Wat zaten ze te glimmen, eind augustus 2010 in de grote zaal van het pompeuze Grimaldi Forum in Monaco. Op het podium las UEFA-bestuurder Gianni Infantino – tegenwoordig de hoogste baas van de FIFA – de naam op van de laatste ploeg die bij de Champions League-loting werd ingedeeld in groep A: ‘Ef-zee Twen-tee.’ Aankomende tegenstanders: Internazionale, Werder Bremen en Tottenham Hotspur. Vrolijk knikkend keken Joop Munsterman en Aldo van der Laan elkaar even aan. Hun provincieclubje had het geschopt tot het voetbalparadijs. De Champions League, de wereld van de exorbitante geldspuiterij – het kleine FC Twente uit Enschede hoorde erbij. Zíj hoorden erbij.
Direct naast het Twentse bestuurdersduo zat nog een derde Nederlander in de zaal, gekleed in hetzelfde donkere pak en met een vrijwel identieke rode das. Die man was geen Twente-official. Het was Marcel Boekhoorn: investeerder, miljardair en waarschijnlijk de meest geslepen dealmaker van Nederland. Wie zich op dat moment afvroeg of de bestuurders van FC Twente misschien vatbaar waren voor enige vorm van financiële goochelarij, had de aanwezigheid van Boekhoorn kunnen zien als een teken. Alleen: niemand zag het. Twente was kampioen – geheel indachtig de titel van het clublied Eenmaal zullen wij de kampioenen zijn vooralsnog eenmalig – van Nederland en alles wat de club deed was fantastisch.
Zes jaar later haalt FC Twente nog steeds de landelijke krantenkoppen. Maar dan om een heel andere reden. Voor wie onder een steen heeft geleefd: Twente is geïmplodeerd als een atoombom. De club is zo goed als failliet, de verantwoordelijke bestuurders zijn het stadion uitgejaagd en het scheelde maar een haartje of de tukkers zouden komend seizoen te bewonderen zijn in de Jupiler League. De belangrijkste wedstrijden speelt Twente momenteel in de rechtszaal.
Twee mannen zijn verantwoordelijk voor de financiële escapades die de club te gronde richtten: Joop Munsterman en Aldo van der Laan. Op papier waren zij voorzitter en commissaris en werden ze omringd door anderen, in werkelijkheid runden ze de club met z’n tweeën. Munsterman deed vooral de commercie, Van der Laan de transfers. ‘Als een familiebedrijf, maar dan in de slechte zin van het woord,’ aldus Ben Knüppe, de advocaat die dit voorjaar in opdracht van de KNVB onderzoek deed. ‘Voetbal en ambitie gingen voor alles. FC Twente zou tot de dertig beste clubs van Europa moeten gaan horen. Solide bedrijfsvoering was daaraan ondergeschikt.’
In de jaren na het kampioenschap van 2010 sloot het Twentse bestuursduo de ene na de andere hocus pocus-deal. In de transferperiode van de zomer van 2012 kocht Twente de middenvelder Felipe Gutiérrez uit Chili, voor 2,8 miljoen euro. De transfer werd grotendeels betaald door ‘externe financiers’, via een vennootschap op Cyprus – een bedrijf waar Munsterman en Van der Laan later zélf achter bleken te zitten, samen met een paar zakenvrienden.
Eind augustus 2013 volgde de dubieuze aankoop van de Mexicaan Jesús Corona. Om de vleugelspits te kunnen betalen, gingen Munsterman en Van der Laan in zee met de Mexicaanse investeringsmaatschappij Vijai, die in ruil voor 3 miljoen dollar 60 procent van de transferrechten van Corona kreeg. Dat een externe partij zeggenschap kreeg over de speler was in strijd met de regels van de FIFA. Eind 2013 gaf Twente, in ruil voor een lening van 5 miljoen euro, de transferrechten over zeven spelers deels uit handen aan Doyen Sports Group.
