Reconstructie: de laatste dag van Adolf Hitler

De Führerbunker in Berlijn was op 30 april 1945 de plek waar Adolf Hitler zelfmoord pleegde. Een reconstructie van de laatste uren van de dictator, uit het deze maand verschenen boek De Dood van Hitler.

Führerbunker

Waar is Wenck?’ Het is 01.00 uur en in de twee bunkers wordt steeds dezelfde vraag gesteld. Adolf Hitler wordt ongeduldig. Wanneer komt die aanval van generaal Walther Wenck nou eens? Lang zal de Führer het niet meer kunnen uithouden. Al wekenlang ijsbeert hij ’s nachts door de gang van zijn verblijf, op zoek naar de slaap die hij niet meer kan vatten. Door het leven onder de grond, ver van het daglicht, zijn dag en nacht abstracte begrippen geworden. De vochtige lucht in de schuilkelders tast de huid en de luchtwegen aan. Is dat er ook de oorzaak van dat iedereen van streek raakt en dat de taaiste doorzetters zo kwetsbaar worden? Of komt dat door de zekerheid dat deze schipbreukelingen van het Derde Rijk een absolute hel te wachten staat?

Door de schaarse contacten met de buitenwereld nemen de mogelijkheden nog wat meer af. Soldaten, onder het stof en met in hun blik de verwildering en verbazing dat ze nog leven, komen geregeld verslag uitbrengen. Wat ze vooral zeggen is dat de strijd verloren is. De Russen verwoesten alles wat op hun weg komt. Ze trekken op naar het gebouw van de Reichstag en zijn nog maar een kleine driehonderd meter van de Nieuwe Rijkskanselarij verwijderd. Met andere woorden, op schootsafstand.

Tegen 02.00 uur komt via de kabel het antwoord waar iedereen op wacht: Wencks leger vecht dapper door, maar zal Berlijn niet kunnen bereiken, laat staan Hitler redden. Het is dus afgelopen.

‘Hoelang kunnen we nog standhouden?’ De vraag van de Führer gaat niet meer over Duitsland in zijn geheel en zelfs niet over Berlijn, maar alleen over zijn bunker. Hoeveel dagen of uren voor de finale aanval? De officier tegenover hem salueert en antwoordt zonder aarzeling: ‘Twee dagen op zijn hoogst.’

Het is nu 02.30 uur. Alle vrouwen die zich nog in het kwartier van de Nieuwe Rijkskanselarij bevinden, vooral dienstbodes, zijn verzameld in een eetzaal. Er staan zo’n tien vrouwen in het gelid. Geen van hen weet waarom ze midden in de nacht wakker zijn gemaakt. Plotseling komt Hitler binnen. Hij wordt gevolgd door zijn secretaris Martin Bormann. Het tafereel wordt gedetailleerd beschreven in een rapport van de Britse geheime dienst, opgesteld op 1 november 1945 op basis van ooggetuigenverklaringen.

De dictator lijkt afwezig en kijkt glazig, alsof hij onder invloed van medicijnen of drugs is. Een voor een geeft hij hun een hand en vervolgens mompelt hij een paar nauwelijks verstaanbare woorden over de verrader Heinrich Himmler, de ernst van de situatie en vooral zijn besluit het gebied te evacueren. Daarmee ontslaat hij hen van hun eed van trouw aan hem. Zijn enige advies: u kunt maar beter naar het westen vluchten, want het oosten wordt volledig gecontroleerd door de Sovjets. ‘Als u in hun handen valt,’ brengt hij hun in herinnering, ‘kunt u er zeker van zijn dat u verkracht wordt en eindigt als soldatenhoer.’

Zodra hij uitgesproken is, verlaat hij met Bormann het vertrek. De vrouwen blijven alleen achter. Een paar tellen blijven ze als aan de grond genageld staan. Hun Führer heeft hen zojuist aan hun trieste lot overgelaten. Nu zijn de opperofficiers en de kring intimi aan de beurt om dezelfde instructies te krijgen. In de tussentijd ruimt Eva Hitler haar kamertje op. Ze laat Traudl Junge bij zich komen. Die brengt haar blocnote mee, omdat ze denkt dat ook Eva haar testament wil laten opnemen.

