22 november, 2022. In de statige gangen van het Edinburgh Sheriff Court rolt Arthur Knight in zijn piepende rolstoel richting de rechtszaal. Lopen lukt niet, omdat Knight nog last heeft van de naweeën van een hevige covid-besmetting. Smaakvol kleden lukt hem nog wel. Knight betreedt de rechtszaal in een marineblauw krijtstreeppak met blauwe stropdas, glimmende manchetknopen en daaronder glad gepoetste schoenen.
Maar onder die piekfijne verschijning oogt Knight verslagen. Zodra hij het woord krijgt, klinkt het ongeloof door in zijn stem. Knight is zwaar onrecht aangedaan, zo wil hij duidelijk laten blijken. In een emotionele speech vertelt Knight hoe hij als Iers weesjongetje opgroeide in Dublin. Hoe hij een moeilijke jeugd had en daar zelfs depressies en een posttraumatische stressstoornis aan overhield. Hoe hij al zijn hele leven samenwerkt met de Ierse autoriteiten om zijn biologische familie op te sporen en hoe hij, zo nodig, die zoektocht tot zijn dood zal blijven vervolgen. Hoe hij leraar werd op de universiteit van Glasgow. Hoe hij ernstig ziek is geworden van covid, daardoor zelfs in coma raakte en weken later in het ziekenhuis ontwaakte. Kortom: hoe hij écht Arthur Knight is, en niet de internationaal gezochte crimineel Nicholas Rossi, zoals de aanklager beweert. Zelfs de tatoeages op zijn armen en handen, die een op een overeenkomen met die van Nicholas Rossi, kan deze ‘Arthur Knight’ wel verklaren. ‘Die zijn tijdens mijn coma op mijn lichaam gezet om het te doen lijken alsof ik deze Nicholas Rossi ben,’ aldus de vermeende oplichter vanuit zijn rolstoel. ‘Gedurende de 18 dagen dat ik in coma lag, had ik geen vrije wil over mijn lichaam. Ik heb nog nooit tatoeages gehad voordat ik in het ziekenhuis lag. Ik heb werkelijk geen idee wie deze Nicholas Rossi is.’ De man in de rolstoel is er veel aan gelegen om te bewijzen dat hij inderdaad niet Nicholas Rossi is. Want Nicholas Rossi is een topcrimineel. Een serieverkrachter en, zo vermoedt de FBI, een meesteroplichter die zijn eigen dood in scène zette, naar Schotland verkaste en daar een nieuwe identiteit aannam. Als Arthur Knight, een leraar op de universiteit van Glasgow.
Nicholas Rossi is een topcrimineel. Een serieverkrachter en, zo vermoedt de FBI, een meesteroplichter die zijn eigen dood in scène zette
Vrouwenmepper
Het verhaal van Nicholas Rossi begint in 1987. Zijn eerste levensjaren in het Amerikaanse staatje van Rhode Island verlopen allerminst vreedzaam. Kleine ‘Nick’ groeit op met een psychopaat als vader. Een gewelddadige man die, voor de ogen van zijn jonge kinderen, de familiehond vermoordt, een reputatie geniet als meedogenloze vrouwenmepper en voor de kost cheques vervalst en in cocaïne handelt. Zijn moeder, een hardwerkende koffiedame, vraagt na jaren van doffe ellende een scheiding aan. Nick is op dat moment nog een kleuter. Pas jaren later, rond zijn negende, komt het leven van Nick in rustiger vaarwater. Zijn nieuwe (stief)vader, David Rossi, is fulltime Engelbert Humperdinck-imitator en véél liefdevoller in de omgang. Bij hem zit Nick dolgraag achterop de motor. In zijn gemoedelijke woonwijk speelt hij er met zijn vriendjes lustig op los. Maar rond zijn tiende lijkt er iets geknakt in Nick. De streken van zijn biologische vader hebben duidelijk hun sporen achtergelaten. ‘Hij wilde gewoon niet luisteren op school. Hij sloeg zijn moeder, sloeg zijn grootmoeder, sloeg zijn broers en zussen. Ik moest hem constant vasthouden, terwijl hij mij dan weer onder spuugde,’ schetste zijn stiefvader, David Rossi, nog in een recent interview. Om het ongeleide projectiel enigszins in toom te houden, installeert Rossi een driedubbel slot op de deur van de kamer van zijn stiefzoon. Het weerhoudt de Jeugdbescherming er niet van Nick onder psychiatrische zorg te plaatsen, op last van huiselijk geweld. Op zijn twaalfde krijgt Nick de diagnoses ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’ en ‘aandachtstekortstoornis’.
Na een eerste behandeling mag Nick weer naar huis, maar niet voor lang. Dit keer klopt het ministerie van Kinderen, Jeugd en Gezin (DCYF) op de deur, wederom na meldingen van ‘aanhoudende conflicten binnen het ouderlijk huis.’ Voor de staat is het zo klaar als een klontje: Nicholas Rossi is een probleemgeval. Maar in het ondergefinancierde pleegzorgsysteem waar Nick vanaf dat moment onder valt, wordt zijn probleem niet opgelost. Integendeel: zijn situatie verslechtert. Vijftien maanden lang schuifelt hij als jonge tiener van opvanglocatie naar opvanglocatie, de een nog onveiliger en onguurder dan de ander. ‘Het is eng, belachelijk eng,’ blikte Nick in 2011 zelf terug op die tijd, in gesprek met The Providence Journal. ‘Er liep zoveel tuig rond. Ze pikten mijn sneakers en mijn kleding. Ik werd bedreigd, aangevallen. Ik zag kinderen elkaar slaan met hockeysticks. Je wordt 's ochtends om 5.30 uur wakker, gaat naar het DCYF-gebouw en moet daar maar afwachten waar je de volgende nacht slaapt. Je gaat niet naar school, je gaat niet om met vrienden, je wordt niet fatsoenlijk behandeld. Ik heb nooit geleerd hoe ik een kind moet zijn,’ concludeerde Nick.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.
- ANP, Andrew Milligan