De KNVB protesteerde dat Twente het spelersbeleid de facto uit handen gaf aan een investeringsclub, waarna de tukkers in maart 2014 snel een nieuwe deal aan de voetbalbond presenteerden. Ze gingen de lening met Doyen nog wel aan, maar dan tegen veel mildere voorwaarden. De KNVB ging akkoord. De voetbalbond wist uiteraard niet dat Munsterman en Van der Laan tegelijkertijd een geheime Additional Agreement met Doyen hadden afgesloten, waarin alsnog alle bepalingen stonden die volgens de KNVB niet door de beugel konden. (Dat contract lekte pas eind 2015 uit)
In de zomer van 2014 sjoemelde de Twente-top vervolgens met de verkoop van sterspeler Dusan Tadic aan Southampton voor 13 miljoen euro. Tegenover de KNVB beweerde Twente dat de zaakwaarnemer van Tadic 1,8 miljoen euro commissie kreeg, maar in werkelijkheid was dat het dubbele. De tweede 1,8 miljoen hielden Munsterman en Van der Laan vakkundig buiten de boeken.
Vanwaar al die goochelarij? Om de club verder te helpen, vinden veel supporters rond de Grolsch Veste. Na het kampioenschap van 2010 deden Munsterman en Van der Laan er alles aan om Twente aan de top te houden. Daardoor lieten ze zich verleiden tot zakelijke trucs of overeenkomsten met te veel risico. Maar dat is, op zijn best, slechts de helft van het verhaal. We nemen een duik in de zakelijke achtergronden van de twee hoofdrolspelers leert namelijk, dat Munsterman en Van der Laan altijd al over een aanzienlijke financiële trukendoos hebben beschikt. Al ruim voor hun bestuurlijke bloeitijd werkten ze geregeld op – of over – het randje. Dit móest wel fout gaan…
Aldo van der Laan had geluk dat hij opgroeide binnen een goedlopend familiebedrijf, want als student maakte hij weinig indruk. Naar eigen zeggen bleef hij op de havo vrijwel elk jaar zitten. Zijn opa begon in 1929 een vleeswarenfabriek in Leidschendam, zijn vader verplaatste de zaak in de jaren tachtig naar een reeks leegstaande fabriekspanden in Almelo en tegen 1993 had Aldo de touwtjes van het familieconcern stevig in handen. Het bedrijf heette inmiddels Meatpoint, hij was toen 39 jaar. Van der Laan had de fabriek in de jaren ervoor uitgebouwd tot een heus vleesverwerkingsconcern met ruim een miljard gulden omzet, een gezonde winst en meer dan vijftienhonderd werknemers uit de hele regio. Dat was het moment waarop Van der Laan in de gevangenis belandde op verdenking van grootschalige fraude met Europese subsidies.
Volgens justitie had het Almelose vleesconcern ten onrechte miljoenen guldens aan exportsubsidie uit Brussel ontvangen voor het leveren van blikken rundvlees aan landen buiten de Europese Unie – voornamelijk aan hongerige regio’s in de Derde Wereld. In plaats van de beloofde minimaal tachtig procent puur rundvlees, zouden de blikken goeddeels vol hebben gezeten met slachtafval en andere inferieure inhoud. De Algemene Inspectiedienst kwam de zaak in het voorjaar van 1993 op het spoor na een tip van de Limburgse privédetective Ben Zuidema, die in opdracht van een aantal concurrerende vleesbedrijven vier jaar onderzoek had gedaan naar het vermeende gesjoemel.
Eind september 1993 werd Van der Laan gearresteerd. Hij zat drie nachten in de bak, net als zijn boekhouder. Daarna kwam hij weer op vrije voeten, in afwachting van zijn rechtszaak. Vrijwel meteen daarop erkende hij tegenover NRC Handelsblad dat hij als vleesondernemer nou eenmaal op het randje opereerde: ‘Het is een keiharde branche. We gebruiken de maximale ruimte die de wet toelaat, maar dat doen onze concurrenten ook.’ Op de vraag of hij inderdaad minder rundvlees in zijn blikken stopte dan hij beloofde, antwoordde hij: ‘Deze hele zaak draait om interpretatieverschillen. Er is een doorlopende discussie over wat precies onder vlees verstaan mag worden.’ De affaire liep uiteindelijk met een sisser af: begin 1996 besloot justitie Meatpoint niet verder te vervolgen, wegens gebrek aan bewijs.
