‘Amsterdam is een unieke stad, een dergelijke sfeer tref je nergens ter wereld aan. Ik ben en blijf dan ook Nederlander, Amsterdammer en Ajacied,’ zei Johan Cruijff toen hij al langere tijd in het buitenland verbleef. ‘Als dat eigenwijze Amsterdamse lefgozertje voel ik de Amsterdamse mentaliteit aan.’
Een echtere Amsterdammer dan Cruijff zal lastig te vinden zijn. Dat zou je opmerkelijk kunnen noemen omdat hij maar de helft van zijn leven Amsterdam (of een buitengewest) als vaste woonplaats had. Maar gebleken is dat je Cruijff wel uit Amsterdam kunt halen, maar Amsterdam niet uit Cruijff. Bovendien: avontuurlijke Amsterdammers blijven niet in hun stad hangen. Zij bevaren de wereldzeeën en worden kosmopoliet. En de Amsterdammer laat zich er graag op voorstaan een wereldburger te zijn, afkomstig uit het grootste dorp of de kleinste wereldstad op de aardbol.
De Jordaan geldt als de meest typische Amsterdamse wijk. Cruijffs ouders en grootouders waren allen rasechte Jordanezen, zijn broer Henny werd er geboren en pas een jaar voor Johan ter wereld kwam, verhuisde het gezin Cruijff naar Betondorp, een onderdeel van de wijk Watergraafsmeer. Veel andere leden van de omvangrijke familie bleven in de Jordaan en werden natuurlijk nog geregeld bezocht.
De Jordaan kenmerkt zich door haar vrijpostige bewoners, voorzien van een handelsgeest en met plagerige gein als liefhebberij. Daarnaast kwam de onderling solidaire bevolking geregeld in opstand tegen het gezag. Allemaal eigenschappen die als een rode draad door het leven van Cruijff lopen. Ontzag voor de macht bleef hem vreemd. Terwijl vanaf halverwege de jaren 60 in het centrum van de stad provo’s de politie sarden, kwam Johan in het geweer tegen bestuurlijk voetbalgezag (‘Ik ben een Amsterdammer die zegt waar het op staat’). De ludieke Kabouter-protestpartij vond hij leuk, om er vervolgens snel aan toe te voegen geen verstand van politiek te hebben.
Zowel de ouders als grootouders van Johan Cruijff woonden en werkten in de Jordaan. Broer Henny is er op 11 december 1944 geboren. Johan zelf groeide op in Betondorp, maar hij kwam wel geregeld op familiebezoek in de Jordaan. Cruijff: ‘Er was een zeer sterke familieband. Omaatje was daar een soort standbeeld, waaronder al haar kinderen leefden. Oervitaal, intelligent en met humor hield ze de hele familie bij elkaar. Voor mij is de familie steeds een veilig bolwerk geweest. Je voelde je geborgen. Je leefde zonder angst.’ Bovendien heerste er een sentimenteel levensgevoel dat door populaire vertolkers van het levenslied als Tante Leen, Johnny Jordaan en Willy Alberti landelijke bekendheid kreeg.
Het knusse imago van de buurt is deels terug te voeren op de smalle straatjes en de kleinschaligheid. De wijk werd in het begin van de 17de eeuw aangelegd voor de kleine burgerij en handwerkslieden. Later verpauperde dit stadsdeel en was er sprake van sociale misstanden zoals langdurig achterstallig onderhoud en zelfs verkrotting. Hierdoor kwam de bevolking geregeld in opstand tegen het gezag, ook al een houding die Cruijff niet vreemd is. Verder bleek de Jordaan een goede voedingsbodem voor voetballers als Arie de Oude, Josje Vonhof, André Pijlman, Theo van Duivenbode, Rob Rensenbrink en Heini Otto. Ook komiek Piet Bambergen en goede vriend Bobby Nees komen ervandaan.
Lindenstraat 43 (groentezaak van vader Manus)
Hier hadden de ouders van Johan van eind jaren 30 tot maart 1946 hun zaak. Ze zaten in de handel: vis, aardappelen en groente. Ze hadden ook een kraam op de Lindengracht.
Eerste Boomdwarsstraat 8 III (woning ouders)
Na hun huwelijk op 18 december 1941 betrekken Manus en Nel Cruijff-Draaijer hier hun woning. Van daaruit kunnen ze schuin naar beneden op hun zaak aan de Lindenstraat kijken. Filmmaker en familielid Eddy Terstall: ‘Manus schijnt volgens alle berichten de meester van de practical joke te zijn geweest, en zelfs voor Jordanese begrippen goedgebekt. Tante Nel was altijd bezorgd om anderen, maar stak zelf niet snel haar vinger op als ze tekortkwam. Elkaar helpen was voor haar generatie ook heel gewoon. Oude Jordanezen hadden een oerfatsoen.’ In dit huis werd eerste zoon Henny geboren.
Eerste Lindendwarsstraat 4 II (woning opa Manus en gezin vanaf 1938, Manus junior tot 18 december 1941)
Johan in Boem: ‘Tot mijn vroegste herinneringen behoren opa en oma, de ouders van mijn vader, die op een bovenwoninkje zaten in de Jordaan. Als oma bij ons kwam, keek ik altijd direct naar haar bruine tas. “Ja, kom maar,” lachte ze dan. Er zat keer op keer iets voor me in. Opa had een bootje, waarmee hij uit vissen ging. Heel wat keren mocht ik met hem mee. Opa en kleinzoon, lekker knus samen in dat bootje op de Vinkeveense Plas.’
Lees het hele artikel op Blendle.