Premium

Onder Micks Duim

Toen Mick Jagger in Under My Thumb zong over een meisje dat hem de baas was tot hij het niet langer pikte; was dat antifeministisch, of ageerde hij tegen het idee van de onderdrukte man?

Gillende meisjes tijdens een concert van The Rolling Stones in 1975.

De Rolling Stones-klassieker verbeeldt perfect het dilemma van de popmuziek: seksisme verpakt in een fantastische, onsterfelijke song. Hoe ga je daar mee om, als fan, als man, als vrouw? Fred de Vries, een witte man, zocht het uit en vroeg zijn feministische vriendin om raad.

Kom, dacht Mick Jagger in 1966, ik ga eens een liedje schrijven over die meid die me het leven zo zuur maakt, die denkt dat ze de baas kan spelen, maar die ik er uiteindelijk toch onder krijg. Jagger schreef de tekst, en samen met zijn gitaarspelende makker Keith Richards maakte hij er een pulserende rocksong van, met als openingsregels: ‘Under my thumb, the girl who once had me down / Under my thumb, the girl who once pushed me around.’ Maar niet langer! Die siamese kat van weleer is veranderd in een mak huisdier. Tegen het einde geeft Jagger haar nog een laatste veeg uit de pan: ‘It’s down to me / The way she talks when she’s spoken to.’ Zo, die zit, moet hij gedacht hebben.

We waren dol op dansen. Maar we dansten op muziek die ons vernederde

Under My Thumb kwam terecht op het Rolling Stones-album Aftermath, dat in Engeland probleemloos op de eerste plaats van de hitparade kwam en in de Amerikaanse Billboard Top 100 op twee. Het was een nummer dat het nodige losmaakte. Getuige een filmpje uit 1966 dansten de jongens in het programma Ready Steady Go hanig rond de meisjes die zich voor het toneel verdrongen om Mick, Keith en de marimba’s spelende Brian Jones van dichtbij te zien. En toen de band in 1969 tijdens het Altamont-festival in Californië het nummer speelde, stak een Hells Angel een toeschouwer dood. Desondanks bleef Under My Thumb onderdeel van de setlist. Vorig jaar speelden ze het nog in Londen. Wel veranderde de inmiddels 75-jarige Jagger ‘girl’ in ‘woman’.

De onderdrukte man

Under My Thumb verbeeldt perfect het dilemma van de popmuziek: seksisme verpakt in een fantastische, onsterfelijke song. Hoe ga je daar mee om, als fan, als man, als vrouw? Eind jaren 60 – we beleefden de tweede golf van het feminisme – maakten vrijgevochten vrouwen voor het eerst kenbaar dat ze grote moeite hadden met Jaggers lofzang op de onderdanigheid. Met name een groep die zich New Haven Women’s Liberation Rock Band noemde roerde zich: ‘We waren dol op dansen. Maar we dansten op muziek die ons vernederde.’

Jagger wierp tegen dat de tekst van Under My Thumb niet antifeministisch was. In 1984 zei hij: ‘Het hele idee was dat ik bij haar onder de plak zat, dat ik haar speelbal was (...) Het enige wat ik deed, was de boel omdraaien. En vrouwen zagen dat als vrouwvijandig, terwijl ik gewoon probeerde te ageren tegen het idee van de “onderdrukte man”.’ Elf jaar later was het: ‘Het is een beetje een grap, dat liedje. Het is niet meer of minder feministisch dan de andere songs... Ja, het is een karikatuur, en het is het antwoord op een vrouw die heel opdringerig was.’

Mick Jagger

Binnen de vrouwenbeweging ontstond al snel tweespalt. Tijdens een lezing aan de universiteit van Massachusetts in 1991 erkende vrijdenker en intellectueel Camille Paglia dat de tekst zonder meer seksistisch is. Maar wat een grandioze rocksong! In haar ogen is Under My Thumb een ‘kunstwerk’ en kunst moet je als kunst beschouwen, net zoals die wellustige naakten die schilders door de eeuwen heen aan het canvas toevertrouwden. Het werd haar niet in dank afgenomen. ‘Die feministen dwongen me met de rug tegen de muur. Ze spuwden me zo ongeveer in mijn gezicht toen ze zeiden: “Niets dat vrouwen kleineert kan kunst zijn,” ’ zei Paglia.

