Premium

Spanning op de Balkan: glijdt Servië af naar dictatuur?

Het is 25 jaar geleden dat met de NAVO-interventie in Joegoslavië de Balkanoorlog ten einde kwam. Maar na jaren van vrede lopen de spanningen weer op en wordt er gewaarschuwd voor de reële kans op een nieuw conflict. Voor dit tweeluik reisden we naar Servië en Kosovo om poolshoogte te nemen. Deel 1: een portret van de Serviërs, die een wanhopige strijd voeren om de democratie te redden van de afgrond.

Servië

*Op de foto: Oppositie-kopstuk Marinika Tepic strijdt voor democratie in Servië.

Het schrille geluid van plastic fluitjes vult de straten in het centrum van de Servische hoofdstad Belgrado. Bij het hoofdkwartier van de nationale kiescommissie hebben zich duizenden demonstranten verzameld rond een opgezet podium. Ze zijn hier samengekomen om hun woede te uiten over de resultaten van parlementsverkiezingen die een maand eerder plaatsvonden. Parlementsverkiezingen die volgens deze Serviërs zijn gestolen door de regeringspartij van president Aleksandar Vucic; de SNS.

Op het podium staat Marinika Tepic, een kopstuk van de oppositie, en sinds een paar weken het gezicht van de strijd voor democratie in Servië. Ze wordt door het publiek onthaald als een held. ‘De verkiezingen in dit land waren vrij noch eerlijk te noemen,’ verkondigt Tepic, tot luidkeelse instemming van het publiek. ‘Als we nu deze strijd opgeven, geloof me, dan zal er nooit meer een democratische verkiezing plaatsvinden. Vandaag weet niet alleen Europa, maar de gehele wereld, dat we die dieven hebben betrapt op het stelen.”

Duizenden Serviërs gaan de straat op om te demonstreren tegen de verkiezingsuitslag.

Hongerstaking

Marinika Tepic is duidelijk strijdbaar, maar ze oogt vermoeid. Niet gek ook, want slechts een paar dagen voor de demonstratie eindigde het oppositielid een hongerstaking van meer dan twaalf dagen. Een hongerstaking waar ze samen met enkele andere oppositieleden aan begon als wanhoopskreet, gericht aan Europa. Volgens haar en vele andere oppositieleden dreigt Servië te vervallen in een dictatuur.

journalist Aleksandar Ivkovic.

Het is in Servië onrustig sinds de lokale en parlementsverkiezingen van december. De tweede alweer in twee jaar tijd. Nadat de SNS-partij van president Aleksandar Vucic jarenlang het politieke speelveld domineerde leek er dit keer een kanteling te zijn. Volgens meerdere peilingen zou een verenigd oppositieblok dit keer in Belgrado een meerderheid behalen in de gemeenteraad, en op landelijk niveau de SNS een meerderheid ontzeggen in het parlement. Maar dit pakte heel anders uit. Bij meerdere stembureaus in Belgrado verschenen op de dag van de verkiezingen bussen vol met aanhangers van president Vucic. Volgens de oppositie en internationale waarnemers waren het etnische Serviërs uit het naburige Bosnië, die door de SNS naar Belgrado werden gehaald om daar voor het parlement en de gemeenteraad te stemmen. Naar schatting stemden tweehonderdduizend niet-geregistreerde kiezers die dag in Belgrado. Toen de resultaten bekend werden gemaakt bleek de SNS-partij de meerderheid te behouden in zowel het parlement als in de gemeenteraad van Belgrado. Fraude, aldus de oppositie.

‘De verkiezingen in Servië waren zeer onregelmatig,’ veronderstelt Aleksander Ivkovic, een journalist die werkzaam is bij European Western Balkans, een nieuwsportaal dat Engelstalige verslaggeving doet van de regio. ‘Verkiezingen in Servië zijn geleidelijk aan van steeds mindere kwaliteit geweest sinds Vucic aan de macht kwam in 2012. Maar de verkiezingen van afgelopen maand waren echt een dieptepunt.’ Servië kampt al jaren met een oneerlijk speelveld waar de regerende SNS-partij en president Vucic toegang hebben tot alle mediakanalen terwijl oppositiepartijen veel moeite hebben om überhaupt zendtijd te krijgen. Wat deze verkiezingen echter onderscheiden van voorgaande verkiezingen is de grootschalige migratie van kiezers, waaronder dus velen die niet eens in Servië wonen. ‘Als we kijken naar de uitslagen van december, dan kunnen we zien dat de regeringspartij SNS in de hoofdstad Belgrado met een kleine marge de oppositie wist te verslaan,’ aldus Ivkovic. ‘We kunnen hieruit veronderstellen dat de duizenden stemmers die uit Bosnië zijn gekomen om in de hoofdstad te stemmen, uiteindelijk hier het verschil hebben gemaakt.’

