‘Dit is mijn land niet meer. Ik mis de warmte.’ Aziz Doufikar (55) laat even een stilte vallen. Het is nogal een boodschap die hij uitspreekt, terwijl hij zijn auto over een van de vele rotondes van Dronten manoeuvreert. Nog geen half uur geleden sprak hij juist zo gepassioneerd over zijn werk als jongerenwerker in het dorp. Doufikar begint over hoe Lelystad is veranderd in de afgelopen decennia.
Hij groeide zelf op in een stad in aanbouw, woonde vanwege het voetbal daarna lange tijd in Portugal en kort in Dubai, om in 2006 terug te keren in de Hollandse polder. ‘Toen ik wegging uit Lelystad, begin jaren 90, woonden de Marokkanen en Turken tussen de Hollanders. Toen ik terugkwam was dat beeld totaal veranderd. Iedereen lijkt tegenwoordig zijn eigen buurtje te hebben. De Marokkanen wonen hier, de Turken daar, de Antillianen weer verderop. Dat vind ik belachelijk. En dan gaan de Nederlanders zeuren dat niemand zich aan de Hollandse cultuur houdt. Dan moet je ook niet toestaan dat er zulke groepen ontstaan. Dat is echt een grote fout. Van ons allemaal. Hoe kunnen we met z’n allen één samenleving vormen als we niet met elkaar, maar naast elkaar leven?’
Doufikar is weer even stil. ‘Maar het is toch wel mijn land, ook al ben ik in Casablanca geboren. Mijn moeder vindt het hier geweldig. Ze is nog een jaartje teruggegaan naar Marokko, samen met een van mijn broers, maar ze miste Nederland. Ze is dol op de Jumbo, Action, Zeeman. Ze houdt van shoppen.’ Daar is de luchtigheid weer. Doufikar lacht, zoals hij eigenlijk de hele ochtend al heeft gedaan.
De dag van de 55-jarige jongerenwerker begint op Het Perron, een schoolgebouw waar drie onderwijsinstellingen voor het beroepsonderwijs onderdak vinden. Bijna dagelijks is Doufikar hier te vinden. Alleen, of zoals vandaag, met zijn jongere collega Machiel. ‘Ze noemen me hier wel papa, of knuffel-Marokkaan,’ zegt hij als we over het schoolplein lopen. Hij heeft een guitige blik in zijn ogen. Het werkt ontwapenend; er is haast geen leerling deze ochtend die hem niet enthousiast gedag zegt. Al is het rustig, de meeste leerlingen zijn voor een excursie naar België.
Het geeft Doufikar de gelegenheid in de lerarenkamer zijn werk verder toe te lichten. ‘We werken met kinderen tussen de 12 en 18 jaar. We geven in groep acht al voorlichting over hoe het is om naar de middelbare school te gaan. Zo bouwen we al een beetje een relatie op. Dat is het allerbelangrijkste: het vertrouwen winnen van die kinderen. Alleen dan stellen ze zich open als er problemen zijn.’
Doufikar doet het werk nu twaalf jaar namens De Meerpaal, het cultureel centrum van Dronten. Hij werd in 2006 gevraagd op het moment dat het dorp kampte met een groep uiterst lastige jongeren, veelal van Marokkaanse af komst. Met zijn achtergrond en zijn voetbalverleden, kon Doufikar de jongens wellicht beter bereiken. Als rolmodel. ‘De meeste jongens kenden me wel van naam, anderen begonnen meteen te googelen en zagen dat ik profvoetballer was geweest. Het is gek, maar daardoor hadden ze meteen meer respect voor me.’
Hij luistert, wint vertrouwen, adviseert, troost. En hij geniet. ‘Dit is mooi werk,’ zegt hij. ‘En ik heb niet eens een diploma. Het is belangrijker dat je dit werk vanuit het hart doet, dat je oprecht bent. Die kinderen merken heus wel of je oprecht interesse hebt of dat het gespeeld is. Er zijn jongeren die aan mij meer vertellen dan aan hun ouders.’
De meeste gesprekken met jongeren gaan over een ontwrichte thuissituatie, drugs of pesten op social media. ‘Meisjes hebben andere problemen dan jongens, zijn toch wat kwetsbaarder. Jongens zijn meer bezig met grensoverschrijdend gedrag, stoerdoenerij dat uit de hand loopt. In een groepje voelen ze zich sterk en gaan dan eerder een grens over. Ik probeer ze duidelijk te maken dat ze pas respect krijgen als ze zelf respect tonen, ook al vinden ze dat ze niet goed behandeld worden. Ja, dat kan moeilijk zijn, maar dat betekent niet dat je het niet hoeft te proberen.’ Hoe Doufikar door zijn werk praat, zegt genoeg: dit is zijn nieuwe roeping. Zoals voetbal dat ooit was.
Het is 1986 en het is feest in Marokko. Het WK is dit jaar in Mexico en de Atlasleeuwen zijn erbij. Voor de tweede keer, na het WK van 1970, toevalligerwijs ook in Mexico. In Nederland zit één speler in spanning. De 22-jarige Aziz Doufikar, middenvelder van PEC Zwolle, zit in de voorselectie en mag zodoende hopen op een zomer in Mexico.
Doufikar is bezig aan een goed seizoen in de eerste divisie. Bijna twee jaar eerder verruilde hij de jeugdopleiding van Ajax voor PEC. ‘Ik speelde bij SV Lelystad, en kon op mijn veertiende naar PSV en Ajax,’ blikt hij terug op zijn eerste periode als voetballer. ‘Van mijn moeder mocht ik niet naar PSV. Dan moest ik in Brabant gaan wonen, dat wilde ze niet. Natuurlijk luisterde ik naar haar. Dus ging ik naar Ajax. Ik zat bij jongens als Marco van Basten, John van ’t Schip en Sonny Silooy in het team. Uiteindelijk heb ik het daar niet gered. Later kon ik naar Internazionale, maar mijn moeder wilde dat ik voor Portugal koos. Dat lag dichter bij Marokko.’
In Zwolle is hij wel succesvol. In de lente van 1986 strijdt de ploeg zelfs om promotie naar de eredivisie. De finale tegen ADO Den Haag valt echter precies op het moment dat de Marokkaanse ploeg de voorbereiding op het WK begint. De middenvelder krijgt geen toestemming van PEC-trainer Co Adriaanse zich eerder te melden bij de nationale ploeg. ‘Ik baalde gigantisch. Een WK maak je misschien maar één keer mee. Helemaal met Marokko. Maar ik had zoveel aan Adriaanse te danken, dat ik niet moeilijk ging doen. Hij was voor mij een tweede vader.’
Moslimvoetballers zijn er nog niet veel in het Nederlandse voetbal in 1986, toch voelt Doufikar niet dat hij een pad moet effenen als pionier. Met dank aan Adriaanse. ‘Hij zei dat ik doelpunten altijd met de fans moest vieren. Dat deed ik, en ik ben altijd gesteund door de supporters.’ Bij PEC Zwolle accepteert iedereen dat hij tijdens de ramadan niet eet, en daardoor een paar wedstrijden vroegtijdig naar de kant moet. ‘Ik heb in die periode ook nooit een racistische opmerking gehoord,’ stelt hij. ‘Buiten het veld dan. Op het veld hoorde ik wel wat dingen, zoals “vieze Marokkaan”, maar dat was vooral een manier om me uit mijn spel te halen. Dat ging het ene oor in, het andere uit.’
Meestal dan. In december 1985 roept scheidsrechter Henk van Ettekoven tijdens een wedstrijd dat Doufikar “moet oprotten naar zijn eigen land”. Het wordt een kortstondige rel. ‘Van Ettekoven heeft zijn excuses aangeboden, daarmee was het voor mij klaar.’ Doufikar moet het WK, waarin Marokko in de achtste finales sneuvelt, aan zich voorbij laten gaan. In een Nederlandse krant wordt daarop geschreven dat Doufikar is afgevallen bij Algerije.
In de lerarenkamer van Het Perron kijkt hij 32 jaar later met verbazing naar een foto van het artikel, die we voor hem hebben meegenomen. Hij tikt collega Machiel aan. ‘Moet je zien, ik ben een Algerijn. Dan had Georg Kessler, mijn trainer bij Fortuna Sittard, toch gelijk. Hij noemde me altijd De Algerijn. Ik weet niet waarom. Zo moeilijk is mijn naam toch niet uit te spreken. Aziz. Doufikar. Ik vond het denigrerend, en heb de voorzitter op een gegeven moment gezegd dat ik wilde vertrekken. Ik ben toen naar FC Eindhoven gegaan, en uiteindelijk naar Portugal.’
Het is dan inmiddels 1992, en de volgende Marokkaanse spelers kloppen dan pas op de deur, zoals Yassine Abdellaoui, Nabil Bouchlal (beiden Willem II) en Tarik Oulida (Ajax). Zestien jaar later grossiert het betaalde voetbal in spelers met Marokkaanse roots. In 1986 is Doufikar, dankzij de overwinning op ADO Den Haag en de promotie naar de eredivisie, de eerste Marokkaan in de eredivisie.
Met vijf jongens in Marokkaans shirt uit de Nederlandse maatschappij, is het WK in Rusland belangrijk voor Doufikar. De eerste Marok- kaanse speler in de eredivisie verwacht veel van zijn land op het toernooi. Veel ogen zijn gericht op zijn protégé Hakim Ziyech. De middenvelder van Ajax kent een sterk seizoen. ‘Of hij de ster van Marokko wordt? Dat ga ik niet zeggen. Ik hoop dat hij het goed doet, maar het hele team moet goed zijn. Ze moeten vooral lekker voetballen, dan is er van alles mogelijk. Dat ze op het WK staan, is voldoende om anderen te laten zien dat ze alles kunnen bereiken als ze willen. Ook als Marokkaan in Nederland.’
Lees het hele artikel op Blendle.