Premium

Blauw door rood

‘Daar rijdt weer zo’n agent zonder zwaailichten door rood, die zal wel op tijd moeten zijn voor het avondeten.’ Het is volgens Mark Jansen, rijinstructeur op de Politieacademie in Rotterdam, een veelgehoord cliché. Toch moet ook de politie zich aan de regels houden.

Rijles met politie

Om te ontdekken welke regels dat zijn, stapt Thom Mandos achterin een hagelnieuwe politie-Mercedes terwijl hoofdagent in opleiding Corianne Kleijbeuker hem door het drukke verkeer van de Maasstad stuurt.

Op de Politieacademie in Rotterdam worden we met koffie ontvangen. Voor we op pad gaan met de Mercedes B-Klasse, het nieuwe basisvoertuig van de politie die de oude Volkswagen Touran vervangt, moeten we wel onze beker leegdrinken. ‘Ik zou geen volle bak koffie meenemen,’ zegt studente Corianne Kleijbeuker. Zelf sloeg ze dit advies niet al te lang geleden in de wind, met als gevolg een politiewagen vol koffie en haar beker zonder. Het gaat er ruig aan toe tijdens de rit die we gaan maken, zegt ze. ‘Je hebt toch geen zwakke maag?’

Om de dag toch nog enigszins rustig te beginnen, gaan we eerst de snelweg op. Omdat Kleijbeuker al lang niet meer naast instructeur Mark Jansen in een lesauto heeft gezeten, begint hij enthousiast instructies te geven. De politie, en ook de studenten van de academie, rijdt met een vrijstelling van het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens, doceert hij. Hierdoor mogen we met 140 kilometer per uur over de Van Brienenoordbrug vliegen. Dat is mij nog nooit gelukt, en dan rijdt Kleijbeuker ook nog eens zonder zwaailicht en sirenes – ‘toeters en bellen’, in jargon. Jansen: ‘Door de vrijstelling mogen we de snelheid met 40 kilometer per uur overschrijden, of we optische geluidssignalen voeren of niet.’

Mensen raken vaak in paniek als er een auto met zwaai­lichten en sirene aankomt. Ze weten gewoon niet wat ze moeten doen

Tijdens het rijden met hoge snelheden op de snelweg moet student Kleijbeuker enkele inhaalmanoeuvres uitvoeren. Centraal staat vooral het veel verder vooruit kijken dan je normaal doet tijdens het autorijden, en het zoeken van mogelijke gaatjes in het drukke verkeer. De A15 verlaten we bij de afslag Papendrecht/Dordrecht, en voor we de weg vervolgen over de N214 richting Meerkerk, wil Jansen eerst de rit even kort doornemen op de carpoolparking. Hij is niet over de hele rit tevreden; het inschatten van het gedrag van andere chauffeurs blijkt erg lastig te zijn.

Troostbeer

Ook op de N214 maken we gebruik van de vrijstelling, en rijden we zonder zwaailicht en sirene, en wordt de maximum snelheid weer tot 40 kilometer per uur overschreden. We maken enkele inhaalacties over een doorgetrokken streep en rijden een paar keer door het rode licht. ‘Alleen inhalen wanneer het echt kan, we willen onszelf en het overige wegverkeer niet in gevaar brengen,’ drukt de instructeur haar op het hart. De lange, redelijk open weg zorgt ervoor dat er enkele mooie inhaalacties worden gedaan. De hele rit gaat pijlsnel, tot een landbouwvoertuig een lange rits aan auto’s veroorzaakt en gas terug wordt genomen. Zes auto’s tegelijk inhalen is zelfs op deze weg niet veilig te doen.

De training is intensief en in een zeer kort tijdsbestek moeten belangrijke keuzes gemaakt worden. Wel of niet inhalen? Bij deze oefening is het weer zaak om zo ver mogelijk vooruit te kijken. Waar ik met deze snelheid al veel over het hoofd zie, heeft Kleijbeuker gelukkig alles onder controle. Bij een tankstation in Meerkerk bespreekt Jansen ook deze rit weer na. Zijn pupil doet het goed, ondanks dat ze voor het eerst in de nieuwe politie-Mercedes rijdt. ‘Het is wennen,’ zegt ze, ‘hij is wendbaarder dan de Touran waarin ik heb leren rijden. Hij trekt een stuk sneller op, veel sportiever.’ In de praktijk zal ze vooral rijden in een Mercedes-busje, maar daar leren de studenten van de Politieacademie dan weer niet mee rijden. Ook voor Mark Jansen, een beer van een politieagent, is de nieuwe auto even wennen. ‘De B-Klasse is een stuk compacter, dat maakt het voor een lange man als ik wel moeilijk. De sportiviteit compenseert dat dan wel weer.’ Alleen de extra spiegels verraden dat het hier om een lesauto gaat.

