'Vrijdenkers in de politiek, dat blijkt keer op keer een lastige combinatie'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan GroenLinks-verschoppeling Zihni Özdil.

Leon Verdonschot

Beste Zihni Özdil,

Je maakte ooit fantastische campagnefilmpjes voor een club die de Europartij heette, waarin je jezelf opwierp als spiritueel leider. Je had daarin ook een eigen groet. Niet de Hitlergroet, nee: de Zihni-groet. Het was in de tijd dat Geert Wilders voorstelde om relschoppers (Marokkaanse, uiteraard) door de knieën te schieten. Nogal duur, stelde jij in die filmpjes: dan gaan ze allemaal de WAO in. Veel goedkoper: door het hoofd!

Dat was nog voordat je opmerkte dat de inwoners van Oranje, die demonstreerden tegen massale asielzoekersopvang in hun dorp, inteeltproducten waren. Kortom, het is niet dat GroenLinks niet wist wie ze binnenhaalden toen ze jou op hun lijst zetten. Een vrijdenker. En vrijdenkers in de politiek, dat blijkt keer op keer een lastige combinatie. Ja, ze op de kandidatenlijst zetten, die kleurrijke figuren, dat willen met name progressieve partijen graag.

Maar eenmaal in die Tweede Kamerfractie gaan de dingen zoals ze altijd gingen. En is het leuk en aardig, al die creatieve ideeën, de geestelijke onafhankelijkheid en die eigen onorthodoxe stijl, maar wel binnen de grenzen van de fractiediscipline, na overleg met de fractievoorzitter en liefst ook het fractiebestuur en indien over een ander onderwerp dan de toegewezen portefeuille kokkelvisserij, dan ook pas na ruggespraak met de woordvoerder op dat terrein. Myrthe Hilkens, Ronald Plasterk, en nu jij: vlijmscherp op papier, op basis daarvan uitgenodigd de politiek ín te gaan, en eenmaal in de politiek wisten ze weer waarom ze zo kritisch waren óver politiek.

Horen vrije geesten niet in de politiek? Het zou een verdrietige conclusie zijn, want het zou betekenen dat de weg naar het parlement alleen is weggelegd voor partijdieren, gevormd na jaren in lokale besturen, duizenden kilometer flyeren in de benen, honderden liters aan vergaderkoffie achter de kiezen. In die zin is de SP van alle linkse partijen in ieder geval het duidelijkst: de partij heeft voorrang boven het individu, afwijkend stemgedrag komt nooit voor, en je staat een groot deel van je salaris af aan de partij. De symboliek is glashelder: het gaat niet om jou, het gaat om de club. Toen ze één keer een wat meer eigengereid type op de lijst zetten, oud-journalist Ali Lazrak, ging dat dan ook mis.

Doén alsof je vrijdenken omhelst, maar wanneer iemand de discussie over het leenstelsel openbreekt, precies in de confronterende stijl waarom je hem ooit juist binnenhaalde, hem vervolgens met een karaktermoord van een verklaring eruit gooien, dat is uiteindelijk oneindig veel lelijker. Misschien is de conclusie dat vrije, onafhankelijke denkers het best gedijen wanneer ze hun éigen club oprichten. Zoals Pim Fortuyn dat uiteindelijk na vele partijflirten ook concludeerde, en Thierry Baudet nog veel sneller. Al wordt dan al snel het volgende nadeel duidelijk: veel kritische geesten kunnen zelf slecht tegen kritiek.