In ieder denkbaar dorp in Nederland is er wel één te vinden: een afhaalchinees. Soms is het alleen een plek waar je gerechten als babi pangang, koe lo yuk en foeyonghai af kunt halen om thuis op te eten, en soms zit er aan de voorzijde van de afhaalbalie ook nog een restaurantgedeelte. Het beste Chinese restaurant van Nederland uitroepen zou leiden tot een kleine burgeroorlog: de mensen uit Leiden zouden boos worden omdat ze vinden dat restaurant Nieuw China een betere afhaalchinees is dan An Fong uit Best, waarna ze getweeën weer ruzie zouden krijgen met de mensen uit Wijchen, die doldriest worden omdat ze juist vinden dat de plaatselijke Happy Garden het beste restaurant is.
Daarom besluit ik op safe te spelen en ben ik onderweg naar I-Pin-Ke, het beste Chinese restaurant van Tilburg. Ga aan zo’n beetje iedere Tilburger vragen welke Chinees het beste is en ze zullen je doorverwijzen naar de Bredaseweg, waar al decennialang hetzelfde restaurant huist.
Sinds een paar jaar wordt het restaurant geleid door de 50-jarige Li Feng Zhang. Het is laat in de ochtend, en haar collega is al een beetje aan het rommelen in de zaak. Binnen een paar seconden staat ook Li Feng in het restaurant. Ze begint meteen vrolijk lachend te vertellen dat er ondertussen, tijdens het interview, nog wel wat dingen opgeruimd en geregeld moeten worden voor vanavond, maar dat dat vast wel oké is, toch? Ik knik. We gaan aan een tafeltje aan het raam zitten. Li Feng en ik drinken allebei koffie. Ik met koekje, zij zonder.
Als het regent zijn we gelukkig. Dan is het hier veel drukker
Grote schoenen
En, wordt het druk vandaag?
‘Moeilijk te zeggen,’ antwoordt Li Feng bescheiden. ‘Doordeweeks valt het eigenlijk altijd wel mee. De weekends zijn heel erg druk, maar door de week is het allemaal wel rustig. Maar vooral: als het regent zijn we gelukkig.’
Pardon?
‘Ja, dat is maf, maar het is echt zo. Als het regent, is het bij ons veel drukker. Misschien omdat mensen de stad uit gaan als het mooi weer is. Ja, en wat kun je doen als het regent?’
Naar de Chinees?
‘Ja, precies.’
Maar goed, regen of geen regen: jullie zijn dus het beste Chinese restaurant van Tilburg?
‘Oh? Nou, dank je.’
Overal waar ik het vraag, iedereen zegt I-Pin-Ke. Dan doen jullie toch wat goed. Wat is dat dan?
‘Ja, god, geen idee. Weet je wat het gekke is: eigenlijk heb je tegenwoordig heel weinig mensen die je echt nog hoort over ons soort restaurants. Iedereen hoor je over sushi, of over wokrestaurants, en wij, nou ja, wij zijn eigenlijk gewoon een ouderwets Chinees restaurant. Het is misschien allemaal wat nieuwer en moderner, maar goed: deze zaak bestaat nu vijftig jaar. Misschien dat de mensen het daarom allemaal kennen. Maar voor mij is het een jaar of vijf, zes.’
Maar oké, je bent dus een paar jaar geleden in een restaurant gekomen van een halve eeuw oud. Dat zijn grote schoenen om te vullen.
‘Ja, maar vroeger heb ik een ander restaurant gehad, dus het was niet helemaal nieuw, hoor. Ik had eerst een zaak waar je alleen kon afhalen. In Gilze-Rijen.’
Ah ja, want je komt uit Gilze-Rijen?
‘Ja. Maar nu woon ik gewoon in Tilburg, hoor.’
Maar jij dacht: al dat afhalen, weg ermee, ik wil meer?
‘Weet je, met afhalen heb je gewoon minder mensen nodig, maar ik vind het wel echt leuk om met meer mensen te werken, dus toen ben ik hier maar begonnen, met het restaurant erbij.’
Puur en alleen omdat je het leuker vond om met meer mensen te werken?
‘Ja.’
Want je hebt altijd in restaurants gewerkt?
‘Ja, overal. Soms in Japanse restaurants, soms in Chinese restaurants, overal.’
Ook in een friettent of in een pannenkoekenrestaurant?
‘Nee, geen friettent, en geen pannenkoeken. Eetcafés dan weer wel.’
Voor de liefde
En wat is dan de magie van déze plek? Waarom zweert de hele stad bij dit restaurant? Waarom ben jij hier zo graag?
‘Ja, gewoon. Dit is gewoon een goeie zaak.’
Het is wel echt hard werken, toch?
‘Ja, dat wel.’
Ben je wel af en toe vrij?
‘Jawel, hoor. Ja, dan ga ik thuis een beetje schoonmaken.’
En je werkt nu twintig jaar in de horeca. Zoiets? Dan was je 30 jaar toen je in de horeca ging werken. Maar dan heb je, denk ik, daarvoor ook nog wat gedaan?
‘Ja, nou ja, ik ben rond mijn 25ste uit China gekomen. Ik ben niet geboren in Nederland, ik kom uit het zuiden van China.’
En jouw idee was: weet je wat, ik trek de stoute schoenen aan en ik ga naar Nederland?
‘Nee, niet helemaal. Ik ben naar Nederland gekomen voor de liefde. Mijn man komt uit Nederland. Dus daarom ben ik ook hierheen gekomen.’
Ah, kijk! Voor de liefde! Maar als je voor de liefde vanuit Zuid-China naar Gilze-Rijen komt, dan rij je toch een hoop mannen voorbij, niet?
Li Feng begint te lachen en knikt. Ze neemt nog een slokje van haar koffie, maar grijnst ondertussen. Ik vraag niet verder, maar ga er maar vanuit dat de man uit Gilze-Rijen de overtocht waard was.
Hé, en nu? Twintig jaar horeca, vijf jaar een bejubeld Chinees restaurant. Heb je nog ambities? Heb je nog dromen? Wat wíl je nog? Meer? Groter? Zeg het maar?
‘Nee, nee, zo is het wel goed.’
Geen verdere ambities? Gewoon op deze voet voort?
‘Ja, nee, inderdaad ja. Weet je wat het ook is: als je groter of meer wil, dat is ook wel weer behoorlijk vermoeiend, snap je? Zoals het nu is, is het uitstekend. Maar als ik meer zou willen, dat is ook wel weer een heel gedoe.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Alexander Schippers