Een ontluisterend verhaal over hoe museumeigenaar Azing Moltmaker begin jaren 90 een spoor van ellende veroorzaakte, tot er opeens een wit bestelbusje voor zijn deur stopte met voor miljoenen aan Beatles-spullen. ‘Er is mij gezegd dat het de originele stukken zijn en daar moet ik het mee doen.’
De vele bordjes in de stad die de weg naar het Beatles Museum proberen te wijzen, vertellen dat Alkmaar meer is dan alleen de kaasmarkt en voetbalclub AZ. Mensen vanuit de hele wereld reizen naar het museum af om de originele kledingstukken, gouden platen, instrumenten en vele anderen collectors items te bekijken.
Van buiten oogt het museum bescheiden, maar eenmaal binnen is het enorm, als een ruimte die niet lijkt te eindigen. Er hangen cd’s en platen aan muren. Links op de grond is het beroemde zebrapad geschilderd met daarachter een enorme foto van het album Abbey Road. Rechts staan levensgrote borden waar de Paul Mccartney is dead-mythe wordt uitgelegd. Daartussenin staan tientallen vitrines gevuld met pronkstukken, zoals de allereerste gitaar van George Harrison. Ernaast staan een paar vitrines gevuld met kledingstukken die door de Fab Four gedragen zijn, zoals het jasje dat Ringo Starr droeg op de hoes van Abbey Road.
Wij zijn van mening dat de gitaar die in Liverpool geëxposeerd is een heel duidelijke herkomst heeft en dat het het originele instrument is
Harrisons gitaar betekent veel voor het museum.Het instrument is in Brabant gemaakt en is een van de pronkstukken uit Moltmakers collectie. Alleen: Harrisons eerste gitaar ligt ook in het Beatles-museum in Liverpool. Hoe kan dat?
Beatles-kenner Paul van Riet weet dat de originele gitaar beschadigd is aan de achterkant van de hals, terwijl die in Alkmaar littekenvrij is. Harrison zou het ding volgens de overlevering een keer in een kast gegooid hebben nadat het beschadigd raakte, zijn broer zou het met een schroef hebben weten te repareren. Het instrument dat tentoongesteld wordt in The Beatles Story, zoals het museum in Liverpool heet, is inderdaad flink beschadigd, zo blijkt uit een foto die een woordvoerder van het museum op verzoek stuurt. Het museum verruilde in 2008 van eigenaar, de gitaar was destijds onderdeel van de verkoop. ‘Wij zijn van mening dat de gitaar die in The Beatles Story geëxposeerd is een heel duidelijke herkomst heeft en dat het het originele instrument is,’ zegt de woordvoerder.
Autoriteit
Azing Moltmaker (60) zette het museum zestien jaar geleden op met als doel om het ‘culturele belang van de groep The Beatles in stand te houden’ blijkt uit de gegevens van het museum bij de Kamer van Koophandel. ‘Ons museum heeft meer beeldmateriaal over The Beatles dan de NOS, de BBC, en de Duitse televisie bij elkaar,’ lacht Moltmaker als we hem bezoeken. ‘Geen enkel Beatlesmuseum kan wedijveren met de items die hier zijn tentoongesteld.’ Toegegeven, de spullen reiken inderdaad tot waar het oog reikt, en de eigenaar heeft bij ieder collectiestuk een verhaal.
Als hij een rondleiding geeft en vol trots over zijn pronkstukken vertelt, begint hij met de oprichting van het museum en zijn obsessie voor The Beatles. In 1979 begint hij zijn eigen Beatles-fanclub, omdat de bestaande Beatles Unlimited-club hem niet toeliet. Moltmaker is er heilig van overtuigd dat Paul Mccartney de allerbeste performer ooit is. Dat Moltmaker een Beatles-fan is, staat buiten kijf. Hij is erg trots op zijn museum waar hij naar eigen zeggen 45 jaar aan gewerkt heeft. Hij schreef niet minder dan 74 boeken over de popgroep, meer dan wie dan ook, en ze zijn allemaal te koop in het winkeltje achterin het museum. Moltmaker draagt zijn kennis over de Fab Four maar al te enthousiast over aan zijn bezoekers. Hij wordt vaak door media om een toelichting gevraagd. Deze zomer haalde hij nog het nieuws door als expert op te treden bij het verschijnen van Beatles-film Yesterday, en ook bij het 50-jarige jubileum van het album Abby Road mag hij opdraven. Maar Moltmaker heeft ook een andere kant. Aan de zestiger kleeft een lange weg vol schuldeisers en onbevestigde verhalen.