Interessante stelling. Maar voordat we daar aan toekomen nog even The Rolling Stones, die haarfijn aanvoelden dat een flinke scheut seksisme hun imago en de verkoopcijfers geen kwaad zou doen. Zo zetten ze op Aftermath ook het nummer Stupid Girl. Later kwamen ze met het denigrerende Backstreet Girl. En in 1971 brachten ze Brown Sugar uit als single, die ook in Nederland de top van de hitparade bereikte. Het is een liedje over slavernij, interraciale seks, heroïne en verkrachting.

Mick Jagger, wederom verantwoordelijk voor de tekst, zei in 1995: ‘God mag weten waar ik het in die song allemaal over had. Het is zo’n zooitje. Alle nare onderwerpen in één keer... Ik zou dat nummer nu nooit meer schrijven.’ Maar, wederom: een fantastisch, swingend nummer.

Vrouwen als objecten

Dergelijke songs waren niks bijzonders begin jaren 70. Het was de tijd van hardrock, die dankzij groepen als Led Zeppelin, Ten Years After, Bad Company, Deep Purple en onze eigen Golden Earring hoogtijdagen beleefde. Nagenoeg alle bands bestonden uit mannen. De radio-dj’s waren mannen. Het waren vrijwel alleen mannen die over rockmuziek schreven. En die mannen hadden absoluut geen moeite met Robert Plant die namens Led Zeppelin zijn ‘baby’ smeekte ‘to squeeze my lemon so that the juice runs down my legs’. Of met Bad Company, dat met de deur in huis viel met de regels: ‘Well I take whatever I want, and baby, I want you.’ Of met Chuck Berry, die zijn voorkeur voor minderjarige meisjes niet onder stoelen of banken stak toen hij zong: ‘Good morning little school girl, can I walk you home?’ En wederom de Stones, die met Cat Scratch Blues kwamen, een aubade aan een wilde meid van vijftien. Nederland volgde wat later, met Golden Earring en hun ‘long blond animal’ (‘Get out of my parlour, before I cut you with a knife,’ zong Barry Hay fijntjes) en Polle Eduard, die er evenmin doekjes om wond: ‘Hey Meta meid, hebbie effe de tijd, zodat ik jou kan versieren?’

Nick Cave en Kylie Minogue.

Vrouwen als objecten. ‘Meisjes komen binnen en poseren als sterretjes, uitdagend en uit de hoogte. Als je ze een beetje vernedert, kennen ze hun plek,’ verduidelijkte Jimmy Page in de ongeautoriseerde Led Zeppelin-biografie Hammer of the Gods.

Ook verkrachting is een dankbaar onderwerp. Sublime had het nummer Date Rape, waarin vanuit het perspectief van de gefrustreerde jongen werd verduidelijkt dat ‘if it wasn’t for date rape, I’d never get laid’. Jamie Foxx schreef het toe aan de alcohol in Blame It. En Justin Bieber probeerde ons ervan te overtuigen dat een meisje ‘ja’ bedoelt als ze ‘nee’ zegt, toen hij What Do You Mean schreef en zong. Er was zelfs een band die Rapeman heette, naar eigen zeggen vernoemd naar een Japans stripverhaal waarin vrouwen met grote regelmaat worden verkracht. ‘Het is belangrijk voor een artiest om eerlijk te zijn,’ legde zanger/gitarist Steve Albini uit, ‘om de creatieve impulsen te volgen, waar die hem ook heen mogen leiden. Alles wat dat niet doet is versiering of onbenullig gebrom. Soms resulteert dat in stuitende kunst, maar ik meen dat de wereld daar beter van wordt, dat het een toegevoegde waarde heeft als dergelijke gedachten worden uitgediept.’ Rapeman kreeg te maken met veel protest en hield na twee jaar op te bestaan.

