13 mei 2015
Het is net na middernacht als de deur van de Tapas Lounge Village in de Amsterdamse De Clercqstraat merkwaardig hard openslaat. Het is een schitterende avond geweest. Bayern München speelde in de halve finale van de Champions League tegen Barcelona, tientallen bezoekers hadden zich er de hele dag al op verheugd. Zou het tegenvallen, zoals zo vaak? 1-0 door Benatia na zeven minuten. Twee keer Neymar, nog voor de rust, juichende fans in de Tapas Lounge. Niemand was voor Bayern, natuurlijk niet. De eindstand werd 3-2. Daar kon iedereen mee leven.
De meeste bezoekers zijn na de wedstrijd meteen weggegaan. Trainingsjasje aan, morgen weer aan het werk, of nog even hangen op straat. Aan vier tafels zitten nog wat mensen. Thee, waterpijp of een cocktail erbij, na- of bijpraten, tot de deur openslaat. De bezoekers kijken naar de ingang. Er komen twee mannen met helmen binnen. Een van hen rent langs de tafels naar voren. Hij heeft een klein pistool in zijn hand en gaat de tafeltjes af en schreeuwt: ‘Samir! Samir!’
De man neemt de trap naar het souterrain. Ook hier kan hij Samir niet vinden. De tweede man houdt de wacht bij de deur. Hij heeft een ringbaardje en is groter dan zijn partner: rond de 1,80 meter. Hij houdt met twee handen een geweer vast en roept met een Surinaams accent: ‘Handen omhoog! Niet bewegen!’ De eigenaar van de Tapas Lounge Village staat vlakbij hem. Er is een gokkast kapot, die hij zelf probeert te repareren.
Een bezoeker heeft zijn wapen gepakt en schiet. Een kogel gaat door buik en rug van de man die bij de deur staat. Hij rent naar buiten. Tram 3 rijdt voorbij. Op de kruising van de Bilderdijkstraat en de De Clercqstraat stopt een auto bij een stoplicht. Er stapt een man van Marokkaanse afkomst uit. Zijn auto was bijna geraakt en hij loopt een stukje over de weg. De gewonde man begint op hem te schieten. Kogels ketsen op de weg en komen in een geparkeerde auto, twee bankgebouwen en een vestiging van Albert Heijn terecht. In tram 3 zijn zes passagiers en de bestuurster op de grond gaan liggen. De man van Marokkaanse afkomst wordt geraakt. Hij valt. De schutter loopt naar hem toe en maakt hem af. De moordenaar rent terug naar de shishalounge. Zijn partner zit op een gestolen Beverly Piaggio 500 met een GranTurismo-uitlaat. Ze rijden vlak langs het slachtoffer de De Clercqstraat in en scheren langs auto’s die voor het stoplicht staan.
De man die achterop zit, houdt zijn semiautomatische geweer tussen zijn benen. Ze passeren twee fietsers en vluchten via de Admiraal de Ruijterweg.
Na zes minuten staan er politieauto’s voor de Tapas Lounge Village. In het deurkozijn zit een bebloede kogel. De twee mannen zijn dan allang weg en niemand weet wie ze waren of wat ze kwamen doen, en waarom die man van Marokkaanse afkomst dood moest. Volgens de meeste kenners is het een liquidatie, hoewel burgemeester Eberhard van der Laan op stadszender AT5 waarschuwt dat het misschien iets anders is geweest.
20 augustus 2018
Het wordt steeds drukker bij balie 7 van het gerechtsgebouw in Amsterdam. Twee camera’s worden klaargezet. Rechercheurs zitten met zijn achten aan een lange tafel. Een van hen praat over Lowlands. Een voorbijganger loopt naar ze toe en zegt: ‘Spannend, hè? Nou, zet ’m op.’ De portier roept om 11.30 uur dat de rechtszaak gaat beginnen. De hoofdverdachte wordt door twee bewakers binnengebracht. Quincy S. is 34 jaar, heeft een slank postuur en draagt een bril, een paarse blouse, jeans en sneakers. Hij geeft zijn advocaat een hand en gaat zitten. De rechter zegt: ‘Ik herken u van de vorige zitting, meneer S.’ De rechter kijkt naar de nabestaanden. ‘We zijn tot een beslissing gekomen.’ Hij slaat een blaadje om. ‘Ik zal niet het hele vonnis voorlezen.’
