Nieuwe Revu ontmoet Pepijn Lanen
Waar? Café-Restaurant Amsterdam in Amsterdam. Iets gegeten? Nee. Drankje dan? Thee en water voor Pepijn, koffie en water voor de journalist. Verder nog iets? Pepijn Lanens nieuwste boek, Gezeik, is te koop voor 21,99 euro. De Jeugd van Tegenwoordig is op tournee, voor tourdata check je www.dejeugdvantegenwoordig.com.
Je nieuwe boek, Gezeik, begint vrij normaal, maar ontaardt al snel in een bizar verhaal met onder andere een pratende kaasschaaf. Hoe ontstond dat idee?
‘Tja, dat gaat gewoon stapsgewijs. Het begon met het idee om een boek te schrijven over een man die vanaf het moment dat hij de deur uitgaat alleen maar met gezeik te maken krijgt. Groot gezeik, klein gezeik, en dan maar schelden, vloeken en tieren. Dat beeld zag ik meteen helemaal voor me. Wat later was ik bezig met de ontwikkeling van een paar concepten voor iets heel anders, waardoor ik op het idee kwam om die man samen met zijn kinderen op een queeste te laten gaan door een soort magische variant van Nederland. Ik vond dat dat samen kon gaan. En toen ik verder nadacht over wat dat magische Nederland dan precies moest inhouden, ging het steeds meer leven – en nam het ook steeds extremere vormen aan.’
Is er iemand die jou tijdens dat schrijfproces begeleidt? Die zegt: zou je dit nou wel doen, Pepijn, een pratende kaasschaaf?
‘Ik laat het altijd pas lezen als het echt klaar is. Dan is er nog wel iemand die redactie doet, maar dat zijn voornamelijk kleine dingen. Dan heb je het dus niet over iemand die zegt dat het karakter eigenlijk een vrouw zou moeten zijn, of zo.’
Waar schrijf je?
‘Gewoon thuis, dat vind ik het fijnst. Helemaal in het begin, toen ik mijn eerste roman aan het schrijven was, kreeg ik de sleutel van het kantoor van een vriend. Daar ben ik twee keer geweest. De derde keer regende het en had ik geen zin. Sindsdien schrijf ik thuis. Toen ik nog geen kinderen had, kon ik altijd overal zitten, tegenwoordig sta ik heel vroeg op. Ik wil klaar zijn voordat mijn kinderen wakker worden. Sowieso is dat het beste moment voor mij om te schrijven – als ik nog niet te veel heb nagedacht.’
Ben je er beter in geworden?
‘Je laatste werk is altijd het beste. Omdat ik nu beter kan inschatten wat een boek wel en niet nodig heeft. Het zijn niet heel specifieke, concrete dingen, maar ik denk dat iedere keer dat je een boek schrijft, je beter weet hoe je dat moet doen. Je wordt zekerder van jezelf, ook omdat je weer een paar jaar extra hebt geleefd, weer dingen hebt meegemaakt, waarvan flarden terug kunnen komen in personages. En ik weet nu ook dat niet elke zin mooi hoeft te zijn, dat je ook saaie, maar functionele zinnen nodig hebt. Het enige waar ik niet van afkom, is de beklemmende angst dat ik het niet afkrijg, dat ik niet meer weet wat er moet gebeuren. Dat had ik toen ik begon met schrijven en dat heb ik nog steeds.’
Is die angst er ook als je liedjes schrijft?
‘Nee, want als ik in mijn eentje een liedje schrijf, duurt dat zelden langer dan een middag. Dan is het klaar en kun je het nog meteen terugluisteren ook – dat is een soort instant gratification. Het gebeurt weleens dat ik met andere mensen in de studio zit, dat we iets op het spoor zijn en dat ik dan weg moet: dat vind ik lastig. Ik wil het liefst die studio uitlopen met een volledig muzikaal product. Maar ik twijfel nooit aan of het goed komt.’
Je bent naast schrijver ook rapper in een van de meest succesvolle bands van Nederland. Hoe verdeel je dat?
