarop te zien is dat de militanten trainden op een legerbasis buiten Belgrado. De leider van de militanten was daarnaast een vertrouweling van president Vucic. Hun doel was overduidelijk het ontketenen van een Servische opstand in het noorden van Kosovo.’

Voormalig politicus Nedeljkovic: ‘Veel Serviërs hier zijn het met mij eens dat de SL bestuurd wordt door criminelen, maar ze kunnen zich er niet tegen uitspreken’

Ondanks dat er vruchtbare bodem is in het noorden van Kosovo voor een Servische opstand zijn er hier ook inwoners te vinden die wel een toekomst zien in een onafhankelijk Kosovo. Dejan Nedeljkovic is een van hen. Als voormalig politicus staat hij al jaren in zijn woonplaats Mitrovica bekend als een van de kopstukken van Servische oppositie tegen de SL. ‘Veel Serviërs hier zijn het met mij eens dat de SL bestuurd wordt door een stel criminelen, maar ze kunnen zich er niet tegen uitspreken. De inwoners in het noorden werken voor bedrijven die in handen zijn van de Servische staat. Als je je kritisch uit tegen SL, een partij die in feite het verlengstuk is van president Vucic, dan kan je je baan verliezen. Soms gaat het zelfs zo ver dat SL-leden mensen intimideren of bedreigen met fysiek geweld.”

Harde woorden

Dejan kan er zelf over meepraten. Hij werd in 2016 op straat in elkaar geslagen door mannen die volgens hem bij de SL zaten. Maar ondanks zijn harde woorden over de SL en Vucic heeft Dejan ook kritiek op de Kosovaarse regering en de wijze waarop die hier te werk is gegaan. ‘Ik heb een Kosovaars paspoort, ID en rijbewijs, en zie mijn toekomst en die van mijn kinderen in dit land, maar er moet naar ons, de burgers, geluisterd worden. Sinds het geweld van mei en september zijn er overal in het noorden controlepunten van de Kosovaarse speciale politie. Ik ben meerdere keren staande gehouden en kreeg een geweer op mij gericht, en dit terwijl mijn kinderen bij me in de auto zaten. Willen we samenleven in dit land dan moet het een wederzijds proces zijn.’

Serviërs staan in de rij om een petitie te tekenen tegen de Kosovaarse regering.

Ondanks de Servische provocaties en de kritiek vanuit Europa blijft Kosovo doorgaan met het integreren van het noorden van het land. In Mitrovica wordt een dag na ons eerste bezoek een nieuwe petitie georganiseerd. Dit keer proberen Servische activisten te voorkomen dat er een nieuwe basis wordt gebouwd voor de Kosovaarse speciale politie. Volgens de organisatoren gaat de speciale politie discriminerend te werk en voelen Servische inwoners zich niet veilig bij deze vrijwel geheel Albanese speciale politie. Ook dit keer komt de ene na de andere inwoner langs om een handtekening te zetten. Het is het zoveelste voorbeeld van lokale Serviërs die het niet eens zijn met het beleid van de Kosovaarse regering en zich niet gehoord voelen. Maar het feit dat de Serviërs steeds vaker hun ongenoegen uiten via een petitie, in plaats van de barricades op te gaan, laat zien dat ondanks slag of stoot, het onrustige noorden steeds meer integreert in Kosovo, en de wetten van de staat volgt.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • ANP, Thomas van Linge