Hij begint te vertellen over 13 mei 2015. Twee mannen op een scooter stopten bij een shishalounge in de Amsterdamse De Clercqstraat. De een liep met een ‘handwapen’ naar binnen, de ander hield de wacht met een ‘aanvalswapen’. De rechter praat nog even door. Hij kijkt naar de verdachte en eindigt zijn inleiding met: ‘De hoofdvraag in deze zaak: was u degene die die avond op meneer El Kahtaoui begon te schieten?’
Een jaar en vier maanden eerder
Quincy S. zit in de blauwe Volkswagen Polo van zijn vriendin Alida en rijdt door de Literatuurwijk in Almere. Hij komt uit Suriname, is illegaal in Nederland, heeft meestal grote bedragen cash bij zich en kan door vertrouwelingen worden gebeld op zijn extra goed beveiligde BlackBerry. Hij heeft een zware stem en een litteken van een kogel op zijn buik en rug. Zijn bijnaam in de onderwereld: Rasta. Hij heeft geen geldig rijbewijs en laat zich vaak rondrijden door Alida. Quincy weet niet dat hij al maanden door de politie in de gaten wordt gehouden. Een rechercheur kreeg in februari 2017 een tip dat hij 25.000 euro aan vals geld bij zich zou hebben en onder een andere identiteit in Nederland leefde. In afgeluisterde telefoongesprekken ging het wel heel erg vaak over wapens en drugs, en er waren steeds sterkere vermoedens dat hij een professionele hitman was.
Vandaag gaat Quincy naar een adres waar een man van Marokkaanse afkomst woont. Mustafa komt uit de Amsterdamse Diamantbuurt, maar is verhuisd naar Almere. Volgens het Openbaar Ministerie behoort hij tot de ‘Mocro-onderwereld’. In 2012 overleefde hij een moordaanslag. Mustafa had op straat gehoord dat hij in 2017 nog steeds op een dodenlijst stond. De opdracht kwam van Benaouf A., volgens het OM ‘een grote speler in de Amsterdamse onderwereldvete’. Quincy rijdt in vijf weken vijftien keer langs Mustafa’s huis. Dat doet hij meestal met Mike en Dendrid. Ze noemen elkaar ‘broer’ of ‘brother’ en zeggen vaak ‘kaulo’, kanker. Een ‘gannoe’ is een pistool, ‘loesoe’ betekent: naar buiten. Het OM zal drie kenners van straattaal en Sranan Tongo inzetten om de afgeluisterde gesprekken te vertalen.
De eerste keer dat Quincy en zijn partners langs Mustafa’s huis rijden is op 21 april 2017. Quincy geeft Dendrid een instructie over een ‘waggie’ (auto) en een ‘brommer’. Hij voegt eraan toe: ‘Snap je dat? Rustig.’ Een derde man zegt dat de ‘skotoe’ (politie) snel op de hoogte zal zijn ‘als er iets gebeurt’, daarom moesten ze ‘echt scherp zijn’. Van het bureau ‘naar Literatuurwijk, dat is nog niet eens een minuut, snap je? (...) Die politiebureau, ze gaan daar helemaal uitkammen. Naar Literatuurwijk komen alle politie.’ In hetzelfde gesprek heeft Dendrid het over ‘goed schoonmaken’. Mogelijk probleem: ‘Je gaat niet overal kunnen schoonmaken.’
De ochtend erna rijden ze om 01.07 uur opnieuw naar Mustafa’s huis. Quincy en zijn partner Dendrid gaan ‘timeren’. Dat betekent rondhangen of observeren. Zou Mustafa nog de deur uit gaan? Daar lijkt het wat te laat voor. Quincy zegt: ‘Het kan man.’ Ze rijden terug naar Amsterdam en stoppen bij een onbemand tankstation. Quincy zegt tegen Dendrid dat je altijd ‘verder moet nadenken toch’. Het is een probleem als ze het kenteken hebben gezien ‘van verdachte’. Op dit tankstation zijn geen camera’s en daarom kunnen ze niet zeggen: ‘Deze lijken op die schutter.’ Drie dagen later rijdt hij met Mike en Dendrid van Amsterdam naar Almere om Mustafa nogmaals te observeren. Ze willen timeren in een gestolen Volkswagen Caddy. Probleem: ‘Die ding heeft een storing of zo man’. Als je ‘die sleutel uit het contact’ haalt dan hoor je ‘ieeee, irritant geluid’. Dat kan natuurlijk niet als je iemand onopvallend vanuit een busje wil observeren.