‘Dat is soms lastig, maar het zwaartepunt ligt meestal wel bij één ding tegelijk. Als we met De Jeugd van Tegenwoordig een plaat hebben opgenomen en een tournee hebben gedaan, weet ik dat er daarna weer een tijdje ruimte is voor een ander groot project, zoals een boek. Ik zit tijdens het schrijven van een boek ook weleens in de studio, maar over het algemeen voert één groot project de boventoon.’
Je had het net over die ‘paar jaar extra’. Hoe bevalt het leven als veertiger?
‘Niet heel anders dan als dertiger of twintiger. Goed, ik ben misschien wat sneller moe. En dingen buiten de deur interesseren me vrij weinig meer, maar dat heeft vooral te maken met dat ik het liefst zoveel mogelijk bij mijn vrouw en kinderen wil zijn, veel met ze wil doen. De rest maakt me niet zoveel uit.’
Marmer en Hartje, de kinderen van hoofdpersoon Aad, zijn immens bijdehand. Hoe is dat bij jouw vier kids?
‘De dingen die Marmer en Hartje zeggen, zijn natuurlijk gewoon allemaal stemmen in mijn eigen hoofd, mijn kinderen zijn niet zo. Al lijkt het me wel sick als je zulke sicke kinderen hebt gemaakt.’
Het zijn eerder een soort mini-karikaturen van wie jij vroeger was?
‘Misschien, ik ben wel altijd heel bijdehand geweest.’
‘Tijdens corona zat ik thuis, kon niet meer optreden, niks. Er viel zoveel weg dat ik voor mijn gevoel een soort naakte molrat werd’
Hoofdpersoon Aad was ooit een beroemde rapper, maar kijkt nu vooral weemoedig terug, woont buiten de stad en is eigenlijk diepongelukkig. Het schrijfplezier spettert van de pagina’s als het om hem gaat. Smullen voor jou, die Aad?
‘Zeker. Dat karakter ontstond tijdens corona. Ik zat thuis, kon niet meer optreden, niks. Er viel zoveel weg dat ik voor mijn gevoel een soort naakte molrat werd. Maar ik wist dat het vanwege externe omstandigheden was, dat het niet te maken had met dat mensen geen zin meer in ons hadden, zoals bij Aad. En bij een aantal echte rappers, trouwens, want Aad zegt op een gegeven moment: “Ik heb het allemaal gehad, vrouwen, drank, dure kleren.” Dat is een direct citaat van een oude rapper uit de jaren negentig, die wij een keer tijdens een optreden tegen zijn gekomen.’
Is dat je angstbeeld, dat je alleen nog maar over vroeger kan praten?
‘Zeker, maar eigenlijk ben ik dat stadium al voorbij, want mijn kinderen zijn oud genoeg om mee te gaan naar shows. Zij zien dat het echt gebeurt, ik hoef ze geen YouTube-video’s te laten zien om te bewijzen dat het vroeger echt heel tof was. Dat punt is wel gemaakt.’
Hoe kijken je kinderen naar je werk?
‘Zij vinden het heel vet. Als we ergens optreden, kunnen ze vaak mee. Dan is er chocomel in de kleedkamer, weet iedereen wie ze zijn. Die hele experience vinden ze tof – al vinden ze het ene nummer sicker dan het andere.’
Wat voor vader ben je?
