Marco Borsato vertelde onlangs op deze plek dat hij overal herkend wordt, zelfs in Afghanistan. Dat moet jij met een iconische rol als Ludo Sanders ook hebben.
‘Dat is wel heel gek, ja. We hebben ooit opnames gemaakt in Zuid-Afrika, waar we op de Tafelberg genoten van een champagneontbijt bij zonsopkomst. Helemaal te gek, maar zelfs daar doken er ineens mensen op die riepen: “Heeeey, Ludo!” Het overkwam mij en Caroline laatst ook weer tijdens het filmen op Sri Lanka. Redelijk bizar. Mensen lijken te schrikken dat ze je tegenkomen, misschien omdat ze het daar juist niet verwachten. Aan de ene kant kun je dan denken: mens, laat me met rust. Aan de andere kant is het ook wel weer heel aandoenlijk. Dat Nederland eigenlijk maar een klein dorp is en mensen zo blij kunnen reageren als ze een landgenoot ergens anders ter wereld tegenkomen. In eigen land laat men je sneller met rust, en als ze me al eens aanspreken is het meestal met de openingszin: “Je vindt het vast heel vervelend, maar ik doe het toch maar...” Ach, je leert ermee leven, en een fotootje is natuurlijk zo gemaakt.’
Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat je het soms vervelend lijkt te vinden om als Ludo aangesproken te worden, zoals in het inmiddels bekende tv-fragment met Filemon Wesselink.
‘Lang geleden, maar ja: daar had hij me gewoon tuk. Midden in het theater sprak hij alle (oud-) GTST-acteurs en -actrices bewust met hun rolnaam aan om te zien hoe ze zouden reageren. Ik moet eigenlijk niet lullen ook, want het heeft allemaal te maken met het feit dat ik al 22 jaar elke werkdag de huiskamers binnenkom als Ludo. Maar ik ben acteur, neutraal, en een medium om die man te zijn. Als ik die stropdas afdoe dan ben ik die rol niet meer. In het begin had ik daar nog veel meer moeite mee, dat niet iedereen dat onderscheid even gemakkelijk kon maken. In die tijd liep in de Jordaan, waar ik toen woonde, een keer een jongen met mij op om een babbeltje te maken en net voordat we weer uit elkaar gingen zei hij in plat Amsterdams: “Jezus Ludo, je bent veel aardiger als in het echt!” In het echt... Wat is dan het echt? Jongeren vinden het vooral tof om mij tegen te komen, volwassenen lijken soms wat meer op hun hoede. Zo van: mij krijg je niet. Maar tussen mij en die zakenman uit Meerdijk zit toch echt een wereld van verschil.’
Je hebt zelfs je rol als hoofdpiet bij de jaarlijkse intocht van Sinterklaas moeten opgeven, omdat men bleef zien dat jij het was...
‘Ja, en ik was toch echt zo zwart als roet. Hoewel ik door de discussie van de laatste jaren nu ook vind dat het zo niet meer kan, zag ik het destijds echt als een erebaantje. Ik werd gebeld door Aart Staartjes die vroeg of ik dat wilde doen. In een van de steden waar we aankwamen, hing er echter een spandoek met daarop de tekst: “Ludo, doe nog eens een kameel na”, iets wat te maken had met een scène waarin ik dat beest had geïmiteerd. Zie je het voor je? Ik live op televisie, zwart geschminkt naast Sinterklaas en de burgemeester op het podium, en mensen in het publiek die de naam Ludo Sanders scanderen. Ik ben er daarom maar mee gestopt want ik wilde het sprookje niet stukmaken.’
Zelfs je eigen kinderen herkenden je op televisie.
‘“Kijk papa, dat ben jij toch?” vroeg mijn dochter van 5 me toen ze me met mijn zwarte kop op televisie voorbij zag komen. Ik viel dus zwaar door de mand, maar kon ook niet zeggen dat ze het verkeerd zag. Daarop heb ik maar verzonnen dat ik, op geheim verzoek van Sinterklaas, eenmalig was ingevallen voor de echte hoofdpiet omdat hij dat jaar ziek was. En dat ik als enige met donkere schmink op mijn gezicht voor Piet kon doorgaan omdat ik immers acteur ben. Mijn dochter maar ook mijn zoon slikten het voor zoete koek. Ze vonden het maar wat spannend dat ze een geheimpje moesten bewaren en in de kledingkast van hun vader een pietenpak hadden hangen.’
Lees het hele artikel op Blendle.