Corianne Kleijbeuker laat bij het tankstation kort zien wat er allemaal in de kofferbak zit van de auto, die net als alle politieauto’s gepantserde deuren heeft. Plek voor eigen spullen is er in ieder geval niet, want de ruimte is vooral gevuld met een grote bak met lades. Hier zitten de basisbenodigdheden van de politie in: verbanddoos, schep, aftekenkrijt, wapenstokken, blaasapparaat, rood-wit afzetlint... Zelfs een knuffelbeer ligt achterin. ‘Die troostbeer geven we aan kinderen na een calamiteit.’ Tegenwoordig zijn ook alle politieauto’s uitgerust met een AED, en dat is maar goed ook, want tijdens haar stage moest de hoofdagent in opleiding soms wel vier keer per dag iemand reanimeren. De politie is immers vaak als eerste ter plaatse.

Politiehart

Na de korte evaluatie vertrekken we richting Rotterdam. Tijdens het rijden blijven de meldingen over de portofoon binnenkomen. Vooral Jansen blijft tijdens het rijden alert en houdt andere weggebruikers, soms geïrriteerd, in de gaten. ‘Heb je weer zo’n onnozele op z’n telefoon,’ klaagt hij. Wanneer hij niet bezig zou zijn met de rijles, had hij deze bestuurder zeker aan de kant gezet. ‘Ik ben politieagent en toevallig ook rijinstructeur. Mijn politiehart is het sterkst,’ zegt hij lachend.

De rit over de snelweg gaat weer heel rap. Kleijbeuker mag wederom gebruik maken van de vrijstelling om ons zo snel mogelijk in het centrum te krijgen, zwaailicht en sirene blijven nog altijd uit. Als we de drukke binnenstad van Rotterdam naderen, rijden we door rood en wijken we uit over een fietspad – dingen die andere weggebruikers niet verwachten omdat we zonder toeters en bellen rijden. Op weg naar de Erasmusbrug gieren de adrenaline en het testosteron door mijn lichaam. Wat het vooral spannend maakt, is dat je moeilijk kunt inschatten wat de overige weggebruikers doen. Houden ze wel rekening met ons als we geen zwaailicht en sirene voeren? Aan de voet van de Erasmusbrug parkeren we de wagen voor wat foto’s. Het ziet er fraai uit zo met de iconische gebouwen van Rotterdam op de achtergrond, met de nieuwe politie-Mercedes die straks niet meer uit het straatbeeld weg te denken zal zijn. De agenten worden continu aangesproken door voorbijgangers, sommige mensen willen zelfs met ze op de foto. Een buslading bejaarde dagjesmensen maakt van de gelegenheid gebruik om de agenten het hemd van het lijf te vragen.

Uitleg bij de Erasmusbrug

De Mercedes straalt naast de beroemde brug, het geluid van de stad vibreert. Nog altijd staan de porto’s aan en blijven de meldingen binnenstromen. Rotterdam zit zo te horen vol misdaad. ‘Als we een Prio 1-melding krijgen gaan we erop af,’ legt studente Kleijbeuker uit. ‘Behalve als er wapens bij betrokken zijn, want we hebben maar twee zware kogelwerende vesten mee.’

Broodje bij de pomp

Voordat we gaan oefenen met zwaailichten en sirenes, vertelt instructeur Jansen over de kritiek waar hij dagelijks mee te maken heeft. De clichés vliegen hem om de oren: ‘Daar rijdt weer zo’n agent zonder zwaailichten door rood, die zal wel op tijd moeten zijn voor het avondeten.’ Of: ‘Parkeren ze weer zomaar op de stoep.’ En: ‘Die agent zit met zijn telefoon achter het stuur.’ En ook: ‘Zie ik agenten met zwaailicht en sirenes vijf minuten later met een broodje bij de pomp.’ Het zijn opmerkingen die die politie dagelijks krijgt, vooral via sociale media. ‘Gelukkig is het allang niet allemaal meer negatief, er is een kentering te zien, maar toch zouden we de mensen wat beter moeten voorlichten over wat agenten wel en niet mogen in de politieauto.’

Veel mensen snappen volgens hem niet dat de politie regelmatig zonder zwaailicht door rood rijdt. ‘De meldkamer bepaalt op basis van een aan de melding toegekende prioriteit wie met toeters en bellen mag rijden. Die Prio 1-meldingen betreffen maar een heel klein deel van de stroom aan meldingen die de politie te verwerken krijgt. Soms is het juist zaak om ergens zo snel mogelijk heen te gaan zonder toeters en bellen. Bij een overval, of als iemand zelfmoord dreigt te plegen is het bijvoorbeeld beter om zo stil mogelijk aan te komen.’ In de Brancherichtlijn Verkeer Politie uit 2018 is precies te lezen binnen welke regels de politie precies moet opereren in het verkeer. Wanneer ze van deze richtlijn door een bijzondere situatie willen afwijken, moet eerst de meldkamer op de hoogte worden gesteld.

Paniek

Dan is het tijd om voor het echte werk: de zwaailichten gaan aan. Het is inmiddels al enige tijd middag en de lunch wacht niet, zelfs niet op ons. Een goed moment om eens te kijken hoe snel Kleijbeuker ons terug kan rijden naar de politieacademie. Jansen vraagt de rit bij de meldkamer aan. We gaan via de Westzeedijk over de Schiedamsedijk richting de politieacademie op de Koperstraat. De hoofdagent in opleiding moet tijdens de oefening duidelijk met haar richtingaanwijzers aangeven welke kant ze op wil. Het overige verkeer moet snel anticiperen als we er met flinke snelheid doorheen willen. ‘Mensen raken vaak in paniek als er een voertuig met zwaailichten en sirene aankomt. Ze weten gewoon niet wat ze moeten doen en welke kant ze op moeten,’ zegt de rijinstructeur ernstig.

Vanaf de achterbank is goed te zien dat sommige weggebruikers echt rare fratsen uithalen als ze ons opmerken. Mensen raken in totale paniek en weten inderdaad niet waar ze naartoe moeten. Kleijbeuker geeft zo duidelijk mogelijk aan of ze over de linkerbaan wil of door het midden gaat inhalen, maar toch is het lastig, zo door het drukke verkeer in de Rotterdamse binnenstad. Tijdens onze rit naar de politieacademie worden we geflitst. ‘Geen probleem, we hebben onze rit netjes aangemeld bij de meldkamer waardoor we de bekeuring niet gaan zien,’ legt Jansen uit. Dat was dus één van de redenen dat de rit zo gecommuniceerd werd; zomaar met zwaailichten en sirene rijden, dat mag niet.

Verslaggever Thom Mandos mag politietje spelen

Inmiddels gaan we hard, zo hard dat mijn hoofd enkele keren tegen het plafond van de wagen stoot. De wegen in het centrum zijn niet voor deze snelheden gemaakt, zoveel is duidelijk. De gevaarlijkste situaties doen zich voor bij de vele verkeerslichten die we tegenkomen. Jansen: ‘Er moet goed ingeschat worden wat het overige verkeer doet, het kan heel erg fout gaan. Daar waarschuw ik mijn studenten ook altijd voor.’ Bij één van de laatste stoplichten gaat het ook bijna mis wanneer een auto in tegengestelde richting toch door het voor hem groene licht rijdt en ons daarmee kruist en dus hindert. Gelukkig heeft de chauffeur van de politieauto het goed gezien en kunnen we stapvoets over het kruispunt en door het rode licht rijden, maar dit had ook heel anders kunnen aflopen.

We zien verder mensen die op op vlak voor rotondes ineens remmen en stilstaan, of mensen die ineens de verkeerde kant op bewegen waardoor we geblokkeerd raken. Kleijbeuker blijft er redelijk koel onder. ‘Ik ben enorm gefocust. Ik moet alles tegelijk in de gaten houden, daarvoor moet ik me echt concentreren,’ legt ze uit. Ze heeft zelf geen last van adrenaline tijdens de rit. Gelukkig heb ik genoeg voor twee. ‘Mensen doen wel hun best om me te helpen, maar sommige weggebruikers hebben gewoon niet genoeg inzicht en raken echt in paniek.’

Op het matje geroepen

Ondanks dat de politie rijdt met vrijstelling van het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens moeten ook agenten binnen een brancherichtlijn bewegen. ‘Deze geeft voldoende mogelijkheden om je taak als agent uit te voeren,’ licht Jansen toe. ‘Bij echte calamiteiten mag je de richtlijn overschrijden, mits dit passend is bij de ernst van de situatie en je het van tevoren bij de meldkamer hebt aangegeven. Raak je betrokken bij een ongeval, dan heb je behoorlijk wat uit te leggen als je je acties niet goed genoeg kunt verantwoorden.’

In een rit van tien minuten hebben we veel kansen gehad om onszelf en anderen dood te rijden.Dat moetje goed in je achter­ hoofd houden achter het stuur

Volgens de instructeur komt het dan ook regelmatig voor dat agenten op het matje worden geroepen. De afgelopen tijd zijn er volgens hem behoorlijk wat rechtszaken geweest waarbij agenten na betrokkenheid bij een aanrijding zijn veroordeeld. Het veroorzaken van letsel in het verkeer door de politie wordt soms zelfs extra zwaar bestraft. ‘Als je de brancherichtlijn bewust en onterecht naast je neer legt, dan heb je een probleem. Het politiewerk ligt onder een vergrootglas en ook wij hebben ons aan de regels te houden. Je hebt het zelf gezien; in een rit van tien minuten hebben we zoveel kansen gehad om onszelf en anderen dood te rijden. Dat moet je goed in je achterhoofd houden achter het stuur.’ 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct