Een van de andere sleutelfiguren in de Amsterdamse gabberscene is Jeroen Flamman, van dj-duo Flamman & Abraxas. ‘De eerste keer dat platenbaas Fred Berkhout mij en Abraxas vroeg om iets voor Mokum Records te doen, was in 1995. Ajax speelde toen de Champions League-finale tegen AC Milan en Mokum wilde een Ajax-nummer uitbrengen, mochten ze de finale winnen. Dat werd De Herdertjes.’
Flamman: ‘In die tijd hadden wij een club op de Wallen, Amnesia. Dat werd al snel het gabberhoofdkwartier van Amsterdam. Daar deden wij een oproep op de dansvloer: “Jongens en meisjes, wie wil er meewerken aan een hardcorenummer voor Ajax?” Nou, dat wilde iedereen natuurlijk wel. Zodoende hebben we het Amsterdams Gabberkoor opgericht. Met veertig gabbers zijn we toen de studio ingedoken en hebben dat nummer opgenomen. Amnesia zat op de Wallen, dus we hadden een enorm verloop in ons publiek. Mensen kwamen een paar uurtjes bij ons om te dansen, en gingen daarna weer ergens anders naartoe.’
Flamman: ‘In de zomer 1995 was I Wanna Be a Hippy van Technohead een grote hit. Wat je kreeg, was dat mensen dat nummer aan het begin van de avond aanvroegen, want die wilden ’m per se horen. Maar de mensen die op het midden van de avond kwamen, wilden ’m ook per se horen. En de mensen die aan het eind van de avond binnenstapten, ook. Op een gegeven moment stonden wij dat nummer vijf keer op een avond te draaien.’
‘Dano draaide vaak in Amnesia en Technohead (het Britse echtpaar Lee Newman en Michael Wells, red.) was inmiddels ook naar Amsterdam verhuisd,’ vertelt Flamman verder. ‘We hebben toen tegen die jongens gezegd: “Dit kan niet meer zo, we kunnen niet vijf keer op een avond dezelfde versie draaien. We moeten remixes hebben.” Daarna zijn we naar Fred gestapt met de vraag of Mokum dat wilde uitbrengen. Maar we wilden ook niet weer alleen maar hardcore-remixes hebben. Dano heeft toen aan Fred voorgesteld of we niet ook een radiomix konden maken. Fred twijfelde eerst nog een beetje, maar we namen het idee van een radiovriendelijke versie van een gabbernummer met een hele dikke korrel zout. Want welk radiostation zou midden jaren 90 nou gabber draaien?’
Fred Berkhout: ‘Ik stond daar zelf een beetje sceptisch tegenover, want ik dacht: hardcore is hardcore. Gaat dit ooit lukken? Willen we dit wel? Wij van Mokum waren toch een beetje een idealistisch en puristisch clubje. Aan de andere kant: er bestond toen nog helemaal niet zoiets als commerciële hardcore. Dus we dachten: vooral leuk als geintje, want dit gaat toch nooit lukken. Maar het lukte wel. En hoe.’
Jeroen Flamman: ‘Ik had in mijn studio een keertje voor de grap Opzij van Herman van Veen opgenomen. Daar zat een lekker ska-akkoordje in en natuurlijk dat fijne poempoempoem-baslijntje. Maar ik wist niet zo goed wat ik ermee moest. Toen we aan de slag gingen met die Technohead-radiomix, had ik de zanglijn over dat poempoempoem-baslijntje gelegd. En dat bleek heel goed samen te passen met de gitaarakkoorden die al in die sample zaten. Ik paste de baslijn aan de melodie aan, en toen hadden we het eigenlijk al een beetje. Breakbeats waren toen heel erg in, dus we gooiden er nog een breakbeat onder. En zo is het ontstaan. Het was geen serieuze poging om de Top 40 te halen, we vonden het gewoon lachen.’
De Flamman & Abraxas-remix van I Wanna Be a Hippy werd een dikke hit, wereldwijd. Met 1,3 miljoen verkochte cd-singles en vinylplaten staat het nog altijd te boek als de allergrootste hardcore-hit aller tijden. Het was tevens het startschot voor een nieuw genre, happy hardcore, waar niet elke gabber even gelukkig mee was. Berkhout: ‘Het bracht een enorme splitsing teweeg in de gabberscene en eigenlijk heeft I Wanna Be a Hippy het einde ingeluid van de gabbercultuur zoals die bestond in de jaren 90.’
Flamman & Abraxas borduurden met de Party Animals voort op die sound: Have You Ever Been Mellow, Aquarius, Hava Naquila, dat werden allemaal nummer-1-hits. ‘De andere hardcorelabels in Nederland zagen dat succes natuurlijk ook, dus toen kwam die hele stroom van happy hardcore-blubber op gang,’ zegt Berkhout. ‘Daar zaten echt vreselijke dingen tussen. De echte gabbers gingen toen wel een beetje achter hun oren krabben. Die dachten: dit is mijn muziek niet meer.’
DJ Dano: ‘De ommekeer was toen Fred in mijn ogen doorsloeg naar de commercie en met Gabbertje van Hakkûhbar kwam. Toen had ik wel zoiets van: hmmm, hier heb ik het volgens mij toch allemaal niet voor gedaan. Dit was gewoon een persiflage van de scene waarin wij groot zijn geworden. Het voelde alsof ik met mijn kop onder de guillotine lag. Die eerste Mokum-platen, die waren allemaal met het hart gemaakt. Maar zodra de commercie wordt gevoeld en daarop wordt ingespeeld, dan is het voor mij een beetje klaar. Begrijp me niet verkeerd, ik droom er al van kinds af aan over dat ik ooit een wereldwijde nummer 1-hit scoor. Maar wel met de muziek die in mijn hart zit, niet door een knieval voor de commercie te maken.’
Geboorte, dood en wederopstanding van gabber; het zit allemaal in het verhaal van Mokum Records verankerd. Dano: ‘Ik vind de platen van Mokum nog steeds fokking vet en draai ze nog regelmatig. Als je voor tienduizend man staat en iedereen gaat uit zijn dak, springt mee en krijst mee met de platen van Mokum, dan weet je gewoon dat je muziek goed is.’
Jeroen Flamman: ‘Ik ben zelf heel actief in de early hardcore-scene, zoals dat tegenwoordig heet: de hardcore-stijl van voor 1999. De mainstream hardcore van nu spreekt me minder aan. Ik vind het te gelikt, te perfect. Hardcore moet een rauw randje hebben, bezieling. Er zijn ontzettend veel 90’s party’s, soms sta ik voor wel 35.000 mensen te draaien. En die gaan nog steeds helemaal uit hun plaat op Mokum.’
Lees het hele artikel op Blendle.