'Zelfs zijn papegaai treurde niet om Herman Brood'

De onderschatte Vlaamse schrijver Herman Brusselmans beledigt de overschatte kunstenaar Herman Brood.

Herman Brood

— Pas op: satire! Elke week fileert de onderschatte Vlaamse schrijver Herman Brusselmans een overschat persoon uit de wereldgeschiedenis. ‘Een stilistische oefening in iemand uitschelden’, zoals hij het zelf noemt. Dat kun je grappig vinden, of niet. —

Die sukkel is ook alweer circa zeventien jaar en acht maanden dood, en hij wordt allang niet meer door om het even wie gemist. Wie mist er iemand met een schijtende papegaai op z’n kop? Wie mist er iemand die drie keer daags z’n broek volschijt? Wie mist er iemand die schijt heeft aan vrouw, kinderen en vrienden, en doodleuk van een hoteldak springt?

Hij werd in Zwolle geboren op 5 november 1946, als zoon van Sjoerd Brood, die reproducties maakte van zwarte pianotoetsen voor het gewone volk, en Sjaan Brood-Boorklonter, een verkoopster van reservewielen voor tractoren. Hij was een moeilijk kind en begon drugs te gebruiken als 4-jarige. Die kocht hij van een 5-jarige dealer in Arnhem-Zuid. Op 6-jarige leeftijd begon Brood te jengelen bij het bandje The Moans en z’n instrument, de moog-synthesizer, vervoerde hij naar optredens op z’n driewieler.

Zo verdiende hij twintig jaar lang 12 gulden per maand, tot hij toetrad tot Cuby & The Blizzards, een bluesband die zoveel verstand had van de blues als Jort Kelder van het aanwijzen met een aanwijsstok van de kleine schaamlippen bij naakte vrouwen. Brood was ondertussen ook een parttime crimineel, met als specialisatie drugsdealen en inbreken bij arme mensen om hun laatste centjes te jatten.

Van Cuby & The Blizzards stapte hij over naar de band Vitesse, die met z’n elven waren, en stopte met muziek maken om een voetbalclub te beginnen. Brood was middenvelder, maar door het drugsgebruik kon hij de bal nooit zien, net zomin als het speelveld. Hij ontmoette Koos van Dijk, een kale, inhalige hufter, die jarenlang z’n manager en de dief van z’n verdiensten zou worden.

Met die verdiensten viel het op een bepaald moment een beetje mee, omdat Brood met z’n band Wild Romance een hitje scoorde met Saturday Night, met een draak van een tekst, waarin gezegd werd dat je op zaterdagavond lekker kan uitgaan, met een pilsje erbij, een kroket uit de muur en een paar sletten in je buurt.

Brood maakte opportunistisch gebruik van het succes van Doe Maar-frontman Henny Vrienten, door op diens solosingel Als Je Wint enige onverstaanbare kreten te braken. Hij begon ook met schilderen en maakte het soort schilderijtjes dat negen van de tien apen in Artis op een betere manier tot stand zouden brengen. Er was in Artis zelfs een nijlpaard dat, geblinddoekt, betere schilderijen dan Brood maakte.

Die bleef maar doorgaan met afgekeurde speed in z’n zwakke aderen te spuiten, iedereen het bloed van onder de nagels te pesten en mislukte comebacks te maken, en wel op zo’n manier dat heel Nederland die verschrikkelijke Brood al strontzat was door de hele jaren 90 heen. Hij trok z’n conclusies en sprong in 2001 van het Hilton. Zelfs de schijtende papegaai treurde niet om hem.