'Herman is Herman, die is niet te vervangen'

Wild Romance is, 17 jaar na de dood van frontman Herman Brood, springlevend. De spraakmakende documentaire Buying the Band zette het ‘midlifecrisis-project’ van de drummende vastgoedhandelaar Jan ’t Hoen in de spotlight.

Wild Romance

Het is nog vroeg in de morgen als de bandleden van Wild Romance alweer op weg zijn naar hun tweede afspraak. Bij het krieken van de dag speelden zanger Edgar Koelemeijer, toetsenist Otto Cooymans, bassist Gee Carlsberg, drummer Jan ’t Hoen en de notoire rockgitaristen Dany Lademacher en David Hollestelle een sessie bij Veronica-dj Giel Beelen en nu zit het vijftal alweer in de auto voor een fotoshoot in Amsterdam-Zuid.

Wild Romance is hot en dus staat de agenda dezer dagen ramvol. ‘In de ochtend zijn deze mannen tegenwoordig op hun best,’ vertelt manager Koos van Dijk, die zich in het verleden ook al over Herman Brood en zijn toenmalige Wild Romance bekommerde, met een flinke smile op zijn gezicht. ‘Sinds iedereen het op een rijtje heeft zijn ze scherp, fris en vol energie. De dynamiek die in deze band zit is fenomenaal. Natuurlijk zijn er nog weleens ups en downs, maar dat is ook niet zo gek met zo’n bonte mix van persoonlijkheden. Maar dat past ook bij Wild Romance, waar alles kan en mag. Het is struggelen over een rocky road, maar dat maakt de reis juist zo spannend.’

Wie een jaar geleden de documentaire Buying the Band zag, kan zich bijna niet voorstellen dat Wild Romance überhaupt nog bestaat. De film uit 2014 volgt de gefortuneerde zakenman Jan ’t Hoen die zijn jeugddroom wil waarmaken: spelen met leden uit de oude band van Nederrocklegende Herman Brood. De Amsterdamse vastgoedmagnaat, die zelf al sinds zijn jonge jaren drumt, krijgt een groep oude krijgers, dan nog als Romanza Brava – Spaans voor Wild Romance – op de been, maar stoot zijn schenen steeds weer tegen de wereld die rock-’n-roll heet. De zwaar verslaafde Hollestelle wordt een maandje rehab aangeboden, die hij met een welgemeende ‘fuck you’ afwijst, zanger Dirk Vermeij is voortdurend in de olie en beoogd frontvrouw Nina Hagen, waarmee zelfs een Duitse tour in de planning staat, schopt alleen maar stennis met divagedrag van de bovenste plank.

Ondertussen huurt ’t Hoen de peperdure Wisseloord-studio een paar dagen af en laat hij de band naar optredens vervoeren in een immense nightliner – een toerbus waar ook in kan worden geslapen, waar een grootmacht als Kensington jaloers op zou zijn. Alles wijst op een megalomaan project dat nooit kans van slagen had en achteraf vooral hoongelach oplevert. Maar de documentaire, die drie jaar op de plank lag, blijkt wonderwel de kickstart voor een nieuw gevormde band, die zalen uitverkoopt en zelfs een nieuw album, genaamd No Time, oplevert. En daarnaast: de bandleden mogen nog steeds van een drankje houden, maar drugs zijn in de weer tot Wild Romance omgedoopte groep – nadat ’t Hoen met Broods weduwe Xandra voor 150 euro per optreden schikte – uit den boze.

Tijdens de lunch in het Amstelveense café 1890 is de transformatie van de ooit zo rebelse rockveteranen duidelijk zichtbaar. Hollestelle is sinds hij na een virus twee nieuwe hartkleppen kreeg nu al twee jaar clean en nipt voorzichtig aan een met tabasco gekruid tomatensapje. De Belg Lademacher, die begin dit jaar ook met zijn rikketik tobde en zelfs zes bypasses kreeg, zit keurig aan tafel met een andere journalist om te babbelen over het nieuwe werk van zijn band. ’t Hoen pleegt ondertussen een dozijn telefoontjes, omdat hij naast zijn bestaan als rockdrummer ook nog steeds een aantal grote bedrijven runt. ‘We hebben net tijdens de shoot ook foto’s van Dany en David samen laten maken. De hartpatiënten van deze band,’ zegt hij met een glimlach. ‘Tja, dat is toch ook weer een verhaal,’ vervolgt hij met hoorbaar gevoel voor marketing.

’t Hoen werkt zelf ook aan zijn fitheid. Hij heeft suikerziekte en laat alle koolhydraten uit zijn maaltijden. Ook alcohol is voor de 55-jarige Amsterdammer een no-go de komende maanden. ‘In een band zitten is ook gewoon hard werken. We hebben een drukke agenda en dan moet iedereen fit zijn. Als je veel drinkt, presteer je op alle gebieden minder. Ik heb veel mensen in dienst en pik de zuipers er zo uit. Die komen pas na de middag echt op gang. Wat dat betreft heeft de zakenwereld de muziekscene allang ingehaald. Daar wordt meer gebruikt dan in de wereld van de rock-’n-roll, kan ik je verzekeren.’