Niets is minder waar. Ze staat voor een kast vol jurken en bontmantels en wenkt de jonge secretaresse dichterbij te komen. ‘Frau Junge, bij wijze van afscheidscadeau wil ik u graag deze stola schenken,’ zegt Eva. ‘Ik heb altijd zo graag goedgeklede dames om me heen gehad, nu mag u hem hebben en er plezier aan beleven.’ Het is de bontstola van zilvervos die ze gisteren droeg bij haar huwelijk.

Om 08.00 uur is het bevel om het kwartier van de regering te evacueren eindelijk officieel. Hitler heeft dat zojuist aan Bormann opgedragen. Onmiddellijk vormen zich kleine groepjes. Iedereen wil zijn geluk beproeven. Sommigen opteren voor het zuidwesten, anderen voor het noorden. De Russen mogen Berlijn dan wel onder controle hebben, ze kennen de stad niet, laat staan het ondergrondse buizenstelsel of de kronkelige tunnels van de Berlijnse metro. Ontsnappen kan nog steeds.

Vliegenier Hans Baur loopt over van enthousiasme. Eindelijk kan hij nuttig zijn. Hij rent naar de Führer en meldt dat hij in staat is hem Berlijn uit te krijgen. Hij weet waar hij in de hoofdstad vliegtuigen kan vinden. Baur heeft overal aan gedacht. Hij zal Hitler ver van hier in veiligheid brengen. Er zijn nog een paar bevriende landen, zoals Japan, Argentinië, Spanje... ‘Of anders bij een van de Arabische sjeiks die altijd genegenheid voor u hebben gehad vanwege uw houding tegenover de Joden.’

Om zijn onstuimige piloot te bedanken schenkt Hitler hem het grote schilderij dat in zijn kantoor hangt. Het stelt Frederik de Grote voor, de beroemde koning van Pruisen, typisch de belichaming van een verlicht despoot. In politiek en militair opzicht een voorbeeld voor de Führer. Baur is gek van vreugde. Velen in de bunker denken dat het om een Rembrandt gaat en dat het van onschatbare waarde is.

In werkelijkheid is het, volgens Heinz Linge, een werk van Adolph von Menzel, een Duitse schilder die in 1905 is gestorven en zeer populair is in zijn eigen land. ‘In 1934 heb ik er 34.000 mark voor betaald,’ zegt de Führer erbij, met de nauwkeurigheid van een boekhouder. Een bedrag dat heden ten dage overeenkomt met bijna 400.000 euro. ‘Het is voor u.’ Daarna fluistert hij: ‘Waar staan die vliegtuigen van u?’

Linge, de persoonlijke bediende van de Führer, is ook druk in de weer. Al vroeg in de ochtend heeft zijn baas hem toevertrouwd dat ‘het uur van de waarheid’ geslagen heeft. Hij heeft hem aangeraden om naar het westen te vluchten en zelfs om zich aan de Engelsen en de Amerikanen over te geven. Hij bevestigt hem zijn besluit over het portret van Frederik de Grote. Hij staat er absoluut op dat zijn wensen worden gerespecteerd, ook in deze momenten van grote wanorde. Dat schilderij wordt zelfs een obsessie voor de Führer. Hij wil het behoeden voor de plundering die op de val van de bunker zal volgen. Linge belooft hem daar persoonlijk voor te zullen zorgen. Gekalmeerd vertrekt Hitler om een paar uur op zijn kamer te gaan rusten. Hij gaat geheel gekleed op bed liggen en vraagt de SS-bewakers om voor zijn deur te posten.