Arie
Het Beatles Museum Alkmaar is niet het eerste museum van Azing Moltmaker. Begin jaren 90 kwam de man ook regelmatig in het nieuws, maar dan vooral door ruzies, schuldeisers en faillissementen. In 1992 begint Moltmaker, die toen nog gewoon Arie heette, in Appingedam het Rob de Nijs Museum. Zijn toenmalige vrouw Sylvia bezat een aanzienlijke collectie De Nijs-muziek, en Moltmaker kwam in contact met de zanger waarna een vriendschap ontstond.
Met hulp van De Nijs en dankzij de spullen van zijn vrouw startte Moltmaker het museum in Noordoost-Groningen, waarin naast een flink aantal platen ook een vitrinekast vol parafernalia uit de populaire tv-serie Kunt U Mij de Weg Naar Hamelen Vertellen, Mijnheer?, waarin De Nijs de rol van Bertram Bierenbroodspot speelde. Twee weken voor de opening raakten Moltmaker en De Nijs in conflict, waarna de zanger zijn handen er vanaf trok. Desondanks ging de feestelijke opening gewoon door.
Een jaar later ging de stekker alweer uit het Rob de Nijs Museum, waarna de collectie werd verhuisd naar de kelder van hotel De Duif in Lisse. Moltmaker vertelt aan een journalist van NRC Handelsblad: ‘De belangstelling was echter zo groot dat we besloten naar Lisse te verhuizen en ons toe te leggen op alle Nederlandse artiesten.’ Naast de De Nijs-parafernalia, met als pronkstuk de Hamelen-vitrinekast, was in de hotelkelder ook het blauwe glitterpak te zien dat Earth & Firezangeres Jerney Kaagman in de clip van Weekend droeg. Het Nederlands Artiesten Museum was geboren, maar de zanger en de ondernemer zijn gebrouilleerd. Moltmaker, in een plaatselijk dagblad: ‘Rob de Nijs komt er niet meer in!’
Failliet
Drie maanden later was het sprookje alweer uit. Het museum werd per direct gesloten, en de oprichter is ‘met de noorderzon vertrokken’, zo zegt de eigenaar van het hotel in een lokale krant. Hij beweert dat Moltmaker de huur voor het pand niet kon betalen en een schuld van 15.000 gulden zou hebben.
Maar hotel De Duif was niet de enige partij waar Moltmaker een ruimte heeft gehuurd zonder te betalen. Hij blijkt geen onbekende met het begrip huurachterstand. De woningbouwvereniging in het Noord-Hollandse Krommenie klaagde hem aan voor het niet betalen van huur toen hij daar woonde. Op 19 mei 1992 werd hij persoonlijk failliet verklaard. Volgens de deurwaarder stonden al zijn bezittingen op naam van zijn partner, waardoor er niets te halen viel. Het faillissement werd ruim een jaar later opgeheven bij ‘gebrek aan baten’. Opvallend detail: tijdens dit faillissement heeft Moltmaker wel voor elkaar gekregen de deuren te openen van het Nederlands Artiesten Museum.
Na de twee mislukte musea en het faillissement belandde Moltmaker van Rob de Nijs via Jerney Kaagman bij The Beatles. In Alkmaar bouwt hij een aan aanzienlijke collectie, dat hij op zijn website aanprijst als ‘de grootste privécollectie over de populaire groep uit de jaren 60 en 70’. En: ‘geen enkel Beatles-museum kan wedijveren met de items die hier zijn tentoongesteld’. Het museum bouwt in rap tempo aan een goede naam en de eigenaar positioneert zichzelf, met dank aan een duizelingwekkend aantal boeken over de popgroep, handig als Beatles-kenner. Van de gemeente Alkmaar ontvangt hij het ere-insigne van de stad.
