Premium

De man die een vierkante meter gsm’s stal

In het beklaagdenbankje uw wekelijkse portie winkeldiefstal, huiselijk geweld en openbare dronkenschap. Deze week de Kosovaar meneer L., die midden in de nacht ging winke­ len in de kelder van een gsm­zaak.

Illustratie verdachte

De zijdeur van de rechtszaal zwaait open. Eerst stapt er een agent naar binnen, dan de beklaagde meneer L., die kalm, haast ijzig, met opgetrokken wenkbrauwen en een kille blik in zijn ogen in het beklaagdenbankje gaat zitten. Achter hem aan sloft een advocaat met diepe rimpels in zijn gezicht. Adriaan van Bassie, maar dan met een bul in de rechtsgeleerdheid op zak.

Als iedereen zit en de tolk beëdigd is, kan de rechtszaak beginnen. Wat blijkt: meneer L., een 32-jarige Kosovaar, heeft samen met een andere man een poging gedaan om midden in de nacht in te breken bij een gsm-winkel in Geldrop, en heeft daar veel mobiele telefoons, wat smartwatches en een bult geld gestolen. Toen hij daarna ook nog probeerde in te breken bij Ici Paris, de winkel ernaast, ging er een alarm af en koos meneer L. het hazenpad.

Te laat, dat wel. Waar zijn confrère zich op tijd uit de voeten kon maken, werd L. door de politie in de kraag gegrepen. Even probeerde hij zich met geweld te verzetten, maar uiteindelijk ging hij toch naar tegen de grond.

Nou, ik kom vanaf nu sowie­ so nooit meer in Nederland

Bivakmutsen

‘Ja, goed, meneer L.,’ begint de rechter haar vragenvuur. ‘Hoe zat dat nou allemaal? Laten we eens beginnen met die elleboog in het gezicht van een politieagent.’

Zonder enige emotie schudt meneer L. zijn hoofd. ‘Ik heb het al eens gezegd, maar ik herhaal: ik wilde niet slaan. Toen ze me vastpakten, heb ik denk ik per ongeluk geslagen. Mijn bedoeling is nóóit geweest om geweld te gebruiken. Ik denk dat ik waarschijnlijk bij mijn keel gepakt ben, en dat...’

‘Waarschijnlijk?’ onderbreekt de rechter meneer L. ‘Vooruit, misschien bij mijn capuchon.’

Meneer L. lijkt na te denken over wat hij gaat zeggen, dan schraapt hij zijn keel nog maar eens. ‘Luister, als ik echt had willen slaan, dan was ik wel met hem gaan vechten. Ik bedoel: hij was maar in zijn eentje. Ik bedoel maar. Vechten was echt mijn bedoeling niet.’

Even trekt de rechter een wenkbrauw op. L.’s advocaat lijkt het allemaal maar weinig te interesseren en staart een beetje apathisch voor zich uit. Misschien denkt hij aan zijn vrije middag morgen, of aan de bridgeclub waar hij vanavond weer aan kan schuiven. Echt begaan met de zaak lijkt hij in elk geval niet.

‘Maar u wilde zich wel losmaken, dus?’ vraagt de rechter voor de zekerheid nog maar eens.

L. knikt onschuldig. ‘Ja, hoezo? Als iemand je keel vastpakt, of je capuchon, dan is dat logisch toch?’

‘Oké. En in het rapport wordt gesproken van mannen met bivakmutsen. Was u dat?’

‘Pardon?’

‘Bivakmutsen!’

‘Nee, nee, ik had een gewone muts op.’

De rechter besluit het over een andere boeg te gooien en begint over de inbraken in de telefoonwinkel en in de parfumerie. Er bleek een luchtrooster te zitten aan de achterkant van de telefoonwinkel en als je dat opende, kon je een kelder in kruipen. Van daaruit kwam L. weer in een ruimte waar de gsm’s lagen te wachten op hun nieuwe eigenaars. Of eigenaar, in dit geval.

‘En met telefoons kan het nogal oplopen!’ moppert de officier van justitie. ‘Eén vierkante meter smartphones, dat is al snel een miljoen euro op de zwarte markt!’

‘U hebt de inbraak bekend, toch?’ vraagt de rechter aan meneer L. De man knikt en mompelt ja. ‘En de deur naar Ici Paris, die ook opengebroken was, wist u dat dat de deur naar de kluis was?’ ‘Dat wist ik niet.’

103 dagen vast

Gedurende het gesprek met de rechter blijft L. koel en afstandelijk. Het feit dat hij zich voor de rechtbank moet verantwoorden, lijkt hem amper te deren. Hij legt zonder blikken of blozen uit dat hij aanvankelijk voor werk vanuit Kosovo naar Amsterdam was gekomen, maar dat het na een tijdje toch al snel tot deze poging tot inbraak was gekomen. De politie heeft hem sinds de inbraak uit voorzorg 103 dagen vastgezet – vooral vanwege het feit dat hij een stevige recidivist zou zijn.

Verkeerde strafblad

Dan breekt de officier van justitie even in het gesprek in, om aan te geven dat dat een foutje van het OM was: ze hadden het verkeerde strafblad in het dossier van meneer L. gedaan.

Heel even lijkt de advocaat wakker te schrikken. ‘Hoe was dat voor u?’ vraagt hij meneer L. ‘Moeilijk,’ antwoordt hij. ‘In december was mijn zoon jarig. Dat was wel erg verdrietig, dat ik daar niet bij kon zijn. Het was sowieso de moeilijkste tijd van mijn leven: vastzitten met kerst, zonder mijn familie.’ De rechter knikt.

Dan zegt meneer L. dat hij eventuele schade best wil vergoeden, als hij dat kan. ‘Ja, maar meneer L.,’ stribbelt de rechter tegen, ‘er zit helemaal geen schadevergoeding in de aanklacht.’ Weer ontwaakt de advocaat uit zijn overpeinzingen. ‘Afijn, de spulletjes zijn allemaal weer terug, hè?’ Even valt iedereen stil, maar het uur U van L.’s advocaat is aangebroken. ‘Ja, er zijn inderdaad wel wat spulletjes meegenomen, ja. Maar die klap tegen het hoofd van die agent lijkt me alles mee te vallen, want ik heb de foto’s gezien – en er was ook geen doktersbonnetje. En meneer hier laat gewoon zien dat hij erg veel spijt heeft.’ Daar wil de rechter toch niet helemaal in meegaan. Ze oordeelt dat er inderdaad geen sprake is van recidive en dat die 103 dagen voorarrest daarom lang genoeg is geweest. L. krijgt 150 dagen, waarvan vijftig voorwaardelijk. Die drie dagen, nou ja, daar heeft hij gewoon pech mee.

‘U bent een vrij man, nu,’ besluit de rechter. ‘Nou, ik kom vanaf nu sowieso nooit meer in Nederland,’ antwoordt de Kosovaar ernstig. ‘Het zou vooral erg fijn zijn als u hier in elk geval geen strafbare feiten meer pleegt,’ zegt de rechter. ‘Daar zouden we al erg blij mee zijn.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Misdaad
  • Jeroen de Leijer