Meidenbillen kijken op het strand

Femicide is eveneens een terugkerend thema in de rock. Wraakzucht vanwege overspel en ontrouw heeft zijn oorsprong in de blues. In 1949 schreef John Lee Hooker het nummer I’m Gonna Kill That Woman, dat de toon zette voor veel dat zou komen. Neil Young pakte de draad op en huilde: ‘Down by the river, I shot my baby.’ Jimi Hendrix liet zijn gitaar gillen terwijl hij achteloos zong: ‘I’m goin’ down to shoot my old lady, you know I caught her messin round with another man.’ Nick Cave coverde op zijn beurt I’m Gonna Kill That Woman en had daarna zo de smaak te pakken dat hij een heel album met murderballads opnam. En wij? Wij zongen het allemaal probleemloos mee, zonder er werkelijk bij na te denken. Femicide? Doe toch niet zo belachelijk. Dit is rock-’n-roll, honey, grensverleggend, wild en anti-autoritair.

In 1976, ik was zeventien, kwam punk. Punk was vernieuwend. Een breuk met het oude, weg met al die opgeblazen rockbands en hun vastgeroeste macho-ideeën. Punk, begrepen we, stond voor gelijkheid. Niemand kon goed spelen, dus konden we allemaal goed spelen. En man, vrouw, homo, hetero, dat deed er allemaal niet meer toe. ‘Sing if you’re glad to be gay,’ zong Tom Robinson. Vroeger had je alleen Janis Joplin en Grace Slick als ruige meiden. Nu waren er ineens onbevreesde zangeressen als Siouxsie Sioux, Debbie Harry, Pauline Murray en Patti Smith en ruige vrouwenbands als The Slits, The Raincoats, Au Pairs, Lilliput en het Utrechtse The Nixe. Het anarchistisch punkcollectief Crass kwam met een woedend feministisch conceptalbum Penis Envy, geheel volgezongen door de vrouwelijke bandleden die ons een lesje gaven in het verwerpelijke van mannelijke dominantie waar de wereld al eeuwenlang onder zucht.

God mag weten waar ik het in die song alle maal over had. Het is zo’n zooitje. Alle nare onderwerpen in één keer... Ik zou dat nummer nu nooit meer schrijven

Maar ook punk verwerd tot gewone rock-’n-roll met een hoog testosterongehalte. Zo had je de band Eater, met een 14-jarige drummer die zich heel stoer Dee Generate noemde. Op hun debuutalbum stond het liedje Get Raped, over een meisje dat een jongen had bedrogen. Het refrein luidde ‘Why don’t you get raped, go and get fucked?’ En aan het eind van de song zette de zanger alle synoniemen van fucked nog even op een rijtje. Jeugdige bravoure? Ik kocht de plaat destijds, en ook al vond ik het geen fijn nummer, het kwam niet bij me op om hem in de vuilnisbak te mikken.

Je had ook The Stranglers, nog zo’n punkband van het eerste uur. Toen hen werd gevraagd wat ze van de vrouwenbeweging vonden, zeiden ze: ‘Ik vind het lekker als vrouwen bewegen als ik er bovenop lig.’ Hun debuut Rattus Norvegicus bulkt van de vrouwenhaat. Het begint met het openingsnummer Sometimes, dat meteen aangeeft hoe de vrouwenwereld van The Stranglers eruitziet: ‘Someday I’m gonna smack your face.’ Verderop vinden we Bring on the Nubiles, oftewel: laat maar komen, die maagden (‘I’ve got to lick your little puss/ And nail it to the floor’), en London Lady, waarin het vrouwelijk geslachtsorgaan wordt vergeleken met een tunnel waar je een worst in kwijt kan (‘Making love to / the Mersey tunnel / With a sausage’). De hitsingle heette Peaches, en ging over meidenbillen kijken op het strand Ik kan me herinneren dat de medewerkers van de Londense platenwinkel Rough Trade er geen trek in hadden om dat album aan de man te brengen, maar zij werden afgedaan als oude hippies. Ik kende verder niemand die moeite had met The Stranglers. Lekker ruig. En die teksten? Ach, het was punk hè, bedoeld om te shockeren. Goeie nummers, toch? Inderdaad, weer dat probleem. Want het blijven klassiekers, het blijft Kunst. Van I’m Gonna Kill That Woman tot Sometimes; zoveel goede nummers hebben bedenkelijke teksten. Goed, Eater belandt niet vaak meer op de draaitafel, maar ik heb die plaat nog wel. En zodra ik die marimba’s van Under My Thumb hoor, gaat mijn hart sneller kloppen, net als bij die gitaarlick van Stray Cat Blues, bij de noodkreet in Down By the River, bij het laconieke Hey Joe en ook bij dat topzware intro van Sometimes. Soms voel ik me als iemand die Mein Kampf bewondert om zijn stijl.