Tegen 13.00 uur komt Adolf Hitler weer tevoorschijn om in gezelschap van zijn vrouw, zijn twee secretaresses en zijn kokkin te lunchen. Al dagenlang weigert hij om samen met mannen te eten. Rondom de kleine tafel proberen ze allemaal een waardige houding te bewaren. Toch willen de gesprekken niet vlotten. Niemand heeft zin om over koetjes en kalfjes te praten, zoals dat tot de vorige avond nog het geval was.

Na de maaltijd gaat Eva Hitler als eerste van tafel. De secretaresses glippen er ook tussenuit om een sigaret te gaan roken. Otto Günsche, de strenge adjudant van de Führer, voegt zich bij hen met de mededeling dat de baas afscheid van hen wil nemen. De twee jonge vrouwen doven hun sigaret en volgen de imposante SS-officier – hij is 1,93 meter lang – tot bij een klein groepje van laatste getrouwen die daar in de gang staan te wachten: Bormann, het echtpaar Goebbels, de generaals Wilhelm Burgdorf en Hans Krebs en ook Linge. Het is bijna 15.00 uur als de deur van het voorvertrek opengaat.

Hitler komt langzaam naar buiten en loopt naar hen toe. Dezelfde plechtigheid herhaalt zich. Met zijn slappe, warme hand schudt hij de handen die naar hem worden uitgestoken. Hij mompelt een paar woorden en gaat meteen weer weg. Eva Hitler lijkt levendiger dan ooit. Haar zojuist gekapte haar glanst. Ze heeft zich omgekleed en draagt nu de jurk die haar echtgenoot zo mooi vindt, een zwart jurkje met een rozenprint rond de hals. Ze omhelst nog eenmaal de secretaresses, vraagt hun zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken en voegt zich weer bij Hitler. Linge doet de deur weer dicht en gaat voor de woonvertrekken van de Führer staan. Iedereen heeft zijn lot nu in eigen handen.

Op 1 mei 1945 arriveert er om 15.18 uur een dringend radiogram bij de staf van grootadmiraal Dönitz in Plön. Het is ondertekend door Goebbels en Bormann:

Grootadmiraal Dönitz (strikt persoonlijk en geheim). Uitsluitend via officier. Führer gisteren 15.30 uur overleden. Testament van 29.4 belast u met het ambt van rijkspresident, rijksminister Goebbels met het ambt van rijkskanselier, rijksleider Bormann met het ambt van partijminister, rijksminister Seyss-Inquart met het ambt van rijksminister van Buitenlandse Zaken. Het testament werd op aanwijzing van Hitler voor u, voor veldmaarschalk Schörner en ter waarborging van de openbaarheid buiten Berlijn gebracht. Rijksleider Bormann probeert u vandaag nog te bereiken om u in te lichten over de situatie. Vorm en tijdstip van bekendmaking aan de troepen en aan het publiek worden aan u overgelaten. Bevestig ontvangst van dit bericht. Getekend: Goebbels, Bormann.

Een paar uur later, tegen 19.00 uur, stopt Radio Hamburg met zijn programma’s en zendt een fragment van de Götterdämmerung van Wagner uit. Daarna wordt meerdere malen een communiqué voorgelezen. Daarin staat dat Hitler nog steeds wordt gesteund door zijn troepen in Berlijn. Twee uur later waarschuwt een sombere stem de luisteraars dat er een ernstige mededeling zal worden uitgezonden. Met begrafenismuziek op de achtergrond klinkt de stem van Dönitz. ‘Duitse mannen en vrouwen, soldaten van de Wehrmacht: onze Führer, Adolf Hitler, is gevallen. Het Duitse volk dompelt zich in rouw en verering.’

Einde van de dag in de Führerbunker in Berlijn. Generaal Krebs is terug. De Russen hebben het aanbod van een staakt-het-vuren categorisch afgewezen. Ze eisen een onvoorwaardelijke overgave. Ze willen vooral ook het lichaam van Hitler om te bewijzen dat hij dood is, en niet op de vlucht.

Lees het hele artikel op Blendle.