Premium

De man die maar geen sticker kreeg

In het beklaagdenbankje uw wekelijkse portie winkeldiefstal, huiselijk geweld en openbare dronkenschap.

Urinepotjes

Deze week een afperser die zijn meldplicht bij de reclassering niet nakwam. ‘Ben ik boos vertrokken? Of ben ik boos eruit gegooid? Hè?’

Het loopt tegen het einde van de middag wanneer meneer H. aan de beurt is. De 51-jarige Helmonder met een ringbaardje en een bontkraagjas gaat zitten. Naast hem schuift een mevrouw van de reclassering aan. Als iedereen zit, schuifelen ook de naasten van H. de rechtszaal binnen en nemen plaats in de publieksbanken. H. houdt zijn jas aan en gaat een beetje voorover zitten.

‘Goed, meneer H.,’ begint de rechter. ‘We zitten hier omdat u een tenuitvoerlegging heeft van een voorwaardelijk opgelegde straf. U zou hier zitten voor 326 dagen gevangenisstraf, omdat u een poging tot afpersing heeft ondernomen.’

H. knikt met een beschroomd gezicht. Achterin de zaal beginnen een paar familieleden zachtjes te snikken. H. is de bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf – meldplicht, meewerken met reclassering en schone plas – klaarblijkelijk niet nagekomen.

Het woord is aan de mevrouw van de reclassering, die met een streng gezicht en zonder verdere intonatie in haar stem verklaart dat H. amper is verschenen bij de reclassering terwijl hij een meldplicht had, en dat hij aan de lopende band afspraken voor urineonderzoeken gemist zou hebben.

Er zijn gewoon dingen uit mijn verleden die ik dertig jaar heb onderdrukt met cocaïne

Het c-woord

De rechter kijkt een keer streng naar meneer H.

‘Wat denkt u daar nou van?’

Meneer H. zucht een keer. Zijn rug en zijn schouders zuchten groots met hem mee. ‘Ja,’ antwoordt hij met een raspende stem. ‘Ja, da klopt nie. Ik ben d’r gewoon gewist.’

De rechter lepelt wat data op. Bijvoorbeeld van een aantal urineonderzoeken dat niet genoteerd staat in het systeem, of van die keer dat hij met alcohol en cocaïne getest is. Zodra het c-woord valt, heft H. zijn handen ten hemel. ‘Alleen die alcohol klopt. Maar daar had ik van tevoren ook al voor gebeld. Toen had ik een glaasje Hugo op – dat is een soort wijn. Ja klopt, daar zit dan dus alcohol in.’

H. ontsteekt ineens in woede. Hij zegt dat hij telkens langskomt voor controles, maar dat hij ergens in de lange lijn van het systeem genaaid wordt. Dan weer was het loket dicht, dan weer waren er geen potjes om in te plassen en één keer was hij wel geweest, maar waren de stickers op. Hij legt uit dat hij het zelfs een keer op film heeft staan, omdat hij de reclassering niet meer vertrouwt.

Gebalde vuisten

Weer is de mevrouw van de reclassering aan de beurt. Kalm meldt ze aan de rechter dat meneer H. steeds erg intimiderend reageert op de mensen van de reclassering. Als de mevrouw van de reclassering gevraagd wordt naar de stickers, antwoordt ze dat H. niet communiceert, vaak niet komt en zich niet openstelt. Dat hij de laatste keer zelfs boos vertrokken was. Die aantijging gaat H. te ver. Hij buigt voorover richting de rechter. ‘Ben ik boos vertrokken? Of ben ik boos eruit gegooid? Hè?’

De mevrouw van de reclassering blijft kalm. IJzig kalm. ‘Nadat u zo boos werd, heb ik u de deur gewezen.’

H. gaat weer rechtzitten. Zenuwachtig met zijn knie tikkend, en met door frustratie gebalde vuisten probeert hij kalm te blijven. ‘Kijk,’ verduidelijkt hij dan. ‘In mijn verleden zijn dingen gebeurd waar ik liever niet over praat. Maar elke keer móet ik daarover praten, met alweer een ander mannetje of vrouwtje van de reclassering. Aan de ene kant moet ik in een potje plassen, en aan de andere kant moet ik overal over praten. Dat kán ik gewoon niet.’

De rechter schraapt zijn keel een keer. ‘Maar wat doet u zelf dan om uit de problemen te blijven?’ ‘Gewoon. Niks. Ik weet gewoon dat ik goed bezig ben. Er zijn gewoon dingen uit mijn verleden die ik dertig jaar heb onderdrukt met cocaïne. En dat wil ik niet meer. Maar erover praten met de reclassering? Nee. Dat kan ik niet.’

Weer valt de mevrouw van de reclassering in: ze hebben naar haar inzicht echt wel genoeg dingen geprobeerd. Ze hebben H. waarschuwingen gegeven, verschillende behandelingen aangeboden.

Dan bemoeit de advocaat van meneer H. zich ermee. Hij hekelt de manier waarop de reclassering te werk is gegaan met H., een in zijn jeugd zwaar getraumatiseerd geraakte man, die elke keer weer aan nieuwe bureaus zijn hele verhaal moest oprakelen. Hij vraagt zich af waarom er geen psychotherapeut aan te pas is gekomen, maar dat het steeds blijft bij een reclasseringsbeambte.

Knikkende knieën

Even valt de advocaat stil. Hij vouwt zijn handen samen en klakt zijn tong. Dan oppert hij een andere behandelaar dan de mevrouw die zich hier vandaag in de rechtbank heeft gemeld.

‘Maar daar zal hij zich toch ook moeten openen,’ werpt de mevrouw van de reclassering tegen.

‘En die stickers dan? Die keren dat meneer H. niet verschenen zou zijn?’

Dan komt de aap uit de mouw. Inderdaad: er zijn een hoop ongeregeldheden geweest bij de reclassering. Een aantal mensen ging met verlof, er was een aantal momenten dat er geen aanwezigheidsstickers waren en soms was er zelfs niemand aanwezig om H.’s urine aan te nemen, of zijn er verkeerde data genoteerd. En, daarbij, geeft ze toe: sinds H. is gewaarschuwd omtrent de tenuitvoerlegging van zijn straf, heeft hij zich voorbeeldig aan de regels gehouden en is hij alle tests schoon doorgekomen.

Intussen zit de hele familie van meneer H. achterin de zaal stilletjes te huilen. Ook H. zelf blijft niet onaangedaan. Steeds nerveuzer en ongemakkelijker zit hij met knikkende knieën in het beklaagdenbankje, terwijl zijn advocaat nog maar eens aanhaalt dat reclassering steek na steek heeft laten vallen. In de zaal wordt mee geknikt met de advocaat. De familie vindt ook dat H. eigenlijk gewoon heel goed bezig is.

Hoewel de rechter begrip heeft voor de moeilijke situatie van meneer H. deelt hij geenszins de mening van de advocaat dat de reclassering slecht werk geleverd heeft. Bovendien vindt hij dat H. ook weer niet zó goed bezig is geweest, aangezien hij pas sinds de dreiging van de tenuitvoerlegging verbetering getoond heeft.

Toch stuurt hij H. niet naar de gevangenis. De voorwaardelijke straf wordt opgerekt,ook krijgt H. er een taakstraf van 120 uur bovenop. 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Misdaad
  • Jeroen de Leijer