We kunnen wel vaststellen dat je personage in Redbad, Pepijn, geen aardige man is.
‘Klopt, en ik maak dat alleen nog maar erger dan het in het script al was. Ik speel graag bad guys, dat zijn vaak rijke personages die me als acteur veel lol opleveren. Al is het soms ook verwarrend, hoor. Ik heb weleens ochtenden gehad dat ik wakker werd en dacht: ik ben een verschrikkelijk mens. Maar misschien is dat ook de leeftijd. Kijk, het is gewoon heerlijk om slecht te mogen zijn. Stel: ik geef jou nu een geweer met wat nepkogels. Lijkt het je niet heerlijk om dat dan leeg te mogen schieten, zonder dat iemand gewond raakt? Echt, dat soort dingen zijn heerlijk. En je doet er niemand kwaad mee. Het is een ideale manier van stress relief.’
In een romantische komedie heb ik je volgens mij nog nooit gespot.
‘Als je goed naar me kijkt, merk je dat ik eruit zie als een oude schoen. Wie wil mij nou casten in een romantische hoofdrol? Toch had ik dat best leuk gevonden, als het om een interessant verhaal ging tenminste. Zoiets als A Midsummer Night’s Dream bijvoorbeeld, waarbij je dénkt dat je de personages kent, maar ze opeens toch anders in elkaar zitten.’
Wat trok je specifiek aan in deze film, in Redbad?
‘De periode waarin het verhaal zich afspeelt, the dark ages. Het moet een bizarre tijd zijn geweest om in te leven, met al die ellende. In de middeleeuwen stortte het complete Romeinse rijk in, bibliotheken werden in brand gestoken en er heersten de gruwelijkste ziektes. Wat er toen speelde rond de katholieke kerk en hun neiging om iedereen te indoctrineren met hun geloof intrigeert me ook. Een fascinerend proces. Al die stamhoofden waren natuurlijk niet écht opeens katholiek, ze bleven hun heidense feestdagen vieren, zoals Kerstmis, en Pasen. Daar zit ook een soort rebelsheid in die ik waardeer. Want ze schrokken er niet voor terug om je te onthoofden als je niet helemaal boog naar hun wensen. Echt, tegen zo’n realiteit kan een verzonnen filmscript niet op. Er zijn veel verhalen uit die tijd, maar ze zijn niet zo vaak verteld in films en series, omdat de angst iemands geloof te beledigen tegenwoordig zo groot is. Doodzonde. Je moet dat soort dingen benoemen voor wat ze zijn.’
Denk je dat dat ooit gaat veranderen, alle ellende rondom mensen die een verschillend geloof aanhangen?
‘Het zou mooi zijn, maar ik betwijfel het. Er zijn helaas meer dan genoeg mensen die het absoluut geweldig zouden vinden om ons weer in die donkere tijden te storten, én een grote groep die daar klakkeloos achteraan hobbelt. Ik hou van mijn land, Amerika, maar kan er soms ook wel om janken wat mensen er elkaar aandoen. Zomaar iemand anders omver rijden of neerschieten: je zou er moedeloos van kunnen raken. Maar daar ben ik dan weer te oud voor, denk ik.’
Je raakt nooit depressief van al die ellende?
‘Nee, daar heb ik geen last van. Ik kan goed focussen op de mooie dingen in het leven en geloof echt dat mensen in beginsel een goede aard hebben. Dat we onszelf hebben toegestaan en nog steeds toestaan om gerund te worden door idioten die de boel alleen maar kapot willen maken, dat snap ik niet. Er zijn ook gewoon te veel mensen op de aarde nu. Er is te weinig plek voor iedereen, dat veroorzaakt problemen. Als de katholieke kerk nou eens openlijk anticonceptie goedkeurt. Volgens mij komen de meeste problemen in deze wereld door overpopulatie.’
Dat is dan weer een manier van denken die je je wél weer voor zou kunnen stellen van de norse Mike Erhmantraut uit Breaking Bad, waarvoor Banks vier Emmy-nominaties ontving. Een personage dat in eerste instantie vrij eendimensionaal leek te zijn. Gedurende het verloop van de serie zag je steeds meer doorschemeren van zijn voorgeschiedenis, zoals zijn kleindochter, die je deed realiseren dat mensen zelden worden geboren als ‘een Mike’. De verlossing wat betreft dit mysterie kwam in 2015, met prequelserie Better Call Saul. Mike bleek een zoon te hebben gehad, een politie-agent, die vermoord werd door zijn collega’s omdat hij ze betrapte op corruptie. Een voorgeschiedenis, waar Banks veel invloed op blijkt te hebben gehad, zo vertelt hij.