‘Ik probeer ze zo goed mogelijk leuke mensen te laten worden en ze te stimuleren om de dingen te doen die ze leuk vinden, waar ze goed in zijn. Maar verder sta ik ook gewoon tegen ze te schreeuwen dat ik dingen al drie keer gezegd heb, en nee, niet die schoenen, en waarom is dit eigenlijk nog niet opgeruimd? Ik hoorde Trijntje Oosterhuis laatst in een podcast zeggen dat het belangrijk is dat kinderen weten dat ze altijd naar je toe kunnen komen, hoe groot de problemen ook zijn. Dat ze altijd alles met je kunnen bespreken en dat je, zelfs als je boos wordt, alles zal doen om ze te helpen. Ja, dacht ik, dat is precies wat ik wil, hen dat gevoel van veiligheid geven. Ik had alleen geen idee of mijn kinderen dat ook wisten, dus ik had het er laatst over met mijn zoon. Maar toen ik mezelf hoorde praten, hem dat uitlegde, voelde ik dat het op dat moment niks betekende. Er moet echt eerst iets heel ergs gebeuren, wat hij niet tegen mij zegt, dan kom ik er uiteindelijk toch achter en dan gaan we het oplossen. Zoiets zal het zijn.’
In het boek krijgt Aad te horen dat het wel vaak en veel over hem gaat. Hoe is dat bij jullie thuis?
‘Soms is dat zo, dat ik me realiseer dat ik dingen prioriteit geef omdat ze voor mij prioriteit hebben. Terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Daar moet ik soms op gewezen worden. Niet altijd leuk.’
Volgens de Volkskrant hebben jullie met Watskeburt?! het beste Nederlandse popnummer ooit geschreven. Is zoiets belangrijk voor je?
‘Ik vind het wel heel vet, zoals ik het ook vet vind dat Sterrenstof door 3FM tot het beste nummer van Nederlandse bodem is uitgeroepen. Sowieso is het tof dat we als De Jeugd nu zo lang bezig zijn dat alles automatisch extra gewicht krijgt. Fijn, zeker omdat mede daardoor allemaal jonge mensen ons ontdekken en naar de shows komen.’
Terwijl Watskeburt?! inmiddels bijna twintig jaar oud is.
‘Ja, maar het klinkt niet als een oud nummer. We hebben geen drumkit gebruikt die toen heel hot was, maar die mensen later niet meer wilden horen. Voor een heel groot deel de kracht van onze producent Bas Bron en zijn producties.’
Wisten jullie meteen: dit is een klapper?
‘Ik kende Bas al een jaar of zes, woonde nog bij mijn ouders en nam af en toe muziek met hem op – het was nog heel hobby-esque. Toen ik uiteindelijk in Amsterdam ging wonen, kreeg ik steeds meer het gevoel: met hem ga ik een album maken. Samen met Bas wilde ik muziek maken die er nog niet was, maar waarvan ik vond dat die er wel moest komen. Wat dat dan precies moest worden wist ik nog niet, totdat Fred en Wiwa (medebandleden Freddy Tratlehner en Olivier Mitshell Locadia, red.) in mijn leven kwamen. Ineens sloot alles naadloos op elkaar aan. We vonden elkaar in datzelfde idee, voelden dat er nog veel onontgonnen ruimte was tussen underground en commerciële rapmuziek. Daarna ging het heel snel. Watskeburt?! leefde ook al voordat het überhaupt uitkwam. Eerst onder onze vrienden, daarna op de messageboards. Veel mensen vonden het tof, veel mensen vonden het kut, maar niemand zei: mwah, een vijfje. Iedereen vond er iets van.’
Brengt het voortdurende succes druk met zich mee? Als in: naast goede liedjes ook telkens weer nieuwe taalvondsten zoeken?
‘Nee. We zitten gewoon in de studio, vermaken elkaar en roepen dingen als: luister eens naar wat ik nu zeg of hoe ik dit zinnetje op die beat laat passen. We bieden tegen elkaar op, pakken rare dingen op die mensen zeggen, dingen die vervolgens blijven hangen en een eigen leven gaan leiden. Het ontstaat heel natuurlijk, het is onderdeel van wie wij zijn: dit is wat er gebeurt als we met elkaar zijn. We zijn gewoon altijd op zoek naar iets nieuws. En instinctief voelt iedereen wel een beetje welke kant we op moeten. We weten in ieder geval altijd wat we niet willen: iets wat we al gedaan hebben. En als het daar een beetje te veel naar neigt, moet er een draai komen, waardoor het toch weer anders wordt.’
