Beste Henk Otten,
Nu we op het punt staan de satire te begraven op het massakerkhof der gekrenkten, hebben we gelukkig altijd nog de overtreffende trap in humor: de werkelijkheid. Het was een rare week voor mensen die de bevrijdende werking van humor koesteren. Sylvia Witteman moest in de Volkskrant lezen dat haar opmerking in een interview over labradors, volgens haar de mongool onder de honden, door de interviewer gecorrigeerd tot ‘iemand met het downsyndroom’, volgens de nieuwe hoofdredacteur van de krant geschrapt had moeten worden, omdat deze opmerking kwetsend kon zijn. Voor ouders met een kind met het downsyndroom, zeg ik er maar even voor alle duidelijkheid bij, al waren er vast ook woedende labrador-eigenaren.
Daar kwam later die week nog de wonderlijke botsing van twee werelden bij: de populariteit van de Zwarte Cross bleek zo groot geworden dat ook mensen die niét vinden dat je overal grappen over mag maken, op een festival terechtkomen dat in de praktijk extreem sociaal is (de Zwarte Cross doet meer voor vluchtelingen en homo-emancipatie dan die mensen), maar wél overal grappen over maakt. Als je zelfs woordgrappen kwetsend vindt (want wat meer dan een woordgrap is ‘Allahs Afbakbar’?), is de Zwarte Cross inderdaad niet het festival waar je moet zijn, al zou ik zelf niet precies weten waar je dan wél terechtkunt voor de gulle lach; zelfs oude opnamen van Seth Gaaikema zijn dan immers gevaarlijk.
Op het risico af dat ik me nu ook schuldig maak aan ‘validisme’, de term die Witteman naar haar hoofd kreeg (het ‘stigmatiseren van mensen met een functiegebrek’), zou ik toch zeggen: dan resteert de schaterlach om het Forum voor Democratie-kader. U bent dan toch met enige vertraging tot de komkommertijd de partij uitgegooid, door Thierry Baudet, die ondertussen gewoon doortikte aan een essay voor een Zwitsers weekblad over de posthistorische mens, want het aardse tranendal geeft Baudet allang geen intellectuele bevrediging meer.
Wat volgde, was meer dan het voorspelbare moddergevecht; zelden was de modder zo bruin, en rook hij zo naar stront. Fraude! Smaad! Vakanties naar Thailand uit de partijkas! Nee, afbetaalde minnaressen uit de partijkas! Fantastische interviews kwamen eroverheen, met termen uit de afdeling Straight To DVD uit vervlogen videotheken. Smoking gun! Henk de Tank! Sekteleider!
Al even fantastisch waren de details: een campagnebudget van een half miljoen om Annabel Nanninga in de Amsterdamse raad te krijgen, de nieuwe voorzitter van de vaste commissie voor Financiën van de Eerste Kamer die gewoon via WhatsApp over geldzaken communiceert. Het riep vele herinneringen op. Vooral aan Herman Heinsbroek, Winny de Jong, Ferry Hoogendijk en al die andere fantasten die inmiddels zeventien jaar geleden ook het oude politieke systeem op wilden blazen, maar het in de praktijk vervingen door iets nog veel erger, vooral knulliger en ordinairder. Na het ‘kartel’ van de oude partijen komt doorgaans het functiegebrek van de nieuwe.