Srdjan Cvijic, hoofd van de Servische denktank BCBP, was een van de waarnemers bij de verkiezingen en kwam de rondtrekkende kiezers dus ook tegen. ‘Eentje liep wat verdwaald naar mij toe en vroeg aan mij of ze hier betaald werden voor het uitbrengen van hun stem. Het was te gek voor woorden. Tienduizenden kiezers uit een ander land die hier betaald worden om de verkiezingsuitslag te beïnvloeden.’

De oppositie en onafhankelijke organisaties, waaronder die van Srdjan Cvijic, beschuldigden de regering ervan de verkiezingen te hebben gestolen en eisten dat er een onderzoek ingesteld zou worden naar het rondbewegen van duizenden kiezers. Maar met overheidsinstanties en een gerechtshof die in handen zijn van de regeringspartij werd er voor een onderzoek geen toestemming gegeven. De oppositie riep in reactie daarop de aanhangers de straat op te gaan, en zo via demonstraties druk te zetten op de overheid. Servië kwam in een politieke crisis terecht.

Begin mei vonden er kort na elkaar twee schietpartijen plaats, één op een school in Belgrado, en één in een dorp in het zuiden

Schietpartijen

De aanloop naar deze crisis is terug te leiden naar het voorjaar van afgelopen jaar. Begin mei vonden er kort na elkaar twee schietpartijen plaats, één op een school in Belgrado, en één in een dorp in het zuiden. Ondanks dat de tweede schietpartij door een andere schutter werd uitgevoerd, leek de tweede schietpartij wel geïnspireerd te zijn door de eerste. De aanvallen zorgden voor een golf van verdriet, onbegrip en ook woede, door heel Servië. Maar in een land waar een op de drie inwoners een vuurwapen heeft (het hoogste gemiddelde in Europa), en de mentale gezondheidszorg erg verwaarloosd wordt, leek het een kwestie van tijd voordat een ramp als deze plaats zou vinden.

De Servische regering reageerde snel door de wapenwetten in het land fors aan te scherpen. Een heuse klus in het land waar na de Balkanoorlog van de jaren negentig nog miljoenen wapens in omloop waren. Servië zou zo goed als geheel ontwapend worden, verklaarde president Vucic. Maar voor vele Serviërs was dit niet genoeg. Zij verweten het de overheid dat er een cultuur van geweldverheerlijking en intimidatie was ontstaan onder het presidentschap van Vucic. Als voorbeelden werd er vaak verwezen naar de programma’s die te zien waren op de Servische staatszenders. Nieuwszenders zoals Pink TV, die regelmatig lastercampagnes voeren tegen leden van de oppositie, terwijl kopstukken uit het criminele circuit juist als helden worden neergezet.

In de nasleep van de schietpartijen gingen ook duizenden Serviërs de straat op. De mensen hadden genoeg van het geweld in de samenleving, en de in hun ogen corrupte overheid die deze cultuur in stand hield. Oppositiepartijen kwamen samen en vormden een verenigd blok tegen het bewind van president Vucic. Passend bij de protestgolf die hen samenbracht, gaven ze de coalitie de naam Serbia Against Violence. Voortaan zouden de in totaal vijftien partijen, variërend van socialistisch links tot liberaal centrumrechts, als één partij optreden in het parlement en de verkiezingen. Met een pro-Europees, en anti-corruptiepartijprogramma hoopten ze het tij in Servië te keren, voor de verkiezingen, die in eerste instantie gepland stonden voor 2026.

