Premium

De beste duivenmelker van Almelo

Voor sommige winnaars worden er boottochten door de Amsterdamse grachten georganiseerd, voor anderen blijft het bij een broodje kroket in de kantine, of bij een medaille aan de schoorsteenmantel. Nieuwe Revu gaat op bezoek bij de vele bijna onzichtbare winnaars die Nederland rijk is.

Enrico Doldersum

Het waait en het is koud in Almelo. Verder is het er rustig. Op het oude sportcomplex van Heracles spelen wat amateurs met blauwe knieën en handschoenen aan een wedstrijdje tegen een voetbalclub uit de buurt. In de verte verspringt een stoplicht van rood naar groen. Ik ben op weg naar Enrico Doldersum, de beste duivenmelker van Almelo.

Een minuut nadat ik heb aangebeld, vliegt de voordeur open. Enrico staat breed lachend in de deuropening en schudt me de hand. ‘Ja, sorry hoor, voor het wachten!’ begint hij meteen enthousiast te praten, ‘normaal komt iedereen hier achterom, dus ja, we gebruiken die hele voordeur eigenlijk nooit.’

Die gokindustrie is echt groot geworden. Laatst is er een duif verkocht voor vier ton

Enrico lacht nog maar een keertje en wijst me de woonkamer. We schuiven aan aan de keukentafel, waar de beste duivenmelker van Almelo koffie heeft klaargezet, en een pak stroopwafels. De keuken kijkt, door een grote glazen pui, uit op de achtertuin die helemaal volgebouwd is met duivenverblijven. Enrico wijst maar eens.‘Daar zijn ze dan.’

Op je kop schijten

Hé, maar dat zijn nogal wat duiven... ehh, tillen? Duiventillen, heet het toch?

‘Hokken. Tillen. Het mag allebei wel hoor. Duivenaccomodaties, wat je wilt. Ik heb zoveel hokken, joh. Allebei mijn opa’s hadden duiven. Maar goed, opa ging dood, en mijn vader woont in een nieuwbouwwijk. Daar was het een stuk lastiger duivenmelken, met de gemeente en alles.’

Oh?

‘Ja, iedereen heeft bij duiven toch altijd het gevoel dat het van die rotbeesten zijn die de hele dag lopen rond te schijten op de daken van de buren en zo. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. Duivenmelkerij is echt een topsport.’

Als ik aan duiven denk, denk ik aan de Dam, in Amsterdam, en al die beesten die op je kop schijten, inderdaad.

‘Ja, er wordt ook veel gepubliceerd, foutief, als je in de krant leest dat er een sportduif wordt verkocht, dan staat er gewoon een foto van een stadsduif bij. Dat zijn absoluut niet de duiven waar wij mee werken. Het is gewoon topsport geworden. Ze worden ook echt veel verkocht: China, Taiwan, dat werk.’

En wat doen die er dan weer mee?

Enrico fronst een keer, en neemt een slok koffie. Dan komt zijn dochtertje de kamer in lopen met een duif in haar handen. Ze wil me graag haar eigen duif laten zien en houdt het beestje voor mijn neus. Ik knik bewonderend. Dan loopt ze de kamer weer uit.

‘Ja, dat is haar duiffie,’ legt Enrico uit. ‘Die heeft ze helemaal zelf handtam gemaakt.’ Hij glimlacht. ‘Maar goed,’ gaat hij dan verder. ‘In China en Taiwan wordt er vooral gegokt. En dan hebben we het niet over duizenden euro’s.’

Maar?

‘Tienduizenden. Tonnen.’

Pardon?

‘Ja. Die gokindustrie is daar echt groot geworden. Daarom worden die duiven hier ook steeds gekocht voor veel geld. Laatst is er een duif verkocht voor vier ton.’

Maar als ik het goed begrijp, komen er hier dus allemaal Chinezen naar toe om op duiven te gokken?

‘Nee, nee, die kopen ze hier, dáár gaan ze ermee fokken en dán gaan ze erop gokken. Ze kopen de allerbeste duiven weg hier. Tweederangs? Daar kijken ze niet eens naar. Al kost het ze tonnen, ze willen alleen de allerbeste hebben.’

En: heb jij duiven die kans maken om naar China te kunnen?

‘Ik heb wat duiven aan Taiwan verkocht. Aan China nog niet, maar ik heb er nu wel voor gekozen om al mijn duiven te gaan verkopen. We verkopen ze eigenlijk via een makelaar.’

Pardon? Een duivenmakelaar?

‘Ja, daar zijn er tig van. Meerdere partijen op internet die duiven wegzetten in Azië.’

Enrico Doldersum (1982), de beste duivenmelker van Almelo. Ambitie: een Europese wedstrijd winnen en dan alles verkopen.

Echt een klapper

Maar, oké, dus jij belt zo’n makelaar op, laten we zeggen dat ie Ari heet, en dan...

‘Nouja, die van mij heet Wil, uit Limburg.’

Oké, dus jij belt Wil op, en dan zeg jij: ‘Wil, ik heb een prachtig duiffie voor je uit het ei zien komen.’

‘Het gaat eigenlijk om twee dingen: om de prijzen die die wint in wedstrijden, en om ras. Dus de ambitie is nu: eerst een grote prijs winnen en dan de duiven verkopen. Dan kun je echt een klapper maken.’

Van vier ton, dus?

‘Nou, ikzelf niet, hoor. Dat was de duurste in de markt. Maar er gaan wekelijks duiven van tienduizenden euro’s over de toonbank.’

En jouw bestverkochte duif?

Even twijfelt Enrico. Ik kan aan hem zien dat hij eigenlijk zó trots op zijn prijsduif is dat hij het wil vertellen, maar iets houdt hem tegen. Gêne? Bescheidenheid? De Almelose volksaard die niet toestaat over geld te praten?

‘Ach,’ wuift hij het weg. ‘Daar konden we een mooie auto van kopen.’

Een Suzuki Alto of een Tesla?

‘Geen Tesla,’ glimlacht Enrico. ‘Die waren er toen nog niet. Maar in principe is het natuurlijk ook gewoon vooral je hobby.’

We praten verder over zijn plannen met zijn duivenkolonie en zijn ambities voor de toekomst. Dat het ook wel spannend is allemaal, omdat er ook vaak duiven gestolen worden, maar dat hij overal camera’s tussen de duiventillen heeft hangen, dus dat hij zich daar niet zo’n zorgen over maakt. Dan zucht hij een keer. ‘Ik maak me veel meer zorgen om roofvogels dan dieven.’

Ja? Is dat zo’n groot gevaar?

‘Je moet je toch niet voorstellen dat je een duif hebt die een ton waard is, die op een dinsdagmiddag ineens door een slechtvalk uit de lucht gepikt wordt?’

Nee, ja dat is natuurlijk ook wel weer zo.

‘En ja, die beesten worden beschermd, hè? Zij mogen tien duiven opeten in de week, maar wij mogen niet aan ze komen. We mogen ze niet vangen, we mogen niks. Echt hoor, ik vind het prachtige beesten. Maar het zijn er gewoon te veel geworden.’

Dan geeft Enrico me vol trots een rondleiding langs zijn eindeloze duivenhokken. Met glimmende ogen praat hij over stambomen, trainingen en over het tam maken van zijn beesten. Dan nemen we afscheid. Een paar minuten later rijd ik Almelo uit. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik nog net hoe een stoplicht van rood op groen springt.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Alexander Schippers