Mix van genot en pijn

Maar ik ben een witte man, stap wellicht te gemakkelijk over de heikele kwesties heen. Daarom vroeg ik mijn vriendin, feministisch maar niet overdreven, hoe zij aankijkt tegen goede liedjes met foute teksten. Zij kwam meteen met A Man Needs a Maid op de proppen, een song van Neil Youngs bejubelde album Harvest uit 1972. Young, die zich tot dan toe een ruimdenkende hippie had getoond en die in zijn songs onder meer het racisme van de zuidelijke staten van Amerika hekelde, had een problematisch lied geschreven. Prachtige melodie, hunkerende breekbare zang, maar dan lastig te verteren regels als: ‘Just someone to keep my house clean, fix my meals and go away.

‘Als ik de melodie van een nummer mooi vind, zoals bij A Man Needs a Maid, dan probeer ik de woorden te negeren,’ zegt mijn vriendin. ‘Ik neurie mee en onderga de bijtende en verlangende stemming die de muziek creëert. Maar desalniettemin... Hoe hard ik ook probeer om me af te sluiten van de tekst, ik voel onmiskenbaar die irritatie. En hoe meer ik de woorden negeer, hoe geïrriteerder ik word. Het blijft een mix van genot en pijn.’

En als Neil Young, zoals wordt beweerd, het nummer schreef na een mislukte relatie en op zoek was naar een vrouw zonder alle emotionele bagage? ‘Dan nog is het bedenkelijk dat hij die vrouw meteen in de ouderwetse hoek van schoonmaken en koken plaatst.’

John Lennon en Yoko Ono

Die mix van irritatie en bewondering, van vrolijk dansen op foute nummer, blijkt een universeel probleem. Onlangs verscheen een boek met de titel Under My Thumb; songs that hate women and the women who love them. Alle essays erin zijn geschreven door vrouwen. Het boek gaat over de knieval voor verwerpelijke kunstwerken. Zelfs de meest onschuldige periode in de populaire muziek, de vroege jaren 60, blijkt al doordesemd met vrouwenhaat. Die nette, zijige Frankie Valli en zijn Four Seasons zongen in 1965 heel gemeen: ‘I used to love to make you cry / It made me feel like a man inside.’ En die onschuldige Beatles waarschuwden hun vriendinnetje datzelfde jaar dat overspel ze duur zou komen te staan. ‘Well, I’d rather see you dead little girl, than to catch you with another man,’ zong John Lennon op Run For Your Life, zonder spoor van ironie. Later, onder de invloed van zijn feministische vrouw Yoko Ono, zou hij zich over dergelijk seksisme verontschuldigen. En als goedmakertje kwam hij zelfs met het feministische lied Woman Is the Nigger of the World, dat hem overigens weer kritiek opleverde vanwege het gebruik van het woord nigger.

Een kont, tieten en een kut

Lennon, Jagger, The Stranglers en al die andere popsterren uit een lang vervlogen tijdperk waren niet alleen. Alle latere subculturen, van emo tot Britpop, van indie tot r&b, maken zich volgens het boek Under My Thumb schuldig aan seksisme. En alle auteurs worstelen met hetzelfde dilemma als mijn vriendin en ik: hoe ga je daar mee om? Steeds weer dat probleem: geweldige muziek, nare teksten.

Geef ik het patriarchaat alle ruimte door die liedjes voor mijn publiek te spelen, waarbij ik mogelijk de bood schap van vrouwenhaat verspreid?