Maar toen werden de verkiezingen bijna drie jaar naar voren geschoven. Volgens Aleksandar Ivkovic was dit een bewuste strategie van president Vucic om de oppositie de pas af te snijden. ‘Door geregeld vervroegde verkiezingen uit te schrijven weet Vucic oppositiepartijen onder enorme tijdsdruk te zetten en electoraal uit te putten.’ Oppositiepartijen hebben niet de financiële middelen om constant campagne te voeren en leggen het hierdoor af bij de regeringspartij, die door middel van corruptie overheidsgeld gebruikt voor de eigen partij. Daarnaast kost het bouwen van een coalitie zoals Serbia Against Violence tijd; kostbare tijd die de oppositie nu door Vucic werd ontzegd.

President Aleksandar Vucic brengt zijn stem uit.

Duizend standpunten

Deze tijdsdruk zorgde al snel voor interne problemen bij de oppositie, zag ook Dimic Dimitrije (24), een student in Belgrado die geregeld deelneemt aan studentenprotesten tegen de regering van Vucic. ‘De coalitie bestaat uit vijftien partijen met samen meer dan duizend verschillende standpunten,’ aldus Dimic. ‘Ze konden het over niets eens worden, om te beginnen over wie de partijleider moest worden. Uiteraard eiste elke partij dat zij de premier mochten leveren, en dat terwijl er nog niet eens verkiezingen waren. Samenwerken en compromissen sluiten is volgens Dimic niet een vaardigheid die veel oppositieleiders beheersen. ‘Het is my way or the highway voor de meesten van hen, logisch dat je dan niks gedaan krijgt en kiezers wegblijven.” Eén van de leiders in dit nieuwe oppositieblok is Srdan Milivojevic, hij is de fractieleider van de Democratische Partij (DS). ‘DS is een pro-Europese oppositiepartij en daarmee al jaren een doorn in het oog van president Vucic,’ vertelt hij. ‘Wij zijn als partij toegewijd aan de Europese waarden en het lidmaatschap van Servië in de Europese Unie, maar door de constante propaganda van de regering is het erg gevaarlijk geworden om oppositie te voeren in dit land.’

Achter Milivojevic hangt een portret van Zoran Dindic, de voormalige leider van de DS-partij en van 2001 tot 2003 premier van Servië. Dindic kwam aan de macht na de val van dictator en massamoordenaar Slobodan Milosevic en stond aan het hoofd van de eerste democratisch verkozen regering van het land. Het waren andere tijden in Servië. Na jaren van oorlog en dictatuur ging het land eindelijk weer open en werd de relatie met Europa hersteld. ‘Dindic was een sterke leider. Onder hem was Servië een grote voorstander van lidmaatschap van de EU en werden we als land uit ons isolement gehaald,’ aldus Milivojevic. Maar het pro-Europese premierschap van Dindic was van relatief korte duur. In 2003 werd Dindic vermoord door een rechts-extremistische oorlogsveteraan. De dood van Dindic kwam na maanden van lastercampagnes vanuit nationalistische hoek. Daarin werd Dindic neergezet als marionet van het Westen, een aantijging die slechts vier jaar na de NAVO-bombardementen op Belgrado hem een doelwit maakte van Servische nationalisten en aanhangers van de afgezette Slobodan Milosevic. ‘Als Zoran Dindic nu nog in leven was, dan waren we nooit in deze situatie beland,’ beweert Milivojevic. ‘Dan had Vucic nooit de macht kunnen grijpen en had hij wellicht nu zelfs in de gevangenis gezeten.’ Deze veronderstelling is waarschijnlijk overdreven maar het valt niet te ontkennen dat Servië sinds de dood van Dindic drastisch is veranderd. Waar Servië in de dagen van Dindic als volwaardige democratie werd omschreven is onder Vucic de democratische rechtsstaat flink afgebroken. Vrije media wordt aan banden gelegd, oppositieleden krijgen regelmatig te maken met intimidatie en buitensporig politiegeweld bij demonstraties komt veelvuldig voor.

‘Het kan erg gevaarlijk zijn om als journalist hier te werken. Ik heb zelf meermaals gehad dat ik werd belaagd door aanhangers van de regering’

