Journalist en columnist Philip Dröge over kritiek op prins Bernhard en andere Oranjes

Om het jaar 2023 met een knaller af te sluiten, heeft Nieuwe Revu een extra dik decembernummer gemaakt met onder andere 12 spraakmakende interviews. Eén van de geïnterviewde BN'ers is Philip Dröge. Wij geven je vast een voorproefje:

Philip Dröge

Inmiddels is er veel meer ruimte voor kritiek op prins Bernhard en de andere Oranjes. Zo veranderde het Prins Bernhard Cultuurfonds naar aanleiding van de vondst van de NSDAP-lidmaatschapskaart zijn naam in ‘het Cultuurfonds’.
‘Sinds het uitkomen van mijn eerste boek in 2002 is de communis opinio over Bernhard en de Oranjes 180 graden gedraaid: van zeer koningsgezind naar zeer kritisch. Dat is opvallend, want eigenlijk is er sindsdien niet echt veel nieuws over Bernhard naar buiten gekomen. Ik denk dat de gedraaide sfeer vooral te maken heeft met herhaling. Er zijn de laatste twee decennia meerdere boeken over hem en mensen om hem heen verschenen waaruit blijkt dat de man bepaald niet aardig was voor zijn vrouw en allerlei rare fratsen uithaalde. Daarnaast is het ook een kwestie van een generatie die is overleden, want de mensen die schande spraken over mijn boek waren allemaal ergens in de zestig, zeventig of tachtig. Dat is de generatie van mijn ouders, die de oorlog heeft meegemaakt en waarvan Bernhard de grote held is omdat hij vocht tegen de nazi’s en het verzet organiseerde. Althans: dat dachten veel mensen, want dat verhaal is erg overdreven. In ieder geval mocht het beeld van de heldhaftige Bernhard bij deze generatie niet kapot.

De mening over het koningshuis is ook veranderd omdat de maatschappij langzamerhand minder bereid is achter welke autoriteit dan ook aan te lopen. Je ziet ook dat de steun voor de monarchie akelig dicht onder de 50 procent dreigt te komen. Dus dan zegt de helft van het volk: van mij hoeft het niet meer. Zo’n man als Bernhard, vol met grote avonturen, dat vonden ze vroeger prachtig. Maar nu is voor iedereen duidelijk dat hij het allemaal voor zichzelf deed.’

Leidt het gedrag van koning Willem-Alexander ook tot het afbrokkelen van steun voor de monarchie?
‘Dat denk ik wel, ja. Hij werkt niet bepaald hard en begint langzaam bekend te staan als de vakantiekoning, zo vaak als hij met zijn gezin in het regeringsvliegtuig naar Griekenland of Spanje vliegt. En in coronatijd zei hij: weet je wat, we gaan gewoon met dat toestel op vakantie. Ik kwam daar samen met een vriend en collega achter en we hebben daar toen nieuws van gemaakt. De Oranjes moesten daardoor halsoverkop terug naar Nederland.

Er zijn ook een aantal andere incidenten waarvoor Willem-Alexander zijn excuses heeft moeten uitspreken. Dat komt niet sterk over. Het is niet zo dat je zegt: nou, daar zit een vader des vaderlands, een man uit één stuk die ons verenigt. Als ik de koning was, had ik mezelf als ombudsman opgeworpen tegenover de regering en was ik de toeslagenouders en de Groningers in het aardbevingsgebied gaan opzoeken. Moet je kijken hoe populair hij dan was geweest! Nu gaat hij weleens op bezoek bij een boerderij waar blauwtong heerst, maar dat is allemaal van dat plichtmatige en stijve gedoe. Hij zou dat eigenlijk in het geniep moeten doen om mensen echt te helpen.’

Denk je dat Willem-Alexander er zelf nog zin in heeft?
‘Dat vraag ik mezelf weleens af. Om eerlijk te zijn denk ik dat Willem-Alexander de laatste monarch van de Oranjes zal zijn. De maatschappelijke veranderingen waar ik net over sprak, hebben zich doorgezet. Sinds 2000 zit er een duidelijk dalende lijn in de populariteitscijfers. Er was een klein hupsje omhoog toen Willem-Alexander koning werd, maar daarna kwamen we weer terug op de basislijn. Op een gegeven moment is er niet voldoende steun meer en gaat de politiek wellicht zeggen: zodra Willem-Alexander met pensioen gaat, voeren we een aantal grondwetswijzigingen door en zijn we niet langer een monarchie.’