Toen ik je voor dit interview benaderde, reageerde je in eerste instantie wat terughoudend.
‘Ja, omdat het zo raar en ongemakkelijk voelt. Ik bedoel: ik ben journalist en dan word je ineens zelf geïnterviewd.’
Hield je daarom ook lange tijd alle talkshows af?
‘Eigenlijk wel. Ik ben weliswaar de enige van een landelijk medium die alle grote zaken afloopt, maar het is natuurlijk niet geheel uniek wat ik doe. Het is niet voor niets dat ik lange tijd dacht: wie wil nou van mij horen hoe een zaak in z’n werk is gegaan? En wat ook meespeelde: ik had geen idee of ik het kon.’
Toch besloot je het te doen. Niet alleen dit interview, ook ben je inmiddels vaste gast bij programma’s als Pauw, Jinek en RTL Late Night.
‘Klopt. En dat is niet omdat ik dat van De Telegraaf moet doen, zoals weleens wordt gesuggereerd. Nee, ik doe het omdat ik het gevoel kreeg dat ik het minstens zo goed kan uitleggen als diegenen die je doorgaans op televisie over een zaak hoort praten. Dus toen de redactie van Knevel & Van den Brink mij zo’n zeven jaar geleden vroeg, vond ik dat wel een geschikt moment om het ook een keer te proberen. En daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad.’
Het betekent nu wel dat je niet meer anoniem over straat kan.
‘Dat weet je als je vaak met je kop op tv komt. Al heeft dat nog best wel lang geduurd, hoor. En nog steeds legt niet iedereen meteen de link als ze me zien. Ze herkennen me wel, zeker, maar aan hun gezicht zie ik dat ze het niet direct kunnen plaatsen.’
Hoe ga je met die aandacht om?
‘Heel normaal. En helemaal als ze om juridisch advies vragen, dan help ik ze graag door ze door te verwijzen. Waarom zou ik dat niet doen? Iemand die nog nooit te maken heeft gehad met het strafrechtsysteem verdwaalt zo daarin. Mensen hebben daar sowieso weinig kennis van. Dat merk ik wel aan de vragen die ik op Twitter krijg. Zo van: wanneer doet de jury uitspraak? Dan kun je zien dat het beeld dat mensen van rechtspraak hebben heel erg gebaseerd is op Amerikaanse tv-series en films. Sommigen snappen ook niet dat iemand die vier baby’s heeft vermoord niet vier keer levenslang krijgt. Ja, in Amerika gebeurt dat, maar het stapelen van straffen doen we niet in Nederland. Dat leg ik ze dan keurig uit.’
Wat opvalt: je geeft op Twitter niet alleen antwoord, maar je gaat ook regelmatig in discussie, met soms een block als gevolg...
‘Daar vragen ze natuurlijk zelf om. Neem de zaak-Sylvana Simons. In de verdachtenbank zaten toen jongens die haar zowel hadden bedreigd als beledigd. Even los van wat je van haar standpunten vindt: dat moet je niet doen. Houd het beschaafd, denk ik dan. Maar wat deden sommigen die deze zaak via mijn Twitteraccount volgden? Die gooiden er nog een schepje bovenop en gingen haar óók voor aap uitschelden. Daar werd ik zó chagrijnig van dat ik maar één ding kon doen: blocken. Ik hoef dat vuilnis niet op mijn timeline.’
Je kunt dat soort gasten ook negeren.
‘Jawel, maar ik voel me toch geroepen om daar iets van te zeggen. Wie denken ze wel dat ze zijn, om zulke idiote teksten te roepen? Want het beperkt zich helaas niet tot Sylvana. Ik merk dat heel veel mensen gefocust zijn op namen van buitenlandse verdachten. Je wil niet weten wat er dan wordt geschreven. Tot aan de doodstraf aan toe... Zo fout! Kijk, we leven weliswaar in een democratie, maar het is echt niet zo dat je in het kader van vrije meningsuiting wel even alles mag zeggen. Dat is een groot misverstand. Ik merk dat ik daar steeds minder geduld voor heb.’
Wat nog meer opvalt: op Twitter bespreek je tijdens een zaak vrijwel alles, maar je laat de gruwelijke details meestal achterwege.
‘Nee hoor. Ik vind alleen wel: heeft het zin om meer smeuïge details te geven dan noodzakelijk? Voegt dat wat toe? Is het antwoord daarop nee, dan laat ik dat achterwege. Er is namelijk wel een grens tussen volledigheid en sensatielust. Waarbij ik wil benadrukken dat ik mensen geen cruciale informatie onthoud, of zo.’
Wat schrijf je bijvoorbeeld niet?
‘Bij de zaak-Marianne Vaatstra schreef ik, nadat ik had gemeld dat de dader haar keel had doorgesneden, vervolgens dat hij het bloed kon horen stromen. Van het versturen van die tweet had ik direct al spijt. Het was dat je een tweet toen nog niet kon verwijderen, anders had ik dat zeker gedaan. Dit was duidelijk over de grens. Daarom parkeer ik nu altijd ook een tweet als ik twijfel. Ik wil namelijk voorkomen dat me zoiets nog een keer overkomt.’
Klopt het dat ze in de rechtbank in eerste instantie wat moeite hadden met jouw Twitter-gedrag?
‘Ja, ze vertrouwden het in de beginperiode niet. Zo vergeet ik nooit meer de reactie van een bode in Dordrecht. Of ik mijn telefoon weg wilde leggen, en hij wees naar het bordje met daarop een afbeelding van een telefoon met een streep erdoor. Maar hey, ik zat niet te bellen. Ook maakte ik geen foto’s. Ik zat te twitteren.’
En de rechters, hoe reageerden die?
‘Oh, die hadden er aanvankelijk ook moeite mee. Ze vonden het, zo zeiden ze, niet fijn dat het direct op straat lag zodra ze iets hadden gezegd. Dat vonden ze eng. Maar goed, dat was puur de onbekendheid, denk ik. Want wat is het verschil tussen mij en een radioverslaggever die de zaal uitloopt en het vijf minuten later wereldkundig maakt? Niets. Gelukkig zagen de rechters dat ook snel in. Inmiddels is het dan ook volledig geaccepteerd. Sterker nog, als ik binnenkom, hoor ik de voorzitter vaak al zeggen: “Oh, de Twittermevrouw is er ook weer.”’
Inmiddels heb je op Twitter zo’n 70.000 volgers. Ooit gedacht dat het zo’n vaart zou lopen?
‘Totaal niet. Om die reden was ik in 2010, toen ik bij de eerste zaak tegen Geert Wilders voor het eerst rechtstreeks verslag deed via Twitter, ook niet begonnen. Ik deed het eigenlijk alleen zodat ze het als liveblog op de website van De Telegraaf konden laten meelopen. Daar ging het bij mij om, om mijn werkgever van actueel nieuws te voorzien. Dat mensen rechtstreeks bij mij zouden aanhaken, daar had ik totaal geen rekening mee gehouden. Want ja, het ging ineens wel heel erg hard. Elke minuut wel honderd volgers erbij. Eerst dacht ik nog: dat is vanwege de zaak-Wilders. Mensen zijn vast niet geïnteresseerd in andere zaken. Dus wel.’
Lees het hele interview op Blendle.