Deze week: muzikant Fulco Ottervanger (35).
Wat is je beste beslissing van de laatste twaalf maanden?
‘Om afgelopen zomer een reeks concerten te spelen in duo-bezetting. Daar lag eerst nog een andere beslissing aan ten grondslag, namelijk om op te treden met een band in plaats van alleen. Dat zou ik dan met computers en allerlei apparatuur doen, heel veel gedoe. Toen opperde mijn goede vriend – en tevens producer van mijn album – Frederik Segers om gewoon een band samen te stellen. Dat zou me een hoop stress schelen en dan had ik ook nog iemand met wie ik deze ervaring kon delen. Die suggestie was voor mij een enorme opluchting. Toen we de mogelijkheid kregen om op Down The Rabbit Hole te spelen, bleek onze drummer dat weekend niet te kunnen. Maar ik wilde toch die kans grijpen, dus zijn we uiteindelijk als tweemansformatie het podium opgestapt. Door toeval en uit nood geboren, maar het bleek zo goed te werken dat ik heb besloten om deze bezetting te houden.’
Je woont al heel je leven in België, terwijl we jou hier nu pas leren kennen. Hoe ben je bij de zuiderburen verzeild geraakt?
‘Ik kom uit een expat-nest. Mijn vader is jurist en kreeg een goede baan aangeboden in Brussel. We gingen wonen in een soort exclave, met alleen maar Nederlanders. Zelf ben ik geboren in Leuven, dus feitelijk ben ik een Belg. Maar mijn jeugd was heel Nederlands: ik ben opgegroeid met Nederlandse kranten, televisie, boeken en vrienden. Een beetje raar en schizofreen, want je voelt je nergens echt thuis.’
En je liefde voor muziek, hoe is die bij jou gegroeid?
‘Toch wel redelijk paplepelig. Mooi is dat hè, dat het Nederlands zich zo goed leent voor het vormen van nieuwe woorden. Volgens mij kun je dat niet in elke taal zo eenvoudig. Mijn moeder is klassiek pianiste, ze speelde veel van Brahms en Rachmaninov. Af en toe kwam er een strijktrio over de vloer met wie ze samenspeelde. Mijn vader houdt heel erg van blues en jazz, en ook wel van rock. Door hem leerde ik Crosby, Stills, Nash & Young kennen, en ook de Eagles en The Beatles. Dankzij mijn zoontje ben ik nu de oude muziek van Sesamstraat aan het herontdekken, die is echt heel goed.’
Hoe zag je muzikale jeugd er verder uit?
‘Ik begon zelf wat te prutsen op gitaar en piano, ik speelde liedjes na en ging ze ook zelf schrijven. Ik speelde veel op straat, in Brussel, maar ook in Zeeland. Van het geld dat ik daarmee verdiende, kocht ik mijn eerste cd’s. En als ik op school in Brussel pauze had, pakte ik de metro naar de bibliotheek en kwam ik terug met vijf nieuwe cd’s in mijn rugzak.’
En had je in jullie oranjegekleurde buurt in Brussel wel leeftijdsgenootjes met wie je een bandje kon vormen?
‘Ja, gelukkig wel. Op de Europese school had ik een bandje met Nathan uit België en Ilan uit Israël, The Flying Blue Rocks. We speelden Led Zeppelin-covers en eigen nummers. Toen ik zestien was, ontmoette ik iemand op het metrostation van Brussel. We hadden allebei onze laatste metro naar huis gemist. Al snel bleek dat we een liefde deelden voor Frank Zappa en Miles Davis. Hij introduceerde me bij een vriend die zijn eigen opnamestudio had. Ik werd er warm onthaald en kreeg er veel vertrouwen. Daar ging een wereld aan nieuwe muziek voor me open: harde jazz en krautrock en Serge Gainsbourg, en zo. Hele nachten zaten we daar te jammen en wiet te roken.’
Dankzij mijn zoontje ben ik nu de oude muziek van Sesamstraat aan het herontdekken
Wanneer maakte je voor jezelf de keuze om de muziek in te gaan?
‘Voor mij was het altijd al duidelijk dat muziek een grote passie is, maar die bewuste keuze heb ik toch pas veel later gemaakt, rond mijn 27ste. Ik wist ook niet wat ik anders zou moeten doen. Lang bleef ik twijfelen: wil ik dit wel? Maar op een bepaald moment dacht ik: doe niet zo stom, dit is gewoon wat je doet en graag doet. Dus toen heb ik besloten om muzikant te zijn.’
In België heb je al een behoorlijke staat van dienst opgebouwd, terwijl we je hier in Nederland pas net beginnen te ontdekken. Hoe is dat voor jou?
‘Ik ben dankbaar dat ik zoveel kansen krijg en dat mensen waarderen wat ik doe. Want ik doe op zich wel rare dingen, ik maak geen “normale” muziek. Ik kan doen waar ik zin in heb, en toch wordt het opgepikt. Wat me wel verbaast, is dat mijn liedje De Sms’ende Mens in Nederland zoveel respons heeft gekregen. Vond ik grappig, want het is best een hard en wreed liedje en ik had niet verwacht dat Nederland daar open voor zou staan. Ik kijk er erg naar uit om de komende tijd weer meer bij jullie te komen spelen. Want mijn plaat is toch ook een soort brief aan mijn Hollandse roots.’
Vanwaar je drang om die brief te schrijven?
‘Mijn identiteit is een beetje vaag, vind ik. Ben ik nu een Belg of een Nederlander? Ik merk vaak dat ik de Nederlandse cultuur opzoek, en dat me dat een geborgen en veilig gevoel geeft. Ik hoor graag de Hollandse taal en tongval. Ik heb ook wel een zwak voor het absurdistische Nederland van Koot & Bie, Arjan Ederveen en Jiskefet. Ik ben geaard hier in België, maar dat neemt niet weg dat ik soms verlang naar Nederland. Al snap ik ook wel dat ik een Nederland schets dat er helemaal niet is.’
Ik hoor inderdaad zelden mensen zo romantisch over Nederland praten.
‘Ik word ook altijd ontnuchterd als ik er ben. Aan de andere kant moet ik zeggen dat de ruimtelijke ordening in Nederland helemaal te gek is. Veel beter dan in België. Als puber vluchtte ik in de muziek van de jaren 60, en misschien vlucht ik in zekere zin nog steeds een beetje. Ik heb altijd de neiging om “ergens anders” als beter te bestempelen.’
CV
Gent
Fulco studeerde compositie en jazzpiano aan het conservatorium in Gent, waarvan hij de laatste drie jaar de officiële stadscomponist was.
Jazz en krautrock
In België is Fulco al jaren een gerespecteerd muzikant. Hij speelt jazz in de ensembles Beraad-Geslagen en De Beren Gieren en krautrock in de band Stadt.
Groningen
Fulco bracht afgelopen herfst zijn solodebuut uit, tjokvol heerlijk absurdistische teksten en taalvondsten. Vrijdag 17 januari speelt hij op Eurosonic Noorderslag.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- iStock