Hoe een brave boekhouder de Seksbaron van Utrecht werd

Een voorpublicatie uit Crimineel Utrecht, een boek met portretten van de bekendste boeven uit de Domstad. Deze keer: Lothar Alois Grasse, beter bekend als de Utrechtse seksbaron.

Domtoren

Het verhaal rond de ‘Utrechtse seksbaron’ bevat alle ingrediënten voor een smeuïg misdaadverhaal: verduistering, rijke feesten in een seksclub, ontelbare flessen champagne, afpersing en een handvol Utrechtse criminelen. Het is het verhaal van een jonge boekhouder die op slinkse wijze zijn baas oplicht en met de buit verzeild raakt in de Utrechtse sekswereld.

Het speelt midden jaren 70 in het decor van de Utrechtse seksclub Wild Love. In 1976 heeft Lothar Alois Grasse (1949) uit Zeist een prima baan. De van oorsprong Duitse Lothar werkt als hoofdboekhouder bij de Utrechtse Stichting Personeelsvoorziening, ofwel de Stipevo. De stichting is een soort uitzendbureau dat moeilijk plaatsbare arbeidskrachten weer aan een tijdelijke baan probeert te helpen, met uitzicht op een vaste arbeidsovereenkomst. De stichting is gevestigd aan de Oudegracht 130-132 en opent later nog twee vestigingen in Amersfoort en Veenendaal. Veel grote bedrijven werken nauw samen met Stipevo; het resultaat is een goedgevulde kas.

Hoewel de stichting gesubsidieerd is met gemeenschapsgeld, groeit Stipevo in korte tijd uit tot een florerend miljoenenbedrijf. Maar vanaf april 1976 wordt de gezondheid van de stichting ernstig op de proef gesteld. De brave hoofdboekhouder besluit in de kas te gaan graaien. Met slinkse trucs, zoals het vervalsen van de handtekening van zijn baas, onttrekt Lothar grote sommen geld aan de stichting. Hoewel hij ogenschijnlijk gelukkig getrouwd is, steekt Lothar niets van de opbrengst in luxe voor hem en zijn vrouw. Hij besluit gehoor te geven aan een diep gekoesterde wens, stapt in de nachtelijke uren uit zijn burgerlijke bestaan en duikt onder in de wereld van de Domstedelijke seksclubs.

Lothar laat zijn oog vallen op seksclub Wild Love, gevestigd aan de Weerdsingel Westzijde 53. Hij voelt zich daar als een vis in het water. Verdrinkend in zijn eigen fantasie, meet hij zich een alter ego aan. De dames en gasten van de club spreken Lothar aan met ‘baron’ en kijken met verbazing naar de belachelijke hoeveelheden geld die hij uitgeeft. Hij lijkt stapels briefjes van duizend te hebben en iedereen deelt in zijn rijkdom mee. De baron geniet met volle teugen van zijn nieuw aangemeten karakter. Op zijn wekelijkse clubavond spendeert hij gemiddeld 7000 gulden aan vrouwen en drank. Eén enkele keer presteert hij het zelfs om zestig flessen champagne (à 150 gulden per stuk) te laten aanrukken.

De eigenaar van de seksclub kan in zijn handen wrijven, want alleen al deze bestelling levert hem 8640 gulden op. De mousserende wijn glijdt rijkelijk in en langs de kelen van de dames. Maar zestig flessen blijken te veel. Als het illustere gezelschap geen druppel champagne meer kan verdragen, wordt de resterende champagne uitgeschonken over het hoogpolige tapijt, net zolang tot de vloerbedekking volledig doordrenkt en bedorven is. Dat zorgt allerminst voor paniek bij de baron. Zonder blikken of blozen legt hij geld op tafel voor een nieuwe vloerbedekking. Tijdens zijn nachtelijke bezoeken aan de seksclub betaalt hij ook nog voor nieuwe krukken en verlichting.

Het geld lijkt niet op te kunnen, want Lothar blijft graaien bij zijn baas. Hij vervalst tientallen cheques met een waarde die varieert tussen de 15.000 en 25.000 gulden per keer. Maar de geldkist van de stichting blijft niet eeuwig gevuld en de bodem komt in zicht. In oktober 1977 ontdekt de stichting het gapende gat in de begroting. Het bestuur twijfelt geen seconde en doet aangifte van fraude. Het spel van de baron is uitgespeeld. De politie arresteert Lothar en hij wordt op het bureau stevig aan de tand gevoeld. Tijdens het politieonderzoek komt uit dat de zwendel van Lothar het miljoen te boven gaat.

Na korte berekeningen en schattingen van zijn uitgavenpatroon in de seksclub, komt de politie tot de conclusie dat de zelfbenoemde baron in anderhalf jaar tijd ongeveer een half miljoen gulden heeft uitgegeven. Al snel rijst de vraag, waar dan de andere helft van de gestolen guldens is gebleven. De vrouw van Lothar, wier oren destijds ongetwijfeld behoorlijk geklapperd zullen hebben, heeft in elk geval geen cent ontvangen.

Tegenover de politie geeft Lothar een verklaring over het vermiste bedrag. Het resterende geld is in de zakken beland van een vijftal Utrechtse criminelen. Hij zou in die tijd zijn afgeperst door een handvol ongure types. Lothar speelde zichzelf tijdens zijn wekelijkse avondjes uit flink in de kijker. Aan het eind van 1976 hoort de Utrechtse autoverkoper Frans K. (1953) van zijn ex-vrouw, voorheen werkzaam in de seksclub, hoe de baron met geld smijt. Hij vertelt het aan zijn vrienden. De Utrechters Isaac G. (1942), bijgenaamd ‘Muis’ en zijn zwager Ruud van G. (1948) luisteren aandachtig.

Het drietal besluit de baron af te persen in samenwerking met Frans’ jongere broer Jaap (1956) en kelner Piet de W. (1937). De jonge Jaap was eerder dat jaar nog verantwoordelijk voor een bankoverval op de Amro-bank, aan de Vleutenseweg 492. Op 15 maart 1976 liep de 19-jarige jongen met een nylonkous over zijn hoofd het bankfiliaal binnen, bedreigde het personeel met een vuurwapen en kwam kort daarna naar buiten met 14.000 gulden. Ook Piet was een bekende van de politie. In 1975 had hij zich schuldig gemaakt aan verzekeringsfraude. Met een plan dat was bedacht door de beruchte caféhouder ‘Schele Kees’ C. en diens vriendin, hadden zij geprobeerd de verzekering voor 36.000 gulden op te lichten. Geen fijne jongens dus, die vijf Utrechters.

Het gezelschap brengt een bezoek aan het huis van de ‘seksbaron’ in Zeist en dreigt zijn nietsvermoedende vrouw in te lichten over zijn geheime nachtleven als hij niet snel met geld over de brug komt. Tot hun verbazing hoeven zij het beoogde slachtoffer niet eindeloos te kwellen en de bedreiging met een vuurwapen lijkt overbodig, want hij accepteert de afpersing en besluit de mannen te betalen. Het blijft niet bij die ene keer. Aan de lopende band wordt Lothar benaderd en hij betaalt moeiteloos. In de rechtszaak die zou volgen, verklaarde Frans tegenover de rechter: ‘Het leek wel een sprookje. Ik hoefde maar te bellen als ik geld nodig had.’

De politie hoort de verklaring van Lothar aandachtig aan en besluit de afpersers in de val te lokken. Tijdens zijn voorlopige hechtenis laat de politie hem contact opnemen met zijn afpersers. Met hetzelfde gemak als waarmee de mannen hun geld ontvingen, worden zij nu in de kraag gevat. Ze lopen met open ogen in de val.

Op 31 januari 1978 staan de mannen in het beklaagdenbankje. ‘Het sprookje is uit. De rijke prins is weer terug getoverd tot de varkenshoeder die hij was,’ opent de Utrechtse officier van justitie mr. T. van Dijk. De officier eist tegen Lothar een gevangenisstraf van twee jaar wegens verduistering en vervalsing van handtekeningen op bankcheques. De vijf afpersers horen een gevangenisstraf van enkele maanden eisen. Twee weken na het horen van de strafeis wordt het bonte gezelschap veroordeeld. De initiatiefnemer van de afpersing, Frans, wordt veroordeeld tot een celstraf van negen maanden. Zijn broertje Jaap en Piet kunnen een gevangenisstraf van acht maanden tegemoet zien. Isaac moet het doen met zeven maanden detentie en Ruud komt er van de afpersers het beste af met vier maanden hechtenis.

Ook Lothar wordt veroordeeld. De ontspoorde boekhouder annex seksbaron kan een gevangenisstraf van anderhalf jaar tegemoet zien. Om de officier van justitie te citeren: ‘Het sprookje van de seksbaron was ten einde.’ De voormalige Utrechtse seksbaron keert na het uitzitten van zijn straf niet meer terug in de schimmige wereld. Op 31 december 2011 overlijdt hij in anonimiteit en wordt begraven op het rooms-katholieke kerkhof St. Jozef in Leusden.

Lees het hele artikel op Blendle.