In augustus zei u in Jinek dat
‘de verharding in de maatschappij ook de rechterlijke macht heeft
bereikt’. U was in de uitzending nadat u samen met collega Robert
Malewicz een zogenaamde appelmemorie heeft geschreven, waarin u stelt
dat ‘rechters doen wat burgers zouden doen’, doelend op het geven
van zware straffen. In de uitzending zei u ook dat ‘de argumenten
die een advocaat ter zitting aandraagt, er minder toe doen’. Daar
zegt u nogal wat.
‘Het is nogal een heet hangijzer.
Vooropgesteld: het overgrote deel van de rechters in Nederland doet
fantastisch werk en onze rechtspraak behoort tot de beste van de
wereld, maar ik heb wel de indruk dat na jaren en jaren gebasht te
zijn door de samenleving – het zijn allemaal “softe
D66-rechters”, tot de blokkeerfriezen een taakstraf krijgen
natuurlijk, dan is het allemaal weer anders – dat er langzaam maar
zeker een verharding in de rechterlijke macht heeft plaatsgehad. Het
lijkt vaker alsof rechters al een beeld hebben gevormd op basis van
het dossier dat ze van de politie krijgen, en dat de bereidheid om
dat beeld los te laten naar aanleiding van wat een verdachte of de
advocaat naar voren brengen minder is geworden. Dat heb ik bij de
zaak-Holleeder naar mijn overtuiging ook gehad; de rechters zijn zo
overtuigd geraakt van de getuigen-Holleeder, dat er geen ruimte meer
is geweest voor de suggestie dat ze het misschien tóch niet goed
zouden kunnen zien.’
Heeft Holleeder levenslang gekregen omdat het volk dat
wil, en de rechter daarnaar luistert?
‘Nee, zo kort
door de bocht is het natuurlijk niet, maar ik heb wel het gevoel dat
de rechtsprekende macht en burgers de afgelopen jaren dichter bij
elkaar zijn komen te staan. Dat een rechter meer de behoefte heeft om
harder te straffen, zoals een burger dat ook zou doen. Aan de ene
kant is dat misschien een ontwikkeling die wenselijk wordt gevonden,
want een te grote afstand tot de burger is niet goed. Aan de andere
kant: dat een rechterlijke uitspraak zo hoog aangeschreven staat, en
iedereen zich erbij neerlegt, bestaat bij de gratie van het feit dat
de rechter het béter doet dan de burger.’
Waarom zou een rechter dichtbij de burger moeten
staan?
‘Dat zeggen burgers dan, en politici en
inmiddels rechters zelf ook wel, maar ik vind van niet. Een rechter
trekt niet voor niks zo’n zwarte jurk aan. Dat is om duidelijk te
maken: hier zit geen burger, maar een instantie, een autoriteit. Maar
dat moet je wel waarmaken, door oog te blijven houden voor alle
belangen, door open te staan voor andere mogelijkheden dan wat één
procespartij aandraagt, door uit te leggen waarom je op een bepaalde
manier vonnist.’
Het komt een beetje over alsof u geen hoge pet van de
rechterlijke macht heeft.
‘Dat is helemaal niet zo, dat
wil ik echt benadrukken. Het over-, overgrote deel van de rechters
wil het gewoon goed doen. Die willen recht doen, die zitten er
volstrekt integer in. Maar het voelt, en dat wordt breed gedragen
onder collega’s, dat een rechter vaker dan voorheen uitstraalt dat
je zijn tijd zit te verdoen.’
U heeft zich ook uitgesproken tegen de toename van
levenslange gevangenisstraffen.
‘Ik vind levenslang
erg. Ik vind eigenlijk dat we dat als beschaafde samenleving niet
zouden moeten doen. Het perspectief dat helemaal wordt weggehaald bij
iemand vind ik heel heftig om te zien. Als je je probeert in te leven
in wat het betekent dat je rond je dertigste te horen krijgt dat je
voor de rest van je leven binnen moet zitten... Het gaat om hele
ernstige strafbare feiten, en ik snap dat het vanuit de
slachtofferkant de enige straf is die zij acceptabel vinden, maar dan
nog vind ik dat je als samenleving moet zeggen dat we de deur niet zo
gaan dichtgooien. Ik vind dat je dat niet kunt doen, het gaat te
ver.’
U spreekt de samenleving aan op moraliteit. Is dat iets
dat de politiek moet oppakken?
‘De bereidheid bij de
meeste politieke partijen om daar op een wat meer ethisch niveau over
na te denken en verder te luisteren dan naar de roep uit de
samenleving, is uitermate beperkt. En het doet het ook lekkerder, om
te roepen dat mensen keihard gestraft moeten worden. Lekker
hardlinen, superfijn.’
Lees het hele interview in Nieuwe Revu 51/52.
- Mark van der Zouw