Ik blader verder in het boek, vooral benieuwd naar het hoofdstuk over hiphop, de muziekstroming die in de loop der decennia is uitgegroeid tot de meest populaire en best verkopende. Een deel van de hiphop heeft een positieve, emancipatoire, strijdbare boodschap. Maar een minstens even groot, zo niet groter deel zwelgt in vrouwenhaat. Vrouwen zijn bitches en hoeren, goedbeschouwd niet meer dan een kont, tieten en een kut. Wezens die seks gebruiken om vooruit te komen in het leven en die het alleen al om die reden verdienen om gestraft te worden. Het hiphop-essay in Under My Thumb heet ‘She’s a Bitch; Feminism in Hip Hop’ en is geschreven door de Britse dj Johanna Spiers, die de prangende vraag stelt: ‘Geef ik het patriarchaat alle ruimte door die liedjes voor mijn publiek te spelen, waarbij ik mogelijk de boodschap van vrouwenhaat verspreid?’

Voor Spiers ligt de grens ergens middenin het mijnenveld van de seks. Als een rapper hoog opgeeft van zijn liefde voor harde ronde billen, dan is dat voor haar niet echt een probleem. Maar als hij gaat bluffen dat hij in de ogen van een meisje kan zien hoe dol ze is op zijn ‘beweging’, dan is er voor Spiers een grens overschreden. Als de rapper de vrouw alleen nog maar ziet als een lijf dat er is om de man constant van eenzijdig en voor haar pijnlijk genot (‘I’ll give you something big enough to tear your ass in two’) te voorzien, dan komt hij bij Spiers niet op de draaitafel. Datzelfde geldt voor de moordfantasieën, waar Eminem in de gedaante van Slim Shady uitgebreid verslag van doet. De ode aan sadomasochisme Love Again (Akinyele Back) van Run the Jewels laat ze ook thuis. Ze is te preuts om het publiek op te zadelen met zinnen als: ‘She’s got that dick in her mouth all day’ en het vrouwelijke antwoord: ‘He wants this clit in his mouth all day.’

Maar uiteindelijk komt ook zij niet uit dat dilemma van vette beats, gulzige baslijnen, duizelingwekkende tongtwisters in combinatie met walgelijke teksten. Het is te complex, te persoonlijk. Er zijn geen regels. Net als mijn vriendin probeert ze de problematische zinnen weg te drukken, weg te lachen, te negeren, desnoods op een positieve manier uit te leggen. ‘Voor een hoop bestaat geen excuus. Maar hiphop zal altijd mijn heroïne blijven. Op zijn slechtst is het homofoob, seksistisch en vol haat. Maar op zijn best is hiphop politiek, verrijkend, complex, aanstekelijk, blijmakend. En die beats zijn gewoon veel te goed om te negeren,’ schrijft ze.

Eminem als zijn ­alter ego Slim Shady

Richtlijnen

Het hele boek gaat over die ambivalentie: we verdommen het om onze helden en hun muziek op te geven vanwege seksisme. Of het nou The Rolling Stones zijn of Kanye West. Maar we pikken inmiddels wel veel minder, denken er meer over na. Er is veel veranderd sinds de tijden van Under My Thumb, zeker van vrouwelijke kant. Al jarenlang zingen vrouwen zonder gene over seks. De Amerikaanse meidenpunkband The Donna’s pochten over ‘fourty boys in fourty nights’ met zinnen als: ‘Sometimes I nibble and sometimes I bite / I kinda sorta want to get skintight / Have some now, save some for later.’ En de Amerikaanse zangeres Liz Phair bewees op haar debuutalbum Exile in Guyville dat vrouwen niet hoeven onder te doen voor mannen. ‘I want to fuck you like a dog / I’ll take you home and make you like it / Everything you ever wanted / Everything you ever thought of / Is everything I’ll do to you / I’ll fuck you till your dick is blue,’ zong ze in het nummer Flower. De mannen schrokken zich rot. Vrouwen werden niet geacht zich zo uit te drukken. Fair legde uit dat haar album nummer voor nummer een antwoord was op de Stones-dubbelaar Exile on Main Street, een plaat die vol staat met machismo, seks en drugs. Flower was de tegenhanger van Let it Loose, de laatste song van kant drie. ‘Hij (Jagger) zegt: “Laat je gaan, stop met dat gespannen gedoe van een meisje uit de buitenwijken.” En ik zei: “O ja, werkelijk? Oké, daar gaan we, hier heb je de waarheid!” ’ vertelde Phair.

