Fotograaf Anton Corbijn: 'Ik heb heel veel last gehad van depressies'

In de fotografie bereikte Anton Corbijn (68) zo ongeveer het hoogst haalbare, ook in de wereld van de film werkte hij met de grootste namen. Toch blijft Corbijn, die zijn tanden nu in de popcultuur van de jaren zeventig zet voor zijn eerste documentaire, opvallend bescheiden. ‘Vroeger schold ik mezelf de huid vol als ik iets niet zo goed had gedaan.’

Anton Corbijn

Je documentaire Squaring the Circle (The Story of Hipgnosis) draait vanaf 23 november in de bioscoop. Het is een pakkend portret van ontwerpstudio Hipgnosis van Storm Thorgerson en Aubrey ‘Po’ Powell, die albumhoezen ontwierpen voor onder meer Pink Floyd, Led Zeppelin en Paul McCartney. Je wordt als kijker meegetrokken in die cultuur van toen, waarin veel van toeval aan elkaar bleek te hangen.
‘Ja, het was gewoon een interessante tijd. Als je terugblikt, de rare dingen die toen konden... De zeventiger jaren waren groots voor mij en muziek was mijn grote liefde. Ik had veel platenhoezen, dat was een big thing in de jaren zeventig.’

Waarom vond je het belangrijk om dit verhaal te vertellen?
‘Het kwam niet van mij, want Aubrey Powell, die Po heet, heeft mij gevraagd om dit te doen. Storm Thorgerson, die arme man is overleden. Po is naar Amsterdam gekomen om mij over te halen, want hij vond dat ik me, door wat ik doe, heel goed kon inbeelden hoe het voor hem was geweest. Dus ik heb mij laten overhalen, maar ik vond het heel leuk, want voor mij was het een groot iets. Ik ken heel veel van die hoezen en ik vond toen niet alles goed, maar ik vond het wel revolutionair hoe zij het aanpakten. De importantie van hoezen bestaat niet meer. Bepaalde mensen maken nog wel hoezen, ook voor vinyl, en dan lijkt het een comeback, maar nooit in de getallen die we vroeger hadden. Maar, en dat zit ook een beetje in de film, wat Noel Gallagher zegt: je bekeek de hele hoes minutieus, dat was je bron van informatie. Nu heb je internet voor de informatie, dus de functie van die hoes is niet meer zoals die was.’

Je hebt veel beroemde contacten die aan het woord komen in de documentaire, zoals Paul McCartney. Die kun je gewoon bellen?
‘Ja. Het is niet zo simpel als dat, maar ik ken die zangers natuurlijk wel. Maar de liefde die al die artiesten hadden voor het werk dat Hipgnosis voor hen maakte, maakte toch het verschil. In het begin wilde niet iedereen, maar uiteindelijk is iedereen er toch in meegegaan.’

‘Het punt is: als ik iets maak, zie ik ook alle fouten erin. Ik ben natuurlijk toch een nuchtere Hollander wat dat betreft’

Als je ziet hoe zij die ontwerpen maakten, dat was knippen, plakken, alles over elkaar. Hoe ze op die manier zo’n complexe hoes van Pink Floyd maakten, dat was heel bijzonder.
‘Jazeker. Ik ben ook een knip- en plakpersoon, dus ik vind dat heel leuk. Ik heb niet die finesse die zij hadden, maar ik klieder ook maar wat en ik maak boekcovers en zo op die manier, ook platenhoezen trouwens.’

Bart Chabot vertelde me dat hij vroeger met jou, Jules Deelder en Herman Brood in het rock-’n-roll-leven belandde, maar dat het in zijn geval een dramatische wending nam, want het zorgde voor een breuk met zijn ouders, die eigenlijk nooit is geheeld. Herkenbaar?
‘Mijn ouders snapten niet wat ik aan het doen was, maar die hadden er niks op tegen. Ik werkte soms ook bij mijn ouders thuis. Mijn eerste plaathoes was voor een saxofonist, Charlie Mariano, die speelde bij Supersister. Die had ik ooit tijdens een concert gefotografeerd, maar ik was iemand die op één rolletje tien verschillende dingen schoot omdat ik geen geld had. Dus ik had twee of drie foto’s van hem en toen hij solo ging, wilde ie zo’n foto op een van die hoezen, en die moest ik op een bepaalde grootte afdrukken. Dat was voor mij enorm veel werk, maar dat deed ik dan bij mijn ouders thuis. Dan gebruikte ik hun bad om te wassen. Ze stonden daar wel open voor.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!

Interview
  • Stephan Vanfleteren