Ik ben een gunner. Ik gun Jan en alleman van alles en nog wat. Voetbal, bijvoorbeeld. Geef ik zelf geen fuck om. Ik zou geen enkele speler van het huidige Feyenoord, Ajax of PSV kunnen noemen, al zette je een pistool tegen m’n hoofd. Buitenspel, ik snap het in theorie, maar zou het nog niet herkennen als er slechts drie man op het veld stond. En bij die ene wedstrijd per jaar die ik meekrijg, omdat ik ergens ben waar ze opeens de tv aanzetten omdat er Champions League of weet ik veel wat aan de gang is, ben ik telkens weer de eerste vijf minuten van de tweede helft totaal in de war, omdat het altijd effe duurt voor het tot me doorgedrongen is dat de teams van speelhelft gewisseld zijn.
Maar gunnen dat ik anderen voetbal doe! Als ik hoor dat Feyenoord van Ajax heeft gewonnen, weet ik dat m’n vrienden in Rotterdam een leuke dag hebben en als Ajax van Feyenoord heeft gewonnen, zijn mijn Amsterdamse kennissen blij. En het is ze allemaal gegund.
Zelfs als ze naar praatprogramma’s over voetbal willen kijken. Met dat gezever van oud-voetballers wiens Nederlands om en nabij net zo beroerd is als hun in de jaren 80 bij Barça of Real opgedane Spaans en het gezwets van ‘journalisten’. Journalisten tussen aanhalingstekens, ja, want sportjournalistiek is natuurlijk geen échte journalistiek. Journalistiek gaat over feiten en – vooruit – het interpreteren van die feiten. Een wedstrijd kijken en daar vervolgens heel, heel, héél veel meningen over hebben, is dat niet. Ik bedoel, ik noem mezelf ook geen journalist, toch?
Maar zoals gezegd: er zijn mensen die met volle teugen genieten van dat geouwehoer en het is ze gegund. Ik zap er gewoon voorbij, no harm done, be my guest. Ze moeten alleen geen homofobe onzin gaan lopen uitkramen, want zoals ik eenieder z’n voetbalpret gun, zo kunnen zij homo’s best hun homoseksualiteit gunnen. Ja, toch? Nou dan!
As we speak gun ik iedereen die Formule 1 op de voet volgt (rennen!) dat het circus volgend jaar voor het eerst sinds 1985 weer neerstrijkt op het circuit in Zandvoort. Aan autoraces vind ik ook al geen ene reet en ik weet er nóg minder van. Ja, ze rijden heel hard rondjes, het maakt een hoop herrie en er is een Nederlander die er best wel goed in zou zijn, maar dan heb je het wel zo’n beetje gehad.
Er schijnen nog wel twee kleine probleempjes met die Dutch Grand Prix te zijn: 1) men verwacht door de massale opkomst van raceliefhebbers een fataal verkeersinfarct rondom Zandvoort en 2) die Formule 1-bolides voldoen aan geen enkele milieu-eis, dus extreme lokale klimaatverandering valt niet uit te sluiten. Maar voor beide moeilijkheden heb ik – twee vliegen in één klap – een eenvoudige oplossing: komt allen met de fiets! Zo voorkomt u die files én compenseert u de CO2-uitstoot van het racegeweld! En geniet ervan, het is u gegund!