Deze week een Colombiaan die zijn baan kwijtraakte en maar één oplossing zag.
Het is nog vroeg in de ochtend als de rechtszaak van meneer M. op het rooster staat. Iedereen die aanwezig moet zijn, zit paraat: de rechter, de officier van justitie, de griffier en de bode.
Het wachten is op de 31-jarige M., die, omdat hij vastzit voor een ander delict, van beneden uit de gevangenis moet komen. Een paar minuten geleden zijn de twee politieagenten die hem op moeten halen door een speciale gevangenenzijdeur in de rechtszaal vertrokken. De rechter neemt in stilte een slokje water. Hij kijkt de zaal eens rond.
Geen publiek, op twee mannen na.
‘U twee bent journalist, toch?’ mompelt de rechter, om de tijd te doden.
‘Ja,’ antwoordt de tekenaar. ‘Nieuwe Revu.’
‘Oh.’ De rechter knikt en neemt een slokje water.
‘Die las ik vroeger altijd. Ik wist niet dat het nog bestond.’
‘Het bestaat nog,’ antwoordt de tekenaar, en gaat verder met het tekenen van de officier van justitie. Het gesprek valt stil. De rechter kijkt nog eens om zich heen, naar de officier van justitie en de griffier. Die zijn allebei met eigen zaken bezig.
Dan komt de Colombiaanse meneer M. binnen, gevolgd door zijn advocaat. Hoewel M. er een beetje timide uitziet, heeft hij zich wel tot in de puntjes verzorgd en lijkt hij eerder een Youtube-influencer dan een crimineel. Zijn donkere haren zijn netjes geblondeerd, hij draagt een hip en vlot jasje en heeft de broekspijpen van zijn skinny jeans net een klein beetje opgerold tot boven zijn enkels. Toch lijkt het hem weinig goed te doen: met een druilerig en teleurgesteld gezicht neemt hij achter het beklaagdenbankje plaats.
Niet op de hoogte
Meneer M. staat vandaag terecht omdat hij in drie winkels betrapt is op het plegen van een diefstal. In de Mediamarkt zou hij zeven paar Earpods, twee SD-kaarten en zeven micro SD-kaarten gestolen hebben, bij de Albert Heijn drank, vlees en cosmetica en bij de Bijenkorf een flesje parfum en een portemonnee. De officier opteert om alle zaken gevoegd, dus gezamelijk, als één zaak te behandelen. Meneer M. kijkt beteuterd van zijn handen naar de officier van justitie en weer terug.
‘Ho, wacht even,’ valt de advocaat de officier een beetje mopperend in de rede. ‘Van dat laatste was ik helemaal niet op de hoogte.’
De rechter zucht een keer en kijkt de advocaat aan. ‘Uw cliënt heeft een flesje parfum en een portemonnee gejat, hij heeft in de winkel de magneet eruit gehaald. Dat heeft hij ook al bekend – die artikelen wilde hij gaan verkopen om zijn huur te kunnen betalen.’
Schoorvoetend stemt de advocaat in, onder het mom van: nou ja, die parfum en die portemonnee kunnen er dan ook nog wel bij.’ De rechter knikt en vervolgt de zaak.
Goed, meneer M. Drie keer een diefstal bij de Mediamarkt, ik zie u knikken.’
‘Ja, klopt,’ mompelt M. schuldbewust.
‘En dan, bij de Albert Heijn, klopt dat ook?’
‘Ja, alleen drank.’
‘Alleen drank?’
‘Alleen drank.’
‘Hier staat drank, vlees, garnalen en cosmetica. Klopt dat? Had u ook vlees?’
‘Ja.’
‘Garnalen?’
‘Ja.’
‘En cosmetica?’
‘Ja, ook.’
Ontslagen
Even lijkt de rechter te twijfelen of hij in de maling genomen wordt, maar meneer M. kijkt met een serieus gezicht naar de mannen tegenover hem, bijna bang om een fout antwoord te geven.
‘En die diefstal bij de Bijenkorf, die had u ook al bekend, toch?’
‘Ja,’ mompelt M., terwijl hij diep met zijn hoofd knikt. De rechter humt instemmend. Tot zover niets nieuws onder de zon. ‘Maar,’ vervolgt de rechter, ‘u doet dit om te overleven, lees ik. Vertel daar eens wat meer over?’ M. probeert een beetje rechtop te gaan zitten en haalt een keer diep adem. ‘Ik was ontslagen, moet ik zeggen. En het lukte me dus niet om een nieuwe baan te krijgen. Na twee maanden heb ik WW aangevraagd, maar ja, toen zat ik natuurlijk al lang in de geldproblemen.’
De rechter knikt en vult aan dat M. geen woonruimte heeft op het moment. De Colombiaan knikt en antwoordt beteuterd dat hij zijn huur niet meer kon betalen. Hij blijkt een tijdje gezworven te hebben en is bij het Leger des Heils terechtgekomen. ‘Maar daar was ik weggegaan,’ verduidelijkt de verdachte, ‘dus toen ben ik gaan stelen.’
‘Om te overleven.’
‘En nu zit u ook weer voor diefstal?’ vraagt de rechter met een zo vriendelijk mogelijke stem.
‘Nee, voor dronkenschap.’
‘Alleen voor dronkenschap?’
‘Nee, ook voor diefstal.’
Paspoort kwijt
Dan wil de rechter het toch ook nog eens over de persoonlijke situatie van meneer M. hebben. M. begint te vertellen. ‘Kijk, ik wil gewoon werken. Ik hád ook nieuw werk, na een tijdje werkloos te zijn geweest, had ik een nieuwe baan geregeld, maar die stopte ineens weer. Nou ja, ineens, die stopte omdat ik een keertje te laat was. En verder is het moeilijk voor mij om aan de bak te komen, want ik heb geen identiteitskaart.’
Ik had een nieuwe baan geregeld, maar die stopte ineens weer. Nou ja, ineens, die stopte omdat ik een keertje te laat was
‘Oh?’ vraagt de rechter verbaasd, en begint in zijn dossier te kijken.
‘Ja, nee, ik heb geen ID, geen paspoort, dat komt: die zat in een tas en die tas heb ik dus ergens laten liggen. U moet begrijpen dat ik vooral gewoon wil werken, snapt u? Alles...’
‘Goed, meneer M.,’ onderbreekt de rechter de beklaagde. ‘Ik neem aan dat u het met mij eens bent dat blijven stelen niet de oplossing is, toch?’
‘Dan blijft u elke keer hier terugkomen.’
Meneer M. schudt zijn hoofd met grote halen en jammert dat hij het nooit meer zal doen. Voor zijn straf maakt het niet zoveel uit: M. krijgt voor zijn hele rits diefstallen een taakstraf van 80 uur en één maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast moet hij verplicht begeleiding nemen om te proberen weer gewoon een normaal leven te gaan leiden. M. knikt, staat op en loopt met een bedremmeld gezicht weer met de agenten mee naar beneden, terug de gevangenis in.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer
- iStock