Mede Beatles-kenner Paul van Riet kent het museum goed en is er vaak geweest. Hij heeft al langer argwaan en heeft Moltmaker al eens geconfronteerd met zijn twijfels over de echtheid van een deel van de collectie. Dat werd hem niet in dank afgenomen. ‘Alles draait om de persoon Moltmaker,’ zegt Van Riet. Over de 74 boeken die Moltmaker schreef, zegt Van Riet: ‘Hij kopieert gewoon hele delen van eerdere publicaties en plakt ze in de nieuwere delen. Zo kan ik ook tientallen boeken schrijven.’
Wit bestelbusje
Met de eerste gitaar van George Harrison, waarvan het Beatles-museum in Liverpool beweert het originele exemplaar te bezitten, in gedachten, is de vraag: hoe komt Azing Moltmaker eigenlijk aan zijn spullen? Van geen enkel collectiestuk kan hij een certificaat van echtheid laten zien, ook niet van kledingstukken en gouden platen, waardoor je je kunt afvragen hoe echt de collectie in Alkmaar is.
Als we Moltmaker naar de herkomst van de gitaar en andere pronkstukken vragen, vertelt hij een vaag verhaal uit de categorie ‘te mooi om waar te zijn’. Apple Corps, het management van The Beatles, zou hem de parafernalia geschonken hebben. Dat zit zo: decennia geleden was de band in een rechtszaak verwikkeld met muziekmaatschappij EMI. Die zaak zouden The Beatles hebben gewonnen met behulp van Moltmakers boeken, waarvoor Apple Corps de Nederlander wilde uitbetalen in geld. ‘Ik heb gezegd dat ik helemaal niet geïnteresseerd was in geld, maar in plaats daarvan spullen wilde voor in mijn museum,’ licht Moltmaker toe.
Apple Corps belooft originele Beatles-items aan het Alkmaarse museum te zullen schenken, als dank voor de gewonnen rechtszaak. Dit ging niet – let wel: de waarde van de items zou zomaar in de miljoenen kunnen lopen – met groot ceremonieel vertoon, maar gewoon met een wit bestelbusje dat onaangekondigd voor kwam rijden. Hoe de bestuurder eruit zag en hoe hij heette, weet Moltmaker niet. Ook zaten er geen echtheidscertificaten in het witte busje. Althans, dit is Moltmakers lezing. Het management van The Beatles ontkent desgevraagd dat ze ooit materiaal aan een museum in Alkmaar hebben afgestaan.
‘Een zieke grap’
Wanneer we Moltmaker confronteren met het verhaal over de gitaar, zegt hij in eerste instantie dat er in het museum in Liverpool wel meer niet-authentieke spullen liggen. Als we dan vragen naar een echtheidscertificaat, voor de gitaar of welk stuk dan ook, kan hij dat niet geven. ‘Als iemand met spullen uit een busje komt, dan ga je er van uit dat het klopt.’ Geconfronteerd met de mail van Apple Corps fabriceert hij een verhaal dat er op neerkomt dat hij het slachtoffer is van een grap. Van wie? Weet hij niet. Waarom? Geen idee. Hij voegt er nog wel aan toe: ‘Er zijn verschillende figuren die mij al jaren willen uitschakelen. Dit is niet de eerste keer dat ik een aanval heb overleefd, en deze zal ik ook overleven.’
Op de website van het Beatles Museum Alkmaar staat twee uur na deze confrontatie een verklaring waarin hij nogmaals benadrukt slachtoffer te zijn van ‘een zieke grap’. ‘Misschien heeft iemand gewacht tot het museum zo groot was, dat men het probeerde neer te halen’, is één van de zinnen uit die verklaring. Moltmaker beweert nu dat de mensen die hem de memorabilia hebben geschonken, hem hebben belazerd. ‘Er is mij gezegd dat het de originele stukken zijn en daar moet ik het mee doen. Er staat bij dat het echt is, omdat ik ervan uit ga dat wat ik heb gekregen ook echt is.’ Op onze vraag of dat er bij mag staan zolang het niet officieel te bewijzen valt, antwoordt hij: ‘Dat is met alle kunstwerken zo. Je moet van alle kunstwerken maar aannemen dat het zo is.’
