Johnny de Mol: 'Het meest kostbare wat je iemand kunt geven is tijd en aandacht'

Johnny de Mol is met zijn stichting Movement on the Ground betrokken bij de opvang van vluchtelingen in Lesbos. Babah Tarawally, zelf in 1995 gevlucht uit Sierra Leone, gaat met hem in gesprek over hoe je het verschil kunt maken.

Babah Tarawally en Johnny de Mol

Je bent met jouw organisatie Movement on the Ground naar Lesbos gegaan om daar vluchtelingen te verwelkomen en hulp te bieden. Wat zijn jouw drijfveren?

‘Laat ik beginnen met te zeggen dat ik een witte, heteroseksuele man ben uit een goed nest. Dan heb je natuurlijk een gigantische voorsprong op iedereen die dat niet is. Zo is het nu eenmaal. En als iemand het tegendeel beweert, dan verwijs ik ze naar de geschiedenisboeken of zeg ik dat ze nog maar eens goed om zich heen moeten kijken. Je kunt wel stellen dat ik ben opgegroeid met de plicht om kwetsbare mensen te helpen, dit was altijd een onderdeel van mijn leven. Mijn moeder doet dit door ouderen te helpen en zich in te zetten voor gehandicapten. Ook mijn vader draagt absoluut zijn steentje bij. Dat is hoe onze familie is. Ik heb van mijn ouders geleerd dat als je het zelf goed hebt, je bereid moet zijn om minderbedeelden te helpen. En dat is lang niet altijd financieel. Het meest kostbare wat je iemand kunt geven is tijd en aandacht.

Ik ben ambassadeur van Het Vergeten Kind, dat ervoor zorgt dat kinderen die uit huis worden geplaatst zich ook kind kunnen blijven voelen, zich goed ontwikkelen en volwaardig kunnen meedoen in de maatschappij. De afgelopen vijf jaar zijn er tienduizenden kinderen in Nederland uit huis geplaatst en deze aantallen groeien. Onder meer door de toename van vluchtelingen. Ook zij zijn vergeten kinderen. Hun verhalen vond ik tragisch om te horen. Met name het verhaal van het verdronken Koerdische jongetje Aylan was voor mij de trigger om af te reizen naar Lesbos. Mijn beste vriend Adil en ik stonden op het punt om te gaan feesten op Ibiza tot ik hem de foto liet zien. We keken elkaar aan en besloten dat we niet naar diezelfde Middellandse Zee konden gaan om een feestje te bouwen terwijl verderop kinderen verdrinken. Zo gezegd, zo gedaan: wij naar Lesbos om te helpen. We voegden ons bij een paar vrijwilligers, mensen zoals jij en ik, die van hun gespaarde centen water, koekjes, dekens en kleren hadden gekocht om uit te delen. Op slechts 3,5 uur vliegen van Nederland komen duizenden vrouwen, kinderen en mannen aan. Hele families die door een handjevol vrijwilligers worden opgevangen. En dat in Europa – hoe kan dat? Ja, dat was life changing.’

Wat je omschrijft is de verwezenlijking van de Afrikaanse ubuntu-filosofie. We zijn mens via een ander mens; jij kunt alleen bestaan dankzij de ander. Door te beseffen dat je rekening moest houden met Aylan heb je je vakantiekoers gewijzigd en heb je je ingezet voor een ander. Dit geeft goed aan hoe empathisch sensitief jij bent. Heb je dat van huis uit meegekregen?

‘De drang om anderen te helpen zit in mijn familie. Van jongs af aan heb ik geleerd dat het een plicht, echt een plicht is om iets te doen voor de ander. Hoe goed je het zelf ook hebt. En los daarvan: de ander helpen voelt beter dan het winnen van welke prijs of het scoren van welke kijkcijfers dan ook. Maar ik wil niet alle credits naar me toetrekken. Ik was niet de enige op Lesbos. Ik heb bewust heel lang gewacht om mijn verhaal en ervaringen aan anderen te vertellen, ook omdat ik heel emotioneel was. Ik was vooral boos en gefrustreerd, waardoor ik mijn verhaal niet goed kon verwoorden. Ik wist ook niet genoeg van de situatie en wilde me er eerst goed in verdiepen. Een jaar geleden zou ik die Bekende Nederlander zijn die even naar Lesbos ging en een mening had. Maar ik wilde weten waarom mensen vluchten, wat er precies aan de hand is, waarom ze juist hier naar toe vluchten en wat hen ertoe beweegt om de woeste zee over te steken. Ik heb een jaar lang informatie ingewonnen, onder andere bij documentairemaker en Midden-Oosten-deskundige Sinan Can. Een jaar later kon ik er pas over praten. Ik merk dat het in Nederland een heel gevoelig onderwerp is, dus het is belangrijk om de juiste toon en de juiste boodschap te kunnen verwoorden om anderen te overtuigen ook de schrijnende situatie aan te pakken. De wereld moet weten wat daar is gebeurd en in welke omstandigheden de mensen daar moeten zien te overleven. Ik besef dat wat ik nu voor vluchtelingen doe, belangrijker is dan al het andere. Het is de grootste vluchtelingencrisis sinds de Tweede Wereldoorlog. In dit verhaal gaat het dan ook niet over mij, Johnny die weer wat goeds doet.’

Hoe proberen jullie de vluchtelingen te motiveren om positief te blijven?

‘Ik heb altijd geprobeerd om weg te blijven van de politiek. We spreken zonder politieke kleur. Maar als ik heel eerlijk ben, heeft Europa wel tekortgeschoten. Het is mooi om te zien hoeveel vrijwilligersorganisaties er vervolgens zijn opgestaan vanuit het volk. Zij hebben echt hun best gedaan om deze mensen een warm gevoel te geven. En toch, als je aankomt op Lesbos, dan denk ik: nee, we zijn er nog niet. De gasten moeten nu nog lopen naar onze CampUS, vervolgens moet je door naar Athene, dan door de Balkan – succes met alle onrust daar – om vervolgens aan te komen in een Europees land dat opvang kan bieden. Het is echt niet dat we met z’n allen zeggen: “Hallo en welkom.” Echt niet. Het uitgangspunt in Lesbos was voor ons dan ook om de gasten echt op krachten te laten komen, ze een hart onder de riem te steken, goed te voeden en ze voor te bereiden op hun vervolgreis. Het moet voor die mensen toch een hel zijn geweest... Je huis verlaten, de tocht, het ontvangst. Maar gelukkig ontstaan er vanuit pijn en ellende ook heel veel mooie dingen en positieve initiatieven.’

Zie je het als dilemma dat je je niet politiek wilt uiten? Je helpt vluchtelingen, wat haast automatisch als een politieke daad wordt betiteld.

‘Het klopt dat ik me niet te veel politiek wil uiten, maar ik heb wel een mening. Ik denk dat de opvang beter moet, wie er daarna ook mag blijven of niet. De procedures, oké, daar zijn regels voor. Die regeltjes vind ik best scherp, maar goed, die zijn bepaald. Maar vang de mensen met warmte en rust op zolang ze hier zijn. Dat gebeurt naar mijn idee nu te weinig. Het gaat vooral om zaadjes planten. Ik probeer mensen te inspireren om anders te denken. Om de kou uit de lucht te halen, kloofjes te dichten. Het gaat niet om mij als persoon. Als ik soms iets post op social media dan krijg ik vaak comments als “respect voor jou”. Respect voor mij? Denk aan alle mensen die helpen. Alle respect voor hen. Ik doe alleen mijn plicht als mens en vraag jou om je blik te veranderen, je blik te verbreden, om op zachtere toon te praten. Ik vraag niet: kom naar Lesbos om een weekje te helpen. Ik vraag alleen: praat wat zachter. Als je de situatie niet zo goed kent, praat op een wat mildere toon.’

Lees het hele artikel op Blendle.