In het coverartikel De Methode-Kemna onthulde journalist Frank Waals dat naast Job Gosschalk, die in een onthullende publicatie in Nieuwe Revu in november 2017 moest toegeven 'over grenzen te zijn gegaan', ook twee andere castingdirectors van Kemna in verband worden gebracht met #MeToo-praktijken.
Het castingbureau had Nieuwe Revu voorafgaand aan de publicatie gesommeerd om de namen van deze twee (oud-) werknemers niet in het artikel te noemen. Omdat we vinden dat er een publiek belang is gediend met het aan de kaak stellen van vermeende misstanden van het duo, is besloten om de namen toch te publiceren in Nieuwe Revu 15.
Het kort geding dat op 16 april in Amsterdam diende, ging dus niet over de vraag of de twee castingdirectors wel of geen grensoverschrijdend gedrag hebben gebezigd, maar over de vraag of Nieuwe Revu hun namen wel of niet mag noemen. Kemna-advocaat Christiaan Alberdingk Thijm noemde het in zijn pleidooi 'een opzettelijke en onbeschaamde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer'.
De rechter noemt de publicatie in haar vonnis 'een gedegen journalistiek onderzoek, inclusief een correcte toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor, waarin uitlatingen niet als beschuldigingen worden gebracht maar genuanceerd zijn weergegeven. Nieuwe Revu heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de genuanceerde uitlatingen [over beide medewerkers, red] voldoende steun vinden in de feiten'.
Reactie journalist Frank Waals
‘Deze uitspraak is niet alleen een overwinning voor Nieuwe Revu en mijzelf, maar voor de hele journalistiek. Het bewijst dat, wanneer de zaak een groter doel dient of een complete beroepsgroep aangaat, namen van betrokkenen wel degelijk genoemd mogen worden. Temeer wanneer dit via verschillende onderbouwingen aannemelijk dan wel bewijsbaar kan worden gemaakt en de ernst en grootte van het probleem ermee kan worden aangetoond.
Echter, hoewel nu ook de rechter zich in ons voordeel heeft uitgesproken, zie ik vooralsnog geen reden om de namen van beide medewerkers opnieuw te publiceren. Beide personen zijn in het artikel aangehaald om de volledigheid van de misstand die ik hiermee aan de kaak wilde stellen te bekrachtigen en daarmee is ons doel, voor nu, bereikt. Mede daarom heb ik naamsvermelding de voorbije weken in diverse radio- en televisie-uitzendingen ook op eigen initiatief achterwege gelaten, totdat toekomstige redenen of nieuwe feiten mij/ons anders kunnen doen besluiten.
Ik wil benadrukken dat aan het artikel maanden van nauwkeurig onderzoek vooraf is gegaan en er een gedegen bronnenlijst bestaat, waarvan een deel anoniem wenst te blijven. Deze wens moet ik te allen tijde respecteren. Ik sta daarom ook achter mijn product. Enige vorm van intimidatie, zoals door Kemna Casting getracht in de rechtbank te Amsterdam, leg ik naast mij neer.’
Reactie hoofdredacteur Jonathan Ursem
'Kemna beweerde in deze rechtszaak dat de publicaties in Nieuwe Revu maar één doel hadden: om mensen "maximaal te beschadigen". Het treurige van die bewering is dat het juist Job Gosschalk (en volgens onze bronnen dus ook andere Kemna-medewerkers) is geweest die met zijn grensoverschrijdend gedrag mensen en hun carrières kapot heeft gemaakt. Ons doel is altijd geweest om misstanden aan de kaak te stellen - missie geslaagd, kunnen we een halfjaar na dato concluderen.
Ik ben blij met de uitspraak omdat de rechter in feite zegt dat als je als journalist je werk goed doet, je ver mag gaan in het publiek maken van zaken die anderen graag in de doofpot willen houden. Volgens Kemna was er geen publiek belang gediend bij het outen van de twee castingdirectors. Zo'n 1 miljoen Nederlanders zien dagelijks het werk van het duo op tv - hoezo geen publiek belang?
Verder ben ik ook blij dat de directie van Kemna op mijn uitnodiging is ingegaan om een week na de zitting een kop koffie te drinken. We hebben het afgelopen halfjaar nogal tegenovergestelde belangen gehad en soms zijn we er ook hard in gevlogen, maar dat betekent niet dat de dingen niet in een goede verstandhouding en met wederzijds respect kunnen verlopen.'