Zijn er richtlijnen? Regels voor wat goed is en wat fout? Natuurlijk niet. Dat is wat popmuziek zo opwindend en onvoorspelbaar maakt. Er zal altijd worden ingespeeld op onrustige hormonen. Er zal altijd tegen schenen worden geschopt, of dat nou die van de ouders zijn of van de politiek correcte brigades die het internet bevolken. Niets helpt. In 1985 werd het Parents Music Resource Center (PMRC) opgezet door onder anderen Tipper Gore, de vrouw van vicepresident Al Gore, met als doel te voorkomen dat kinderen in aanraking zouden komen met kwalijke (seks en geweld) popmuziek. De PMRC kwam met een top-15 van veroordeelde liedjes, met nummers als Let Me Put My Love Into You van AC/DC en She Bop van Cyndi Lauper. Ook kwamen er waarschuwende Parental Advisory-stickers op bepaalde platen en cd’s. Het was zo’n typisch geval van een averechts effect. Ice T vatte het mooi samen toen hij rapte: ‘Hey, PMRC, you stupid fuckin’ assholes / The sticker on the record is what makes ’em sell gold.’

De nieuwe grensverleggers

Popmuziek gaat nu eenmaal over seks en verlangen, over genot en deceptie, over afwijzing en bedrog. En over wraak. Popmuziek eist dat er naast beschaafde muzikanten zoals Mumford and Sons en Ed Sheeran ook bad ass-helden zijn, jongens en meisjes met wie je je ouders op de kast kunt jagen. ‘Would you let your daughter marry a Rolling Stone?’ vroeg de Amerikaanse televisiepresentator Larry Zolf in 1965. De Stones van nu zijn de krankzinnig toegetakelde Amerikaanse hiphop-sterren als 6ix9ine (inderdaad, een verwijzing naar standje 69; hij liet het getal ruim tweehonderd keer op zijn lijf tatoeëren), XXXTentacion, Lil Peep en Kodak Black. Jongens die als internet-rappers begonnen door hun nummer op Soundcloud te zetten. Inmiddels staan ze hoog op de hitlijsten met songs vol geweld en seksisme die de keurmeesters van PRMC een hartverzakking zouden bezorgen. En, minstens zo opmerkelijk, de #Metoo-beweging weet zich geen raad met dergelijke rappers, die in tegenstelling tot Mick Jagger c.s. zelf vaak de nodige trauma’s en geweld hebben doorstaan in hun jeugd. Bovendien hebben ze meestal een Afro-Amerikaanse of Latino-achtergrond, wat eventuele kritiek meteen een racistisch tintje geeft.

6ix9ine
Lil Peep

Het probleem voor de nieuwe grensverleggers is de botsing tussen hun in het internet verankerde fantasiewereld waar je alles kunt zijn en zeggen wat je wilt, en de echte wereld die geen genade kent. Zo overleed Lil Peep in 2017 na een overdosis drugs. 6ix9ine besloot op zijn beurt dat het goed voor zijn imago zou zijn om deel te nemen aan een seksorgie met een minderjarig meisje (ze was dertien). Vorig jaar werd hij daarvoor veroordeeld. Kodak Black verscheen eveneens voor het gerecht, omdat hij een tiener had aangerand in een hotel na een concert. En XXXTentacion, die in 2015 zijn eerste grote hit had met Look At Me, met als tweede regel ‘Can’t keep my dick in my pants’ verdween in de cel wegens een roofoverval en mishandeling van zijn zwangere vriendin. Hij werd in juni 2018 doodgeschoten bij een beroving.

XXXTentacion

En dan kijk je weer eens naar Under My Thumb op Youtube. Dat staccato ritme, die arrogante stem van Mick Jagger, die dansende jongens en meisjes. Wat oogt het allemaal onschuldig.

Kodak Black
Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Getty Images, BSR Agency