‘Die ding is gewoon, ehh, die busje is gewoon paranoia broer’. In de avond rijden ze een rondje in de Volkswagen van Quincy’s vriendin. Quincy vraagt aan een partner of hij wil kijken of de Caddy wel goed start. Een van hen merkt op dat het ‘wel heet is, je weet toch’ om het busje voor Mustafa’s huis te zetten. ‘Stel je voor, hij kijkt’ en dan ‘ziet hij een hele kale busje’. Voor je het weet ‘belt ie en dan...’ Volgens Dendrid moet het ‘busje gelijk branden’ als ze klaar zijn. Dat is ‘eigenlijk optimaal’, want als ze ‘gelijk kunnen branden gaan we niet met die benzine in de auto rijden’. Quincy: ‘Hm hm. Ja natuurlijk.’
Volgens de officier van justitie is dit een van de vele aanwijzingen waaruit blijkt dat ze een liquidatie aan het voorbereiden zijn.
20 augustus 2018
De broer van het slachtoffer zit in de zaal. Quincy S. kijkt kalm voor zich uit. Hij staat niet alleen terecht voor de moord bij de Tapas Lounge Village op 13 mei 2015, volgens de aanklager wilde hij twee jaar later ook Mustafa uit de weg ruimen. ‘Verijdelde liquidatieplannen’ moeten volgens de aanklager tot hogere straffen kunnen leiden. Op een eerdere zitting zei de aanklager: ‘De grens tussen de voorbereiding van een liquidatie en een daadwerkelijke poging is zeer dun. Wij moeten die grens opzoeken, maar door te wachten met ingrijpen nemen we enorme risico’s met het doelwit en zijn familie, onschuldige burgers en de leden van het observatieteam en het arrestatieteam die om de verdachte geen hangen. Die beslissing mag niet worden onderschat.’
Als de kogel één millimeter opzij had gezeten, dan was ik dood geweest. Voor hetzelfde geld hadden mijn ouders hier gezeten
Volgens de verdediging waren de verdachten helemaal niet van plan Mustafa te liquideren. Quincy’s advocaat Jan-Hein Kuijpers zei over zijn cliënt: ‘Hij incasseert in de onderwereld.’ Quincy verklaarde alleen maar een wapen mee te hebben om de ‘eis om geld kracht bij te zetten’. Hij moest zich kunnen verdedigen als de incasso uit de hand zou lopen. Stel dat Mustafa niet zou betalen, dan moest hij hem wellicht gijzelen. Dat kon enorm uit de hand lopen en bij een schiet- of vechtpartij zou de politie snel ter plaatse zijn. Daarom stonden er ook vluchtvoertuigen klaar.
De aanklager gelooft dit verhaal niet. Er bestaat ‘geen twijfel’ dat er een liquidatie werd voorbereid. Het OM had 417 gesprekken opgenomen en Quincy, Mike en Dendrid spraken onder meer over ‘de schutters’ en ‘die actie’ en ze hadden een busje gestolen dat na afloop in brand moest worden gestoken. Overduidelijke bewijzen dat ze vergevorderde plannen hadden Mustafa te vermoorden.
Mei 2017
Quincy en zijn vriendin Alida rijden om 10.28 uur voor de zoveelste keer door Mustafa’s straat. Niets mag aan het toeval worden overgelaten. Ze keren terug naar Amsterdam en rijden een paar uur later terug naar de Almeerse Literatuurwijk. Alida zet hem af in de Cees Buddingstraat en vraagt: ‘Moet ik terugkomen?’ ‘Ik ga je melden als het koud is toch,’ antwoordt Quincy. ‘Als het niet koud is, ga ik gewoon zitten.’
De temperatuur valt mee en Quincy gaat timeren. Hij houdt het vol tot 13.20 uur en wordt dan opgehaald door Alida. In de avond rijdt ze hem nog een keer naar Mustafa’s straat. Quincy zegt tegen Alida dat hij een ‘klote fiets’ gaat gebruiken. Volgens het OM bedoelt hij hiermee een brommer om op te vluchten. Daarna zal hij overstappen in een gestolen BMW. Vlak erna zegt Quincy: ‘Ik neem het geld voor drie mensen.’ Volgens de officier bedoelt hij hiermee dat hij de anderen niet zal laten meedelen in de opbrengst van de liquidatie.
Op 29 mei 2017 verplaatsen Quincy en zijn twee handlangers een gestolen BMW met een vals kenteken van een parkeerplaats in AmsterdamNoord naar de Prozastraat in Almere. De dag erna zet Alida hem in de avond af in de Hans Lodeizenstraat. Quincy loopt Mustafa’s straat in. Acht minuten later stapt hij in de Polo, en Alida en hij rijden naar Amsterdam om een van Quincy’s handlangers op te halen. Onderweg zegt Quincy: ‘Ik kan niet alles in de auto bespreken toch. Ik ga hem halen en praten.’ Tegen Alida: ‘We gaan in Almere-Buiten zitten. Daar is een café toch en daar gaan we die tijd doorbrengen tot het een beetje donker is.’
Quincy rijdt later op de dag in de Polo naar een onbemand tankstation zonder camerabewaking. Hij vult een flesje met benzine. Ze tanken en rijden naar Almere. De partner zegt dat ze ‘geen domme foutjes’ moeten maken. Dat vindt Quincy ook en hij rijdt op 31 mei voor de zekerheid nog een keer door Mustafa’s straat. De politie heeft acht minuten eerder de Volkswagen Polo van Mustafa voor zijn deur gezet. Als Quincy daar langs rijdt zegt hij tegen Alida: ‘Ma pang pang, hij staat in de rij.’ Volgens een tolk betekent ‘ma pang pang’: zijn moeders kut. Het tweede deel betekent volgens het OM dat Mustafa op het punt staat te worden geliquideerd. Zijn auto staat op de parkeerplaats en hij is thuis. Later op de avond belt Quincy Dendrid. ‘Ga voor me kijken, kijk even dan, ja toch. (...) Kijken of dat ding. Die kleine, net als die van mij toch.’ Volgens het OM bedoelt Quincy met ‘die kleine’ de Polo van Mustafa. Met ‘net als die van mij’ bedoelt Quincy de Volkswagen Polo waar hij vaak in rijdt.
Alles lijkt klaar voor de liquidatie. De datum waarop dat moet gebeuren: 1 juni 2017. Quincy en Mike wachten tot het donker is en rijden om 21.50 uur vanaf de A6 de Literatuurwijk in. Ze worden klemgereden door een zwaarbewapend arrestatieteam. Quincy zit op de achterbank. Hij heeft een Glock in zijn jaszak en er liggen handschoenen in zijn buurt. Zijn partner Mike zit achter het stuur en draagt een muts, tuinhandschoenen, plastic handschoenen en twee lagen kleding. Beiden hebben versleutelde PGP-BlackBerry’s (Pretty Good Privacy), de favoriete telefoons van zware criminelen. Agenten vinden in de schuur van Quincy’s vriendin een plastic tasje met een flesje ammoniak om sporen uit te wissen en een flesje dat is gevuld met benzine.
Mike zegt dat hij twee lagen kleding aan had wegens smetvrees. Rechercheurs geloven hem niet en denken dat hij de donkere kleding droeg om minder op te vallen en de lichtere kleding om na de liquidatie herkenning te voorkomen.
Een onderzoeker neemt hun dna af. De gegevens worden in een databank gezet. Verrassing, verbijstering, blijdschap: Quincy’s dna komt overeen met het dna dat is gevonden op de kogel die op 13 mei 2015 in een deurkozijn in AmsterdamWest belandde. Agenten arresteren hem in zijn cel. Zijn vriendin Alida wordt gearresteerd terwijl ze in haar string staat. Agenten vragen of ze iets wil aantrekken. Bij het huisonderzoek vinden ze een ziekenhuisrekening van de dag na de moord bij de Tapas Lounge Village.