Ik heb gezegd dat ik helemaal niet geïnteresseerd was in geld, maar in plaats daarvan spullen wilde voor in mijn museum
Aan de reacties op de Facebook-pagina van het museum te zien, maakt het de bezoekers weinig uit of de collectie nou wel of niet echt is. Een van de reageerders zegt: ‘Alleen jouw enthousiasme, kennis en doorzettingsvermogen maken het museum al uniek. Wij hebben daar net zo van genoten als van de prachtige collectie. Als het inderdaad een laffe “grap” is, heeft hij je onbedoeld toch maar weer mooi op de kaart gezet.’
NAAR ALLE WAARSCHIJNLIJKHEID NEP
Onder het kopje ‘Beatles Museum Alkmaar slachtoffer van een zieke grap?’ staat sinds 4 april op de website van het museum de volgende mededeling:
Ruim tien jaar geleden heb ik met mijn boeken de platen van The Beatles in kaart gebracht. Samen met mijn Beatles-collega Samuel brachten we elke single wereldwijd in kaart. Een project waar we nu ook nog steeds aan werken. Op een bepaald moment kreeg ik telefoon van iemand die zei dat mijn boeken waren gebruikt voor een rechtszaak van Apple/The Beatles tegen de toenmalige maatschappij EMI, en dat The Beatles 21 miljoen pond hadden gevangen, buiten de rechtszaak om via een schikking. Natuurlijk is dat leuk om te horen. Ik zou een vergoeding kunnen krijgen voor mijn werk. Ik hoefde geen geld, maar vroeg of ik iets voor het museum kon krijgen omdat dat mooier is dan geld. Ik hoorde een tijdje niets meer en ik was het al bijna vergeten, tot ik weer gebeld werd uit Engeland (of in ieder geval: iemand die Engels tegen mij sprak) dat ik naar het museum moest komen omdat men spullen kwam brengen, en dat dit dan een betaling was voor mijn geboden diensten. En zo geschiedde. Ik zat toen nog aan de Kanaalkade 21a en een witte bestelbus bracht verschillende dozen met gouden platen, twee akoestische gitaren, wat jasjes en wat kleine items. Ik heb het aangenomen en heb de items in het museum gezet.
Jaren zijn voorbij gegaan. De items staan al die jaren in het museum en nu blijkt dat ze naar alle waarschijnlijkheid niet echt zijn. Waarom iemand zoiets gedaan heeft, is voor mij onbegrijpelijk. Wie weet heeft men gewacht tot het museum zo groot was dat men het neer probeerde te halen. Ik weet het niet, het kan van alles zijn, maar het kan het museum in diskrediet brengen terwijl het voor alle fans een prachtige plek is om de items van The Beatles te bekijken. De ‘echte’ items zijn een mooi item voor het museum, maar de collectie is zo groot dat zo’n soort bedrog echt niet nodig is. Met ruim 10.000 items staat er ruim voldoende. Bedenk dat er maar liefst 160 vitrinekasten in dit megamuseum staan. Of de items echt replica’s zijn moet nog uitgezocht worden, maar het lijkt er wel op en dus zullen we dat vermelden. Met een toegangsprijs van slechts 5 euro kan men ook niet zeggen dat al die jaren het museum de bezoekers heeft laten betalen voor gebakken lucht. Het museum, de grootste in zijn soort, laat zo veel zien, dat het in een dag niet te bekijken is.
Ik weet niet wie zoveel moeite heeft gedaan voor deze zieke grap en waarom, maar echt effect zal het niet hebben. Het museum is zo groot, biedt de mensen zoveel, dat de grap die men uitgehaald heeft niet echt schade zal toebrengen. Wie het museum bezoekt zal dit met eigen ogen kunnen aanschouwen. Er was voor mij geen enkele reden om aan te nemen dat wat ik kreeg niet echt zou zijn. In ieder geval zal ik de collectie aanpassen en zullen de mensen kunnen blijven genieten van de grootste tentoongestelde Beatles-collectie ter wereld, en de items die men ziet zijn origineel en zeer zeldzaam. Kom dus gerust naar het Beatles Museum Alkmaar en geniet van de collectie en vel je eigen oordeel over het museum en haar hardwerkende medewerkers.
Azing Moltmaker.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, Getty E.A.