Zijn veroordeelde moordenaar Martin Hoogland is inmiddels dood. Ook geliquideerd, net voordat hij voorgoed uit de gevangenis zou worden ontslagen. Hij werd in 2004 tijdens zijn proefverlof van de fiets geschoten in het zo rustieke Hoorn. De opvolgers van Klaas Bruinsma in het misdaadcircuit zijn vermoord of zitten achter tralies. Maar Bruinsma blijft, zo lang na zijn dood, nog leven. Hij heeft een plaats veroverd in de documentaireserie Drug Lords, in de eredivisie van zijn vak met Pablo Escobar, Frank Lucas en El Chapo.
Bruinsma zou het ongetwijfeld beschouwd hebben als een erkenning, want daar was hij zijn hele 39-jarige leven naar op zoek. Hij moest de erkenning hebben dat hij als zakenman geslepener was dan zijn vader Anton Bruinsma. Klaas wreef het er, in een persoonlijk gesprek met zijn vader, diep in, dat hij op dat moment rijker was dan de frisdrankenfabrikant, die miljonair was geworden met de verkoop van zijn bedrijf. Hij telde in het Hilton-hotel, voor de ogen van zijn vader, een ongelooflijk grote stapel duizendjes.
Bruinsma zat nog vol ambitie. Hij zou een bank beginnen. Hij zou de vervuiling in de Maas persoonlijk een halt toeroepen. ‘Ja, maar wel op mijn manier. En ik denk dat die effectief werkt bij de vervuilers,’ zei hij me ooit eens, verwijzend naar zijn criminele werknemers die bij een nee van wie dan ook hardhandig zouden optreden.
Bruinsma wilde een opstand in Suriname persoonlijk gaan leiden, als een Romeinse veldheer. Met wie hij zich vele malen vergeleek. Hij wilde ook aan een eenvoudig journalist van Nieuwe Revu, zoals ik, bewijzen dat hij razend slim was. Dat hij in het schaken gemakkelijk het grootmeesterniveau zou hunnen halen. En dat hij elk debat zou kunnen winnen. Die zucht naar erkenning bracht hem in contact met mij.
Eigenlijk trapte Klaas Bruinsma in een politieval. Want Bruinsma was een grote geworden in de Hollandse drugswereld, dat had de politie wel door. Maar men kon hem niks maken omdat hij zeer bewust low profile opereerde. Maar de politie bedacht een list. Op één dag werd er in drie verschillende kranten – NRC, Haagsche Courant en Het Parool – een artikel over de tot dusver onbekende drugshandelaar gepubliceerd. Hij werd daarin neergezet als de grootste crimineel van Nederland. En vooral Het Parool, dat hem met naam en toenaam noemde, kwam met sappige details. Dat kwam doordat columnist Jan Vrijman een huisvriend van de familie Bruinsma was. Het bewuste artikel was voor publicatie overigens nog door de politie doorgelezen.
De kaas lag in de muizenval. Bruinsma, die tot dan toe anoniem door Nederland kon bewegen, hapte toe. Hij was des duivels over de publicaties. Vooral op die van Het Parool en schrijver Bart Middelburg, die er een gewoonte van maakte geen wederhoor te plegen. Dus zocht Bruinsma een manier om zich wel in de publiciteit te verdedigen. Ik was een verhaal over Bruinsma aan het maken, toen ik een intrigerend telefoontje kreeg. ‘Jij bent toch op zoek naar die Bruinsma,’ hoorde ik een voor mij bekende stem. ‘Ja, dat klopt,’ zei ik. ‘Hij wil met je praten. Kom morgenmiddag naar het Hilton,’ zei de stem die toebehoorde aan fotograaf-verslaggever Anton Veldkamp van De Telegraaf. Veldkamp gaf me weleens meer tips, die hij niet aan zijn collega’s bij de eigen krant wilde doorspelen.
En Anton wist altijd veel. Hij schurkte tegen de rand van de misdaad aan en bemiddelde ook weleens in schimmige zaakjes. De volgende dag kwam Veldkamp wat later dan afgesproken naar barretje Hilton. ‘Kom mee,’ zei hij. En samen liepen we over de straatstenen waarop Bruinsma een paar jaar later lag dood te bloeden, naar het naastgelegen Garden Hotel. In de hal stond een lange slanke man. Smaakvol gekleed in een modieus zwart pak. ‘Klaas Bruinsma,’ zei hij. De politie, die vrijwel altijd een volgauto op Bruinsma had zitten, zat grijnzend toe te kijken.
Het opjagen van de drugskoning begon vruchten af te werpen. ‘Die politietactiek heeft zeker gewerkt. Het is het begin van zijn ondergang geweest, dat jij met Klaas gepraat hebt en dat dat artikel in Nieuwe Revu is verschenen,’ vertelde Bruinsma’s tweede man, Etienne Urka, me later. ‘Klaas had onder de radar moeten blijven. Eigenlijk predikte hij dat al jaren, maar omdat hij zo ziedend kwaad was over die publicaties vergat hij zijn eigen strategie. Ik heb heel lang op hem moeten inpraten, omdat hij serieus die Parool-journalist wilde laten omleggen.’
‘De Amerikanen wilden in hun docuserie over de drugsbazen ook een Europees verhaal,’ zegt filmmaker Joost van der Valk. ‘En het verhaal van Klaas Bruinsma voldeed aan het dna van de serie. Het had de klassieke bestanddelen The Rise, The Reign and The Fall.’ In Van der Valk vond Netflix de geschikte regisseur voor de Nederlandse episode. Hij had in Engeland de filmacademie doorlopen, bij de BBC gewerkt en een opzienbarende documentaire over de motorbende Satudarah gemaakt: One Blood.
Van der Valk: ‘Bruinsma zou je een psychopaat die van geweld hield kunnen noemen. Hij kon heel wreed en gewelddadig zijn.’ Maar hij had ook een andere kant. Daarom was ik wel blij dat ik zijn jongere broer Anton ontmoet heb. Hij wilde uiteindelijk niet in de documentaire, maar hij gaf wel een genuanceerder beeld van de persoon Bruinsma, die ook heel loyaal naar zijn familie en naar zijn naasten was. Ook heb ik uitvoerig met Thea Moear gesproken, de eerste zakenpartner van Klaas, die heel close met haar was. Ook met lijfwachten, zoals kleine Robbie en zijn secretaris Ed Sweering. Zij schetsen toch ook wel een beeld dat hij niet zo vreselijk was, ondanks zijn geflipte kanten.’
Lees het hele artikel op Blendle.