De man die de zaak aan het rollen bracht, privédetective Zuidema, blijkt daar nog altijd verbijsterd over. ‘Ach man, we hadden zóveel bewijs gevonden. Er moest hoogwaardig rundvlees in die blikken zitten, maar hij stopte het vol met varkensvlees, slachtafval, sojabonen, eiwitten – noem maar op. Daardoor waren zijn producten veel goedkoper dan de concurrentie en kreeg hij alle opdrachten. Maar hij had het slim gedaan: hij zorgde dat de administratie op orde was. Dan kocht hij runderkoppen, dat is slachtafval, maar liet op de factuur zetten dat het hoogwaardig rundvlees was. En Van der Laan had overal vriendjes zitten. Hij zat met ambtenaren van het ministerie van Landbouw bij de formule 1 in Monaco. Ik ben ervan overtuigd dat hij in deze zaak een dealtje gemaakt heeft met het ministerie, en met Brussel. Hij had tweeduizend man aan het werk, hè… Het was één corrupte bende.’
Toen hij de kwestie in 1993 voor het eerst publiekelijk aan de kaak stelde, kreeg Zuidema van Van der Laan een proces aan zijn broek wegens smaad en laster. Dat leverde hem naar eigen zeggen duizend gulden boete op. Voor Zuidema blijkt dat geen reden zich nu in te houden. ‘Nee joh, ik ben nergens bang voor. Het is een bandiet. Uit, klaar.’ Jaren later raakte Van der Laan door zijn werkwijze opnieuw in opspraak. In 2001 liet hij met zijn bedrijf, inmiddels omgedoopt in Zwanenberg Food Group, zijn oog vallen op de Brabantse concurrent Boekos, onder meer producent van de bekende Kips Leverworst. Van der Laan wilde niet alleen liever Kips Leverworst dan gewone leverworst, hij wilde er ook graag zo min mogelijk voor betalen. De eigenaren van Boekos, de erfgenamen van de in december 2000 plotseling overleden grootaandeelhouder Ton Mikkers, kwamen mondeling met hem overeen de zaak voor zes miljoen gulden aan Van der Laan te verkopen.
Maar zodra de aandelen waren overgedragen, begon Van der Laan aan de overeengekomen verkoopprijs te tornen. De verliezen in de boeken van Boekos zouden veel groter zijn geweest dan officieel gerapporteerd (en door accountant KPMG goedgekeurd). Van der Laan vond daarom dat hij veel minder dan het afgesproken bedrag hoefde te betalen. Hij wilde zelfs zóveel minder geld neertellen, dat hij een deel van het voorschot terug eiste dat hij direct bij de aandelenoverdracht had betaald. Na jaren van procederen stak de rechter daar een stokje voor, maar dat voorkwam niet dat Van der Laan er voor een veel lagere prijs met de buit vandoor ging. ‘Hij heeft misbruik gemaakt van de situatie dat er een dierbare was overleden,’ vatte Boekos-telg Geert Mikkers de kwestie later in het blad Meat & Meal samen. ‘Ik vind dat lijkenpikkerij. Zwanenberg heeft van begin af aan de intentie gehad om niet te betalen en ons uit te wringen.’
Ook het zakelijke blazoen van Joop Munsterman bleef bepaald niet smetvrij. De geboren Enschedeër presenteerde zich altijd graag als een echte selfmade man. Hij begon ooit als schoonmaker in het gebouw van dagblad Tubantia, zo gaat het verhaal, om uiteindelijk aan de top van moederconcern Wegener te eindigen. Zeker is dat hij er in 1967 als tiener in dienst trad en het in de vroege jaren 2000 schopte tot directeur van Wegeners huis-aan-huisbladenafdeling (dat was ook zijn baan toen hij in 2004 voorzitter werd van FC Twente). In die rol nam hij soms grote zakelijke risico’s, maar maakte hij ook naam als handige commerciële jongen.
‘Hij bracht die huis-aan-huisbladentak tot bloei,’ zegt Louis van de Geijn, voormalig hoofdredacteur van Wegener, die hem van dichtbij meemaakte. ‘Daarbij opereerde hij agressief. Hij gebruikte verkoopmethoden die ten koste gingen van de positie van de regionale dagbladen. Dat zorgde intern voor spanning.’ Ook een collega-voetbalbestuurder omschreef Munsterman eens in NRC als geboren handelaar: ‘Zeg je dat je vijf sponsorarrangementen kan verkopen, zegt Joop dat hij er tien verkoopt. Dat lukt dan niet, maar hij verkoopt er wel acht. Het glas is bij hem altijd halfvol.’
En insiders zagen in die tijd een tweede eigenschap: Munsterman liet zich niet graag tegenspreken. Zijn wil was wet. Controverse ontstond toen Munsterman voorjaar 2008 werd aangesteld als topman van het hele Wegener-concern. De centrale ondernemingsraad spande, zonder succes, een kort geding aan tegen die voordracht. Twee commissarissen, onder wie het toenmalige Eerste Kamerlid Han Noten, stapten vrijwel meteen op. ‘Wij achtten hem niet geschikt voor het leiden van een beursgenoteerde onderneming,’ zei Noten daar later over. Veel mensen binnen Wegener vertrouwden Munsterman niet. ‘Hij verzamelde mensen om zich heen die hem bevestigden in zijn eigen gelijk,’ verduidelijkt Van de Geijn. ‘Als je kritisch was, kwam je al snel buiten zijn inner circle te staan. Terwijl: als je zo gedurfd en agressief onderneemt als hij, dan moet je juist mensen in je omgeving hebben die je op de risico’s wijzen.’
De strategie van Munsterman bij Wegener was erop gericht om het krantenconcern, met titels als TC/Tubantia, Brabants Dagblad en De Gelderlander in huis, een dominante speler te maken op de landelijke advertentiemarkt. Uit dat oogpunt sloot hij in april 2009 een van de meest bizarre deals uit de geschiedenis van het Nederlandse zakenleven. Met Marcel Boekhoorn, eigenaar van het noodlijdende De Pers, kwam hij overeen dat Wegener tot 2022 de advertentieverkoop, drukkerij en verspreiding van de gratis krant overnam. Wegener ging daar zestien miljoen euro per jaar voor betalen. Ook de timing was bizar: een paar maanden eerder was de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog uitgebroken, bovendien liepen de advertentie-inkomsten voor kranten al jaren terug.
De officiële verklaring voor de deal was dat Wegener, met de advertentieruimte van De Pers in handen, landelijke dekking kon bieden aan bedrijven die wilden adverteren; Wegener had veel kranten in de provincie, De Pers werd vooral verspreid in de Randstad. Maar tot op de dag van vandaag zijn de geruchten hardnekkig dat Munsterman een dubbele agenda had toen hij in 2009 met Boekhoorn in zee ging. Hij hoopte de miljardair als aandeelhouder bij Wegener aan boord te trekken en hoopte zélf op een rol in Boekhoorns imperium. Een ander gerucht: hij zou door Boekhoorn zelfs privé gefêteerd zijn. Geen van die beschuldigingen is ooit bewezen, maar dat het voor Wegener een ongelooflijk domme en risicovolle deal was, staat buiten kijf. Eind 2010 moest het bedrijf maar liefst 63 miljoen euro afschrijven op het rampcontract, begin 2012 ging de stekker uit de gratis krant. Munsterman was toen al vertrokken als topman.