James Worthy

James Worthy: 'Ik weet dat naalden niet gevaarlijk zijn, maar mijn brein ziet iets gevaarlijks'

'Dat is wat een angststoornis is. Armpje drukken met de binnenkant van je schedel en maar niet kunnen winnen'

James Worthy

De vrouw die straks een injectienaald in mijn arm gaat drukken, vraagt of ik een lekker weekend heb gehad. Ik adem in en uit en doe mijn best om niet flauw te vallen. Slimme mensen noemen het belonefobie, maar ik ben gewoon bang voor naalden. Nee, mijn brein is bang voor naalden. Ik weet dat naalden niet gevaarlijk zijn. Dat ze nodig zijn en dat ze levens redden. Maar mijn brein ziet iets gevaarlijks. Iets scherps. Zo werkt mijn brein al mijn hele leven. Van kleins af aan probeer ik mijn lichaam ervan te overtuigen dat ik sterker dan mijn hersenen ben. Dat is wat een angststoornis is. Armpje drukken met de binnenkant van je schedel en maar niet kunnen winnen. Mijn brein is een bodybuilder en ik ben een bodywarmer. Ik word gedragen door mijn angsten.

‘Waar ben je zo bang voor dan?’ vraagt de menselijke naaldboom.

‘Het gaat niet eens om die daadwerkelijke prik, het gaat dieper dan dat gevoel. Mijn brein vat het niet. Door een ader stroomt bloed. Bloed is leven. Waarom prik je een gat in iets waar het leven doorheen stroomt? In de Kanaaltunnel boor je toch ook geen gaten? Dat is hoe mijn hoofd werkt. En kijk hoe druk het hier is. Het lijkt wel een fabriek. Een soort vampierfabriek. Mijn hoofd is dus bang dat er buisjes verwisseld gaan worden. Dat is mijn grootste angst. Deze angst heb ik overigens ook na een bezoekje aan de spermabank.’

‘Zal ik jou eens iets leuks vertellen?’ vraagt de vrouw die op een jonge Anita Meyer lijkt.

‘Je gaat toch niet zeggen dat ik aan iets leuks moet denken? Ik kan dat dus niet. Mijn brein is de baas. Wat hij denkt, denk ik. Andersom lukt niet. Ik kan het wel proberen. Wat mij dus heel leuk lijkt, is een eenhoorn die in een ijswinkel werkt. En dat hij aan iedereen moet vragen of ze een hoorntje willen,’ zeg ik.

‘Dat is leuk. Ik zie het al voor me. Doe mij maar een bolletje aardbei en een bolletje citroen. Maar wat ik dus wil vertellen, is dat ik ook bang voor naalden ben. En dat ik daarom dus met naalden werk. Je bent niet alleen. Een op de drie mensen deelt onze angst.’

‘Waar ben jij precies bang voor dan?’ vraag ik.

‘Het heeft met gaten maken te maken. Een lichaam heeft al zo ongelofelijk veel gaten. Ik zit niet op nog een gaatje te wachten, begrijp je?’

‘Ik begrijp je. Ook vind ik het lastig dat mijn lichaam dat bloed dan kwijt is. Ik maak me zorgen om dat bloed. Waar gaat dat bloed heen? En gaan de bloedcellen die nog wel in mijn lichaam zitten dan een Amber Alert uitsturen voor dat vermiste bloed?’

‘We zijn klaar,’ lacht de vrouw.

‘Nu al?’

Zachtjes plakt ze een watje op mijn warm. Ik kijk naar de met rood gevulde buisjes op haar bureau.

‘Bedankt voor alles, lief bloed,’ fluister ik, terwijl ik mijn jas aantrek.

Column
  • Adobe Stock