Voetbalhooligans

Marko Dragoslavic kan hierover meepraten. Hij is een journalist en fotograaf voor het onafhankelijke nieuwsplatform NUNS. Hij is regelmatig aanwezig bij demonstraties tegen de regering en heeft zelf ook genoeg aanvaringen gehad met de oproerpolitie. ‘Het kan erg gevaarlijk zijn om als journalist hier te werken. Ik heb zelf meermaals gehad dat ik werd belaagd door aanhangers van de regering.’ Het is een bekende tactiek voor de Servische regering om voetbalhooligans op de pers af te sturen en hen te belagen. Marko werd zelf afgelopen voorjaar nog aangevallen toen hij verslag deed van een protestmars tegen de onafhankelijkheid van Kosovo. ‘Tijdens het werk werd ik opeens van achter gegrepen en twee keer in mijn gezicht geslagen.’ Marko hield er uiteindelijk slechts een paar blauwe plekken aan over en praat er lichtzinnig over. ‘Ik ken de risico’s van het vak en kan er na al die jaren goed mee omgaan, zo ben ik ook redelijk bestand tegen de intimidaties van de regering. Maar voor een boel andere journalisten is dit helaas niet het geval. Veel journalisten doen aan zelfcensuur omdat ze geen problemen willen krijgen met de instanties of willen voorkomen dat ze op straat belaagd worden door hooligans.’

Intimidatie en lastercampagnes zijn zaken waar veel critici van de Servische overheid mee te maken krijgen. Bijna iedereen die we spreken heeft er wel ervaring mee gehad, of kent verhalen van anderen die het hebben meegemaakt. Met name de lastercampagnes zijn een hardnekkig probleem. Vaak begint het bij een gerucht wat door een politicus van de regeringspartij, of door president Vucic zelf, subtiel ergens tijdens een debat of tv-optreden de wereld in wordt geslingerd. Internationale waarnemers die kritisch waren op de verkiezingen werden weggezet als onruststokers; de denktank van Srdjan Cvijic zou leugens verkopen aan de Britse krant The Guardian om Vucic zwart te maken. En oppositieleider Srdan Milivojevic van de Democratische partij; die zou volgens president Vucic in zijn vrije tijd hondenvlees verkopen. ‘Dit is de realiteit van politiek in Servië,’ beaamt Dimic, die als studentenprotestleider ook genoeg ervaring heeft met dit soort praktijken. ‘Het vervelende is dat je er niks tegen kunt doen. Ze willen je uitlokken om je te verlagen tot hun niveau. Het probleem met worstelen met een varken in de modder, is dat het varken ervan geniet.’

Dimic ziet veel studenten afhaken van de politiek omdat ze moedeloos worden van de intimidatie, het zwartmaken, en daarbovenop het buitensporige politiegeweld. ‘Het kantelpunt voor veel studenten kwam in de zomer van 2020.’ Ook toen waren er parlementsverkiezingen, in een tijd dat de pandemie de wereld in zijn greep hield en ook in Servië maatregelen van kracht waren. In de weken voor de verkiezingen liet de regering van Vucic de maatregelen los zodat de SNS partijbijeenkomsten kon houden. Maar in een periode waarin een coronavaccin nog niet verkrijgbaar was en de immuniteit onder mensen heel laag was, schoot het aantal besmettingen uiteraard omhoog. De SNS-partij behaalde de verkiezingszege waar het op had gehoopt en de regering kondigde twee weken na de verkiezingen weer een strenge lockdown aan, inclusief een avondklok. Dit schoot bij veel mensen in het verkeerde keelgat. Serviërs zagen hun zomerplannen in rook opgaan omdat de regering had lopen stuntelen met maatregelen voor eigen politiek gewin. In Belgrado braken grote rellen uit en werd het parlement bestormd. De politie greep keihard in en gebruikte extreem buitensporig geweld om de protesten neer te slaan. Dimic laat beelden zien van een man die op die eerste bewuste zomeravond uiteindelijk op de grond werd geslagen door de oproerpolitie om vervolgens de ene na de andere kopschop te krijgen van voorbijrennende agenten.

Golf van onrust

Ook de laatste verkiezingen werden opgevolgd door een golf van woede en onrust. Op kerstavond hadden honderden demonstranten zich verzameld voor het gemeentehuis van Belgrado. Dimic was erbij: ‘De oproerpolitie had zich in het gebouw verschanst. De demonstranten wilden enkele raadsleden van de oppositie begeleiden bij het betreden van het gemeentehuis. Maar toen de raadsleden binnen probeerden te komen, kregen ze een laag pepperspray over zich heen van de politie. Toen brak de hel los. De politie begon met traangas te schieten en stormde daarna het gebouw uit om ons kort en klein te slaan.’ Dimic rende weg met de rest van de menigte maar vond tijdens zijn vlucht een lege traangashuls en inspecteerde de datum. Het traangas was al jaren over datum. ‘Deze cilinders hadden een houdbaarheidsdatum van meer dan twintig jaar terug. Dit is traangas dat nog door Slobodan Milosevic werd gekocht, en nu wordt het door de nieuwe dictator Vucic gebruikt,’ grapt hij.

Srdjan Cvijic was er ook bij die avond en is ervan overtuigd dat de politie de situatie bewust had laten escaleren. ‘Nadat het protest in eerste instantie rustig verliep, verschenen er opeens verdachte figuren tussen de menigte die begonnen te rellen. We hebben dit soort mannen eerder gezien. Het zijn undercoveragenten die zich in een menigte mengen om daarna onrust te veroorzaken. Ze geven daarmee dan de politie een voorwendsel om het protest keihard neer te slaan. Ze maken zo vredig protest voeren nagenoeg onmogelijk.’

Maar waar past Europa in dit verhaal? Als kandidaat-lid van de EU moet Servië uiteraard aan democratische maatstaven voldoen om ooit toe te kunnen treden tot de Unie. Europese verkiezingswaarnemers waren kritisch op de verkiezingen maar sancties vanuit Brussel bleven uit. Cvijic veronderstelt dat Europa zich door Vucic laat manipuleren. ‘Vucic presenteert zich aan Brussel als iemand waar ze mee kunnen samenwerken, maar ook iemand die ze tevreden moeten houden. Wanneer zij wegkijken als hij de democratische rechtsstaat verder afbreekt, dan geeft hij ze wat op het gebied van Kosovo of beweegt hij Servië verder weg van Rusland. Spreken ze zich kritisch uit, dan dreigt Vucic weer met oorlog in Kosovo, of haalt hij weer de banden met Moskou aan. De EU laat zich zo in feite chanteren, en dat terwijl de kans dat Servië daadwerkelijk een nieuwe oorlog begint over Kosovo heel klein is.’ Volgens Cvijic zijn het hierdoor in feite de EU, en bondgenoot de VS die de macht van Vucic in stand houden.

President Vucic.

Volgens oppositieleider Srdan Milivojevic zijn veel Serviërs hierdoor cynisch geworden op Europa, en op lidmaatschap van de Unie. ‘Mensen geloven dat de EU Servië helemaal niet als lid wil hebben. Europa heeft al te veel eigen interne problemen. Het Hongarije van Viktor Orban, dat altijd dwars ligt, de oorlog in Oekraïne, en de migratiecrisis. Servië zou alleen maar een extra probleem vormen. Daar zitten ze in Brussel helemaal niet op te wachten. Maar door het bewind van Vucic in stand te houden, houden ze ook deze problemen in stand. Vucic is een man die instabiliteit nodig heeft om zijn eigen positie te rechtvaardigen. Zowel naar de Servische bevolking als naar het buitenland.’

‘We hebben Europa nodig om druk uit te oefenen op de regering en hen te dwingen verkiezingen uit te schrijven, verkiezingen die eerlijk verlopen’

Wat kan er dan nog gedaan worden om de democratie in Servië te redden? Volgens Cvijic moet de oplossing van zowel boven als onder komen. ‘We hebben Europa nodig om van bovenaf druk uit te oefenen op de regering en hen te dwingen opnieuw verkiezingen uit te schrijven, verkiezingen die vrij en eerlijk verlopen. De Servische bevolking moet daarnaast van onderuit duwen voor deze verkiezingen en als ze worden uitgeschreven, ervoor zorgen dat de opkomst hoog is en mensen op verandering stemmen.’ Het is aan de oppositie om de Serbia Against Violence-coalitie in stand te houden en zo de grootste te worden. Dimic is niet optimistisch gestemd over de oppositie zelf, maar ook hij blijft geloven dat het nog mogelijk is het tij in Servië te keren. ‘Je zou kunnen zeggen dat ik inmiddels aan waanbeelden leid door nog steeds te geloven dat de protesten kunnen slagen. Ik wil enorm erg dat ze slagen. Dus ik blijf hopen en geloven. En we hebben hulp van buitenaf nodig. President Vucic luistert niet naar ons als volk, maar hij luistert wel naar het buitenland. We hebben Europa nodig om onze democratie te redden.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • AFP, ANP, Thomas van Linge