De zon schijnt doldriest en veelvuldig over de groene weilanden rondom het dorpje Heteren, bij Arnhem. In een kleine oprisping van lentekriebels draai ik mijn autoraampje open. De lucht ruikt naar gras en naar koeienmest. Net voor mijn navigatie aangeeft dat ik aangekomen ben bij de boerderij van Serge van der Zweep, de beste schaapsherder ter wereld, rijd ik ineens een verdwaalde Mcdonald’s voorbij. Blijkbaar maakt het voor de Amerikaanse hamburgergigant niet uit waar de filialen staan, zelfs in Heteren moeten er Mckroketten en Mcflurry’s verkocht worden.
Als ik mijn auto parkeer, komt Serge meteen lachend en zwaaiend naar buiten. Niet alleen de schapen zijn blij dat de lente in de lucht hangt.
Wat dacht jij, ik ga met mijn schapen lekker dicht bij de Mcdonald’s zitten? Beetje de transportkosten drukken?
‘Nou ja, die Mcdonald’s wordt vooral veel gebruikt door mensen op doortocht naar het zuiden. Er zijn een paar Willem II-supporters die in het noorden wonen, en als ze naar Tilburg komen, stoppen ze altijd hier. Laatst ook, stonden er hier weer een paar bier in de vijver te gooien en van die liederen te schreeuwen.’
Als jij slecht leiding geeft, dan hebben de schapen gewoon geen respect voor je. Daar zijn ze heel simpel in
Enorme stormen
Serge moet er toch ook een beetje om lachen. ‘Ach...’ voegt hij eraan toe, dan schudt hij zijn hoofd een keer en lopen we zijn erf op. We gaan zitten aan een tafel op de achterplaats, terwijl we uitkijken over de weilanden van de beste schaapsherder ter wereld. Er komt koffie tevoorschijn, en speculaasjes. Heel even sluit Serge zijn ogen en kijkt met gesloten ogen richting de zon.
Half februari en ziehier, de opwarming van de aarde.
‘Nou, je zegt dat nu wel, maar voor mijn gevoel merk je dat toch wel, hoor. Ik doe dit werk nu al mijn hele leven, en ik ben natuurlijk wel echt afhankelijk van het weer. Voor mijn gevoel hebben we de laatste jaren wel echt meer extremen. Van die enorme stormen, weet je wel. Maar, nu ik dat zeg, twijfel ik toch: misschien hadden we dat vroeger ook.’
Ja, nu je het zegt.
‘Maar ja, aan de andere kant: de laatste Elfstedentocht, dat is ook alweer iets van ruim twintig jaar geleden. Daar komen we niet eens meer in de buurt.’
Ja, precies.
‘Ja, en ik heb het idee dat de zomers tegenwoordig zo heet zijn. En vorig jaar die extreme droogte, ook nog nooit meegemaakt. Nu is de grondwaterstand alweer een stuk lager, maar laten we wel wezen: het is februari en we hebben alweer een goeie week geen regen gehad. Vorige week zondag dan heel veel, maar ervoor en erna ook weer niks. De komende tien dagen ook weer niks. Dat is ook niet normaal, hoor. Dat water moet aangevuld worden, en dan kun je er een zomer tegen. Maar er wordt weinig aangevuld op het moment.’
Daar ben je mooi lekker mee.
‘Nou ja, voorlopig gaat het nog goed, maar vooruit, we moeten het maar gaan zien allemaal.’
Maar voor jou heeft het dus wel echt effect?
Serge knikt en denkt heel even over zijn woorden na. ‘Ja, wij zijn altijd buiten. Het weer is superbelangrijk voor ons. En het klimaat dus ook.’
Want jij hebt alleen schapen?
‘Nee, ook honden, naast onze duizend schapen. We doen ook bedrijfsevenementen met honden en schapen.’
Pardon? Wat moet ik me daarbij voorstellen?
‘Kijk, jij komt met je collega’s bij ons, en niemand weet iets van honden en schapen. En dan houden wij, met de dieren, jullie een spiegel voor. Hoe gedraag je je? Heb je aandacht? Ben je zenuwachtig? Die schapen hebben dat meteen door, hoor. Het zijn vooral managers die hier komen en die moeten dus met die schapen aan de gang.’
En schapen hebben schijt aan het management?
‘Nou, die laten gewoon zien: als jij slecht leiding geeft, dan hebben ze gewoon geen respect voor je. Daar zijn ze heel simpel in.’
Maar jij traint dus naast managers ook honden en schapen?
‘Ik ben begonnen als hondentrainer, toen ik een jaar of tien was. We kregen thuis een bordercollie, omdat onze Engelse buurvrouw die ook had, ik was helemaal gek van dat beest. In een boek had ik gelezen dat ze goed waren met allerlei kuddedieren, dus regelde ik een stukje land van een appelkweker en kocht ik een kudde eenden.’
Dit was toen je tíen was?
‘Ongeveer. Mijn ouders wisten het in het begin ook niet. Na een tijdje wel, natuurlijk. Toen kwam er niet veel later nog een veldje naast, voor mijn eerste kudde schapen. En dan is het hek van de dam natuurlijk.’
Ja?
‘Toen kwamen de wedstrijden. NK’s, EK’s. WK’s, dat werk.’
En nu zit hier dus een man die al tientallen jaren schapen hoedt, en met zijn kudde alles gewonnen heeft wat er te winnen valt. Is er nog wat te dromen?
‘Zeker. Als je eenmaal wereldkampioen bent, wil je dat blijven. Afgelopen jaar won ik niet, toen won er een Noorse herder, maar ik wil zo lang mogelijk aan de top blijven. Zolang ik het leuk blijf vinden, ga ik door.’
Goed zo, goed zo
Ik knik. Ik begrijp hem wel. ‘Zal ik ze eens roepen? Het grootste deel van de kudde staat verderop, een paar weides verder, maar dichterbij staan er ook nog wel een paar.’
Waar dan?
‘Daar, verderop.’ Serge wijst in de verte, maar ik zie geen schapen.’
Ik zie ze niet, hoor. Maar, ja, top! Laat komen, laat komen!
Binnen een paar seconden heeft Serge zijn twee honden (respectievelijk wereldkampioen en landskampioen) geroepen. Hij fluit een melodietje van een toon of drie, en de beesten stuiven ervandoor. Binnen een minuut of twee komen de twee honden alweer terug, met tussen zich in een kudde schapen die één moment geleden nog onzichtbaar ver weg stond.
‘Goed zo, goed zo,’ mompelt Serge naar de honden en naar de schapen. ‘Lay down,’ voegt hij eraan toe. Zachtjes, beheerst. Eerder lief zelfs dan streng. En alle dieren luisteren. Met managers en topambtenaren kunnen ze misschien niet zo veel, maar als de beste herder ter wereld praat, dan stop je met grazen en luister je.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Alexander Schippers