Zonder Koos van Dijk, die inmiddels al richting Terschelling, waar een dag nadien het optreden van Wild Romance plaatsvindt, is vertrokken om ‘kwartier te maken’, stappen de bandleden in de nightliner richting het Waddeneiland. Sjors, de hond van de 66-jarige Brabantse toetsenist Cooy- mans, die zijn baasje naar vrijwel alle shows vergezelt, claimt als eerste zijn vaste plek schuin achter de chauffeur, waarna de meeste bandleden al snel de ogen sluiten voor een hazenslaapje. Het enorme vervoersmiddel is overigens minder luxe dan verwacht. Het is een tweedehands touringcar, die door de crew is omgebouwd tot een rijdend hotelletje.

De zitverdieping is hierdoor vrij laag, waardoor met name de boomlange zanger Koelemeijer voortdurend gebukt moet lopen om zijn hoofd niet te stoten tegen het plafond. ‘Dat is een van de misverstanden die de documentaire opriep,’ vertelt ’t Hoen. ‘Iedereen denkt dat ik ontzettend veel geld in deze band heb gepompt, maar dat valt reuze mee. Deze touringcar bijvoorbeeld, kon ik voor 26.000 euro van een vriend overnemen en hij is voor tien mille verspijkerd. Daarnaast verhuren we hem ook nog regelmatig aan bevriende bands. Weet je, ik heb mijn hele leven al het motto: betaal nooit de hoofdprijs. Mijn vader was een succesvol zakenman die alles kwijtraakte. Ik heb als kind ervaren hoe het is als deurwaarders je speelgoed meenemen en let dus goed op mijn centen. Het is echt niet zo dat ik de band financieel aan de praat houd.’

Na een flinke autorit, inclusief koffiestop en een vlotte boottocht, arriveren de leden van Wild Romance in Terschelling, waar Herman Broods zoon Marcel klaarstaat met een busje om het vijftal naar het hotel te brengen. Het is onguur en plotseling overlijdt, diens advocatenpraktijk runnen. ‘Jan is altijd al rock-’n-roll geweest,’ legt Lademacher de op het eerste oog onwaarschijnlijke chemie met zijn corporate bandmaat uit. ‘Maar door de wereld waarin hij belandde, is dat van hem afgenomen. Nu is dat weer helemaal terug en dat is mooi om te zien. Ik vraag me alleen wel af of hij dit met zijn huidige drukke leven lang volhoudt. Als dingen lopen zoals ik verwacht, gaat dit qua succes exploderen en zal hij echt keuzes moeten maken. Ik wil niet dat hij ziek wordt door stress, bijvoorbeeld. Jan houdt meerdere ballen in de lucht en dat kost veel energie. Ik hoef alleen maar een beetje gitaar te spelen. Dat is toch anders.’

Wild Romance en crew overnachten in een knus familiehotel in de winkelstraat van het plaatsje Midsland. Manager Koos van Dijk snelt vlug met alle bandleden op en neer om hen de slaapkamers te tonen. ‘Het is hier namelijk nogal een doolhof,’ verklaart de geboren Groninger zijn behulpzaamheid. Waar Van Dijk echter geen rekening mee heeft gehouden is het zesde bandlid: Sjors. Het hotel heeft een strikt geen-hondenbeleid en dus heeft Cooymans een probleem. Gelukkig biedt Niek, de jonge, goedlachse eigenaar van Bar Dancing WYB, waar de band de volgende dag optreedt, zijn zolderverdieping aan, zodat de toetsenist niet nachtelijk van zijn trouwe viervoeter wordt gescheiden.

Zanger Koelemeijer rookt ondertussen met enkele andere bandleden buiten een sigaretje. Hij is met zijn 48 jaar niet alleen de jongste van de groep; hij is ook nog de echte nieuweling in de geoliede machine van routiniers. Koelemeijer, die jarenlang een Bowie-coverband leidde en lid was van Drukwerk, werd dit voorjaar via Lademacher benaderd om frontman Vermeij te vervangen. Ondanks de roerige voorgeschiedenis, waarbij ’t Hoens jeugdvriend Roland Brons als leadzanger ook al onvrijwillig het veld moest ruimen, voelde de twee meter lange Noord-Hollander zich meteen thuis. ‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik me moest bewijzen bij die jongens. Het enige waar ik aan moest wennen, was mijn rol als zanger. Tijdens onze eerste show in Koblenz wilde ik echt als Brood klinken, maar dat lukte voor geen meter. Ik kon dat qua stem helemaal niet aan en het sloeg ook nergens op. Herman is Herman en die is niet te vervangen.’ Lademacher knikt instemmend met een wat vileine glimlach op zijn gezicht. ‘Ja, gelukkig had je dat al snel door.’

Lees het hele artikel op Blendle.