'Nederlanders in het buitenland die pindakaas en bitterballen missen: prachtig!'

Hoofdredacteur Jonathan Ursem maakt zich vrolijk over Nederlanders in de vreemde die op social media ruzie maken over oer-Hollandse lekkernijen.

Jonathan Ursem

Als ik even niks te doen heb, dan lees ik op Facebook berichten in de groep voor Nederlanders die in Kaapstad wonen. Hij is besloten, maar ik ben er lid van hoewel ik er al een paar jaar niet meer woon. Die groep is fantastisch. Mensen plaatsen oproepjes over betrouwbare schoonmakers of oppassers, bieden overtollige concertkaarten aan en stellen vragen over hoe je het snelst aan een verblijfsvergunning kunt komen (antwoord: snel bestaat niet in Afrika).

Het wordt pas echt feest als iemand een bericht plaatst over typisch Nederlands eten. Een Zuid-Afrikaanse bitterballenmaker veranderde onlangs het recept van zijn bruine fruit, waarna iemand opmerkte dat de oude lekkerder waren, wat weer tegen het zere been van de bakker was. Om escalatie van de discussie te voorkomen – Koningsdag, dus hoogseizoen staat weer voor de deur – ontkent hij inmiddels dat hij het recept aangepast heeft.

Dan pindakaas, zo’n andere golden oldie voor Nederlanders in den vreemde. Ook al at je het ‘thuis’ nooit, eenmaal in het buitenland smeer je het overal op. Op de vraag welke winkel in Kaapstad Calvé pindakaas verkoopt, zit tussen de vele bruikbare tips (vanwege de vele Nederlanders zijn veel Hollandse producten voor op de ontbijttafel gewoon in de Kaap te koop) verwensingen als ‘het vliegtuig naar Schiphol vertrekt zo’ en ‘blijf dan gewoon in Nederland’.

Heerlijk. In tegenstelling tot de Zuid-Afrikaanse pindakaas overigens, want die is inderdaad niet te hakken.