‘In Breaking Bad had ik een eerste scène met mijn zogenaamde kleindochter. Vince Gilligan, een geweldige kerel en het creatieve brein achter beide series, stond achter de camera en nadat hij “cut” riep, zei ik: “Vince, dat is niet mijn dochter, maar mijn schoondochter. Het verhaal van Mike, hoe hij is geworden wie hij is, heeft te maken met zijn zoon en wat er met hem is gebeurd.” Meer dan dat zeiden we er niet over, Vince knikte beleefd. Toch bleef die voorgeschiedenis van Mike altijd door mijn hoofd spoken en blijkbaar ook door dat van Vince. Een paar jaar later belde hij me voor Better Call Saul en bleek die ene opmerking van mij uitgewerkt te zijn tot een compleet script. Heel mooi om te zien. Die schrijvers zijn sowieso geweldig. Soms verzinnen ze weleens wat waar ik het niet mee eens ben, zoals dat Mike naar een hulpgroep van de kerk ging; dat zou hij volgens mij nooit doen. Maar goed, ik ben niet degene met de pen en daar kan ik me dan ook prima bij neerleggen.’
Wat is je favoriete Mike-scène?
‘De monoloog over zijn zoon, waarin je ontdekt wat daar allemaal is gebeurd. Intens om te spelen, maar ook bevrijdend. Die scène wilde ik echt niet verpesten. Of de half measures-monoloog, waarin Mike vertelt over zijn tijd als agent, toen hij zich bemoeide met een huiselijk geweld-kwestie. Daar voelde ik me persoonlijk erg bij betrokken.’
Waarom?
‘Omdat ik weet welke slopende effecten huiselijk geweld op mensen kan hebben. Mijn vader was een verschrikkelijke man, die mijn moeder regelmatig mishandelde. Ze was gelukkig slim genoeg om een scheiding aan te vragen. In 1951, toen dat écht nog niet gebruikelijk was, in een katholieke buurt bovendien. Een paar buurvrouwen scholden haar uit om dat feit. Als ik daar nu aan denk, vind ik het nog steeds zo naar. Wat wilden ze dan? Dat hij haar had vermoord? Ik denk echt dat hij dat uiteindelijk had gedaan, als ze niet was vertrokken. Het kijken naar films, en later het acteren, was een geweldige manier om me in andere levens te storten en onze ellende even te vergeten.’
Je hebt inmiddels 165 acteursklussen achter je naam, wist je dat?
‘Nee, maar het zou me niet verbazen als het er nog meer zijn. Mijn eerste geld voor een acteerklus verdiende ik in 1967. Ik kan me niet herinneren dat ik géén acteur wilde zijn. Vanaf het allereerste bezoek aan de bioscoop was ik om. Jackie Gleason, Jimmy Durante; ik keek naar die mannen, met hun grappen, grollen en gedans, en wilde zijn zoals zij. Het was vaak behoorlijk sentimenteel, maar ik was een klein kind en het raakte me. The Honeymooners bijvoorbeeld, met Jackie Gleason: alles wat hij probeert gaat mis, een klassieke sitcom. Ik was er helemaal weg van. Oh, en Singin’ in the Rain, een van mijn favoriete films. In de woonkamer probeerde ik het na te spelen, door tegen de muren op te rennen zoals Gene Kelly deed.’
Best intrigerend eigenlijk, dat je liefde voor films en series zijn oorsprong heeft in komedie en je als acteur bekend geworden bent vanwege je rollen als slechterik. Wilde je nooit musicalacteur worden dan?
Banks is even stil. Hij twijfelt. ‘Ja, dat had ik geweldig gevonden. Ik wil hier nu niet te dramatisch over gaan doen, maar we hadden het niet breed vroeger thuis. Mijn moeder was een alleenstaande moeder en in de jaren 50 waren de salarissen van vrouwen, als ze al een baan hadden, niet veel soeps. Dus dat ik überhaupt acteur mocht en kon worden, is sowieso al een wonder.’
Lees het hele artikel op Blendle.