Freddy vertelde onlangs dat hij het tijdens en na corona even niet meer wist, dat hij er niet meer zo’n zin in had. Heb jij zo’n moment ook gehad?
‘Nee. Naast thuis zijn met mijn vrouw en kinderen vind ik dit namelijk het allerfijnste om te doen. Niet alleen liedjes maken en optreden, maar ook alles eromheen. Eten bestellen, ergens een fles drank halen, gamen, samen shit kijken op de computer: superfijn. Maar toen Fred er af en toe niet bij was in de studio omdat hij het niet trok, vroeg ik me wel af waar het nu dan over moest gaan. Want ik wilde geen zielige zeurplaat maken over corona en niks mogen – want dat zou de dag erna gedateerd zijn geweest – maar ik wilde ook niet doen alsof er niks gebeurd was. Het was een zoektocht, dat laatste album.’
Freddy zei ook dat er minder drama in zijn leven is en dat hij dat niet echt een inspirerend uitgangspunt vindt om muziek te maken.
‘Ik snap dat hij dat zo voelt, maar ik ben het daar helemaal niet mee eens. Mijn inspiratie komt uit niets anders dan de wil om iets te maken. Het plot van een boek verzinnen is een ander verhaal, maar met een liedje schrijven werkt het voor mij zo. Dat kan altijd gebeuren.’
Zit er een houdbaarheidsdatum op De Jeugd?
‘Nee, want we zijn geen vastomlijnd iets. Ja, oké, wij met zijn vieren, maar verder kan het altijd nieuwe vormen aannemen. We zullen dus altijd muziek blijven maken, op zoek gaan naar nieuwe dingen om te zeggen. Zoals we ook altijd vrienden zullen blijven. Misschien niet altijd met precies dezelfde ideeën, maar wel met een vergelijkbare intentie.’
Is de vibe in de studio in al die jaren veranderd?
‘Nou, iedereen heeft kinderen, dus tijd is een kostbaarder goed geworden. Als we vroeger klaar waren met de muziek gingen we vaak ergens nog wat drinken of zo. Daar is minder tijd voor. En de waanzin is ook wel met een 25 procent gedaald.’
Fred drinkt helemaal niet meer. Jij?
‘Ik hou op zich nog wel van een drankje tijdens het opnemen, gewoon om een beetje losser te zijn of ergens anders aan te denken. Aan de andere kant vind ik het ook lekker om rond tien uur de studio in te gaan, drie, vier nummers op te nemen en om vijf uur naar huis te gaan om eten te maken. Sowieso is drinken en andere dingen doen in de studio eerder een aanvulling dan een soort bedwelmende deken, want je moet de genialiteit die dat oproept nog wel kunnen reproduceren.’
De eerste keer dat Freddy nuchter op het podium stond, was evengoed vrij ongemakkelijk voor hem.
‘Ik weet het, hij was echt niet te doen. Een vervelende, chagrijnige man was het. Maar daar is hij gelukkig uiteindelijk wel uitgekomen. Fijn, want dat werkt niet op een podium – en ook niet in de auto terug naar huis.’
Hoe kijk je terug op die periode vol gekkigheid?
‘Ik heb er met volle teugen van genoten, maar ik ben wel blij dat het nu niet meer hoeft. Ik weet niet wat de aanleiding was, maar laatst zag ik het ineens weer helemaal voor me: zo’n bekertje met een ijskoude baco, de drugs en sigaretten. In mijn hoofd was ik al bijna zover dat ik dacht: daar heb ik zin in. Tot ik me ineens realiseerde dat ik daar eigenlijk helemaal geen zin in had, op geen enkele manier. Maar ik ben wel blij dat ik het allemaal gedaan heb – heel goed, en heel veel ook.’
Geen midlifecrisis voor Pepijn Lanen.
‘Nee. En godzijdank is het ook nooit écht te ver gegaan. Ik heb me in ieder geval nooit ergens hoeven te melden om af te kicken en dat soort gingen. Daar ben ik heel dankbaar voor. Net als voor het feit dat ik er nu op een heel natuurlijke manier niet meer mee bezig hoef te zijn.’
Jij hebt nooit getwijfeld over je drank- en drugsgebruik, nooit gedacht: dit gaat te ver?
‘De Belgische TMF had ons ooit naar Frankrijk gevlogen om daar in de bergen een show te doen. Ik kwam net uit San Francisco voor een show met Lele, mijn andere band, en had daarna nog een optreden gedaan in Zwitserland. Een en al Jägermeister en weet ik wat allemaal. En toen dus naar Frankrijk. Op het vliegveld begonnen we alvast met champagne en de eerste avond daar werd het ook grof veel te laat. Op een gegeven moment was ik zo alcoholziek dat ik niet eens lekker in bed kon liggen – terwijl we echt superchique kamers hadden gekregen. Dus daar lag ik, op bed, in zo’n heel chille badjas met slippers aan. De tosti die ik had besteld bij de roomservice kon ik niet eens opeten, omdat mijn maag gewoon opgekropt was van alles. Heb je alles wat je wilt, kan je er niks mee. Dat was vervelend. Het grappige was alleen dat Fred precies hetzelfde had. Toen we er uiteindelijk samen uit waren geklommen, konden we er wel weer om lachen.’
‘Ik weet hoe die dingen verlopen, dat er aan het eind alleen nog maar warm bier is. Dus ik hoef niet meer naar een tunnelrave’
Je mist ze nooit, de baco’s, drugs en feestjes?
‘Meer als nostalgisch idee: ooit was het zo. En soms luister ik een set van een dj op YouTube, die dan precies de platen draait die ik wil horen. Denk ik terug aan dat ik in zo’n tunnel stond, dat het allemaal aan het gebeuren was. Maar al snel weet ik dat als ik dat nu zou doen, ik vrij snel af zou haken. Ik weet hoe die dingen verlopen, dat er aan het eind alleen nog maar warm bier is. Dus ik hoef niet meer naar een tunnelrave – dat kan ook niet, ik heb kinderen.’
Lig jij wakker van het feit dat die kinderen straks ook zo gaan experimenteren?
‘O nee, helemaal niet. Dat zal op een gegeven moment gewoon gebeuren en dan moeten we kijken hoe we daar mee omgaan. Maar ik heb het idee dat ze verstandig genoeg zijn om de grenzen op te zoeken zonder daar al te ver overheen te gaan. En ze hebben genoeg familie en een sociaal vangnet om ze te behoeden voor de gevaren. Plus: als zij dat mee willen maken, wie ben ik dan om te zeggen dat dat niet mag? Ik hoop gewoon vooral dat we er een beetje helder over kunnen communiceren.’
Heb je spijt van dingen die in je in die tijd gedaan hebt?
‘Nee, zeker niet. Het was eigenlijk alleen maar vet, ook de kutte dingen – want daar zijn dan weer leuke anekdotes uit voortgekomen.’
Tot slot: je boek op één in de bestsellerlijst of de Alphatent op Lowlands met De Jeugd?
‘Doe dan maar dat boek op nummer één, want die Alpha heb ik al meegemaakt. Al zijn ze totaal niet met elkaar te vergelijken... Dat vind ik ook het grootste gemis aan schrijven: als je boek eindelijk klaar is, breng je het uit en dan gebeurt er... niks. Als je een plaat maakt, komt ie uit en ga je touren, sta je dus ineens in die Alphatent. Dat is met niks te vergelijken, je lichaam explodeert gewoon bijna van wat je allemaal over je heen krijgt aan energie, aan positieve wisselwerking tussen de mensen... Dat heb je niet met een boek. Jammer. Al vind ik het heel tof om mensen tegen te komen die het boek hebben gelezen, mensen die me een berichtje sturen over het boek. Dan denk ik: wow, heb jij de moeite genomen om dat allemaal te lezen? Dat vind ik eigenlijk al heel vet.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP