Van vluchteling tot freefight-wereldkampioen: het onwaarschijnlijke levensverhaal van Francis Ngannou

Wereldkampioen boksen in het zwaargewicht Tyson Fury maakt op 28 oktober 2023 zijn langverwachte rentree in de ring. Zijn zeer verrassende tegenstander: Francis Ngannou, een freefighter uit Kameroen met de bijnaam Baddest Man on The Planet. Een portret van een vluchteling die ervan droomde de Afrikaanse Mike Tyson te worden en telkens het onmogelijke waarmaakt. ‘Is dit echt of droom ik?’

Francis Ngannou

De vluchteling zit op 7 september 2023 aan een lange tafel naast wereldkampioen zwaargewicht boksen Tyson Fury. Voor hem staat een bordje met zijn naam: Francis Ngannou. De Londense zaal zit vol journalisten en fotografen van over de hele wereld. De persconferentie voor The Battle of the Baddest, zoals het gevecht tussen Fury en Ngannou wordt gepromoot, gaat zo beginnen. Tyson Fury – pak met bloemetjesmotief, petje achterover op zijn grote kale hoofd – heeft uiteraard het hoogste woord, dat ligt nu eenmaal in zijn aard. Mixed Martial Arts-kampioen Francis Ngannou – bril, net jasje – is veel bescheidener. Hij buigt zich voorover naar de microfoon en zegt op kalme toon in Engels met een Frans accent: ‘Soms word ik midden in de nacht wakker en dan denk ik: is dit echt of droom ik? Maar, nee dit is echt.’

Ngannou leidt inderdaad een leven dat gedroomd had kunnen zijn. De Amerikaanse sportschrijver Tim Keown noemt hem in een groot artikel voor het gerenommeerde tijdschrift Sports IllustratedMMA’s most unlikely champ’. Hij is 37 jaar en groeide op in Batié, een dorpje van 10.000 inwoners op vijf uur rijden van de Kameroense hoofdstad Yaoundé. Zijn vader heette Emanuel, hij overleed in 2001. Ngannou zag hem als een negatief voorbeeld, hij zou nooit worden zoals hij. Emanuel Ngannou was een extreem gewelddadige man die vocht in bars en op straat en soms drie tot vier mannen knock-out sloeg. Hij zoop en ging vreemd en verliet zijn vrouw toen Ngannou zes was. Hun zoon woonde vanaf toen bijna elke maand in een ander huis bij een andere familie. Hij zag zijn vader bijna nooit, en dat was maar goed ook. Alle inwoners van Batié haatten Emanuel Ngannou.

Francis zag zijn vader bijna nooit, en dat was maar goed ook. Alle inwoners van Batié haatten Emanuel Ngannou

Zijn moeder, zijn broers en zussen en Ngannou kregen na een paar jaar eindelijk een vast adres bij Ngannou’s oma. Er logeerde alleen wel altijd twintig andere familieleden in het huisje van rode baksteen en Ngannou sliep vaak buiten. Hij ging bijna elke dag naar school met een lege maag en was de enige uit zijn klas met zestig kinderen die zich geen pen en papier kon veroorloven. De andere leerlingen lachten hem uit, wezen naar zijn afgetrapte kleren, schoenen en maakten grappen om zijn dunheid en zijn lengte. De reputatie van zijn vader maakte zijn situatie nog slechter. De ouders van zijn klasgenoten verboden hun kinderen met Ngannou jr. om te gaan. De populairste sport in Batié was voetballen. Ngannou werd bij partijtjes als laatste gekozen. Niemand in zijn dorp wilde in zijn buurt worden gezien. Hij was naar eigen zeggen ‘nobody’s friend’.

American Boy

De dichtstbijzijnde winkels lagen op 3 kilometer lopen van zijn dorp. Ngannou moest van zijn moeder en oma boodschappen doen. De eigenaar van een supermarktje had als een van de weinige Kameroeners uit de buurt een tv met videorecorder. Ngannou keek er naar films met Bruce Willis, Steven Seagal en Arnold Schwarzenegger. Knightrider was zijn favoriete serie. Ngannou ontwikkelde een liefde voor Amerika. Hij vertelde het aan niemand, maar nam zich voor daar ooit te gaan wonen.

Zijn droomland organiseerde in 1994 het WK voetbal. Ngannou zag zoveel mogelijk wedstrijden bij de eigenaar van het supermarktje en hij juichte toen de Amerikaanse Willem II-speler Earnest Stewart de 2-0 scoorde tegen Colombia. Hij zong het volkslied mee en gaf zichzelf de bijnaam American Boy. Zijn zelfvertrouwen was Amerikaans groot. Ondanks zijn armoede en besmette achternaam mochten er in de toekomst grootse prestaties van American Boy worden verwacht.

Ngannou moest een jaar na het WK gaan werken in de zandmijnen. Hij was negen. Zijn salaris: bijna 2 dollar per dag. Het was zwaar, gevaarlijk en ongezond werk, maar achteraf gezien had het ook een groot voordeel: Ngannou ontwikkelde er been- en armspieren. Hij groeide snel en kreeg het lichaam van een zwaargewicht profbokser. Op een middag zag hij in het supermarktje een wedstrijd van de Amerikaanse kampioen Mike Tyson. Iron Mike werd zijn idool en Ngannou meldde zich aan bij de enige boksclub in zijn dorp. Hij kreeg de ambitie de Afrikaanse Tyson te worden en ging zich San Francisco Ngannou noemen. San Francisco lag in Amerika en hij droomde ervan daar ooit te boksen als professional.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.

Mens & Maatschappij
  • ANP, NL Beeld