20 augustus 2018
Het is stil in de rechtbank als het vonnis in de zaak-13Geep wordt voorgelezen: de moord op Youssef El Kahtaoui op 13 mei 2015. Volgens Quincy was ook deze zaak in eerste instantie alleen een incasso. Hij moest toegeven dat hij die avond in de Tapas Lounge Village was, maar hij had zelf nooit geschoten en hij zei op een eerdere zitting: ‘Ik vind het heel erg voor de familie, dit was nooit het plan. Maar ik ben alleen verantwoordelijk voor wat er binnen is gebeurd en voor hetzelfde geld hadden mijn ouders hier gezeten. Als de kogel één millimeter opzij had gezeten, dan was ik dood geweest.’
U heeft geen enkel respect voor een menselijk leven en u vuurde de laatste schoten af terwijl het onschuldige slachtoffer weerloos op de grond lag
Een van de rechters zegt: ‘Wat kunnen we over dit alternatieve scenario vaststellen? Een getuige in de shishalounge verklaarde dat hij de man met het aanvalsgeweer met een Surinaams of Antilliaans accent hoorde praten en hij gaf een signalement door. Meneer S. past in dat signalement en in het dossier is geen enkele aanwijzing te vinden dat hij de man was met het handvuurwapen. We concluderen dan ook dat mijnheer S. de man was met het aanvalsgeweer bij de deur. Meneer S. is door zijn buik geschoten en zijn dna zit op de kogel die in de deur bleef zitten. En daarmee is hij degene die meneer El Kahtaoui heeft doodgeschoten.’
Quincy S. blijft kalm voor zich uitkijken. De rechter: ‘Er lijkt een samenhang te bestaan tussen deze feiten en de golf van geweld en liquidaties zoals die de afgelopen jaren tussen twee elkaar vijandige Amsterdamse groeperingen heeft plaatsgevonden en waarbij een mensenleven voor deze groeperingen geen enkele waarde lijkt te hebben. (...) Hoewel de schietpartij alweer meer dan drie jaar geleden plaatsvond, is gebleken dat de zaak ook nu nog onverkort in de maatschappelijke belangstelling staat. Dat er weer een onschuldige burger het dodelijk slachtoffer is geworden heeft een golf van verontwaardiging veroorzaakt in de maatschappij.’
De broer van Youssef El Kahtaoui buigt zijn hoofd. De rechter vervolgt: ‘U heeft een jongeman zeer gewelddadig om het leven gebracht. U heeft geen enkel respect voor een menselijk leven en u vuurde de laatste schoten af terwijl het onschuldige slachtoffer weerloos op de grond lag. U wekt de indruk een professionele hitman te zijn die zich niet laat leiden door een geweten. Het is kennelijk alleen belangrijk voor u dat een opdracht u geld oplevert. Toch wijken we af van de eis. U heeft een strafblad, maar bent niet eerder veroordeeld voor dergelijke feiten. Wij vinden een levenslange straf niet passend en veroordelen u voor 25 jaar gevangenisstraf. Tot zover het vonnis.’
Rechercheurs mompelen naar elkaar. Quincy S. staat op en fluistert tegen zijn raadsman. Hij draait zich om en zwaait lachend naar een vrouw in de zaal. Beveiligers van de rechtbank leiden hem naar een zijdeur. De rechters praten kort na. Cameramensen pakken hun spullen in.
Mei 2020
Het is overdag, maar er lopen bijna geen mensen in de Bilderdijkstraat en de De Clercqstraat. Tram 3 naar de Zoutkeetsgracht komt voorbij. Passagiers moeten achterin instappen om de conducteur niet in gevaar te brengen. In de Albert Heijn die vijf jaar eerder werd beschoten door Quincy S. zijn maar een paar klanten. De caissières zitten achter plexiglas.
Vijf jaar geleden stond Youssef El Kahtaoui voor een rood stoplicht op deze hoek. Hij was 25, werkte ooit als glazenwasser en woonde in Zaandam. Hij had een strafblad, maar volgens zijn advocaat niet voor zware misdaden. Hij reed in een Volkswagen door Amsterdam om met een vriend een broodje shoarma te halen. Het leek of er vuurwerk werd afgestoken. Even kijken wat daar gebeurde, en hij stapte uit...
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- HH