Bilthoven, zaterdag 4 maart 2016, 08.30 uur. Het 6-jarige dochtertje van Koen Everink (42) loopt geschrokken het huis uit om hulp te zoeken bij de buren. Op de keukenvloer van de villa aan de Hoflaan heeft ze zojuist het lichaam van haar vader aangetroffen. Ze denkt dat hij bewusteloos is. Als de buurman de woning binnenstapt en Everink aantreft, belt hij 112.
Aan de medewerker van de meldkamer vertelt hij dat de zakenman roerloos op zijn buik ligt. Hij ziet veel bloed, naast het lichaam een mes en een handdoek. Everinks hand ligt vreemd gebogen langs zijn lichaam. De 112-medewerker vraagt of hij hem wil omdraaien en reanimeren. De buurman aarzelt. Of het lichaam stijf is, wordt hem gevraagd. Als hij bevestigend antwoordt, is reanimatie niet meer nodig. Koen Everink blijkt in de nacht van 3 op 4 maart met 24 messteken om het leven gebracht, naar een latere schatting van onderzoeksbureau TNO rond 23.55 uur.
Op het plaats delict wordt tenminste nog een tweede mes gevonden, niet uit het keukenblok van Everink, maar een onbekend exemplaar van het merk Carl Schmidt Sohn. Het heft ervan ontbreekt. Rechercheurs stellen verder vast dat er geen inbraaksporen zijn.
Tenniscoach Mark de J. neemt op de dag na de moord, nadat hij eerst een bezoek heeft gebracht aan zijn podotherapeut, contact op met Robin Haase. Dat er een lichaam in het huis van Koen Everink is gevonden, domineert dan al het landelijke nieuws. De J. en de tennisprof zouden de volgende ochtend om 10.45 uur naar Californië vliegen voor een serie Masters-toernooien. De J. aan de telefoon: ‘Shit, ik ben gisteren nog bij Koen geweest. Ik heb met hem voetbal en darts gekeken.’ Haase: ‘Het lijkt me handig om de politie in te lichten.’
Begin 2017 geeft Justitie te kennen genoeg bewijs te hebben verzameld tegen De J., waarop de inhoudelijke behandeling in mei van dat jaar kan worden gevoerd. Daar wordt duidelijk dat naast het OM ook de nabestaanden van Everink niets geloven van het verhaal van De J. Everinks vader maakt gebruik van het spreekrecht. Naast dat hij stelt ‘dat de glans uit zijn leven is verdwenen’, zegt hij te hopen dat de Rotterdammer levenslang zal krijgen. ‘Het ergste is dat hij onze kleindochter alleen heeft achtergelaten. We wensen de rechtbank veel wijsheid toe. Als gokverslaafde pokeraar is hij niet goed in het spel. In hoeverre heeft dit zich verplaatst naar het echte leven?’
De broer van Koen Everink wijst tijdens zijn beurt met zijn vinger in de richting van De J., die vijf meter naast hem zit. ‘Dáár zit de moordenaar van mijn broer. Wij vinden hem totaal onbetrouwbaar. Zelfs zijn moeder heeft hem bij een afgetapt telefoongesprek een leugenaar genoemd. Ze moesten zijn rekeningen beheren. Hij heeft handtekeningen vervalst. Hij is een notoir geoefende leugenaar.’
Bij de vragen van de rechter en de officier van justitie, die dan de duimschroeven aandraaien, klinkt De J. voor het eerst écht volledig gebroken. ‘U heeft in uw verklaringen aangegeven dat de mannen heel veel van u wisten,’ zegt de officier. ‘Waar u was, wie u bent, wie uw familieleden zijn en wie uw vriendin is. Heeft u een verklaring dat ze helemaal niets wisten over Koen?’ De J. met zachte stem: ‘Ik heb daar geen verklaring voor en ook geen antwoord op.’
OvJ: ‘Werden de zorgen op een bepaald moment erger over uw familie?’
De J.: ‘Moeilijk te beantwoorden.’
OvJ: ‘Maakte u zich zorgen over uw familie?’
De J.: ‘Ja, die waren er.’
OvJ: ‘Waarom heeft u pas op 23 maart, toen Koen al een paar weken dood was, een bericht gestuurd aan uw vriendin, dat ze goed op zichzelf moest passen?’
De J.: ‘Omdat ik wist dat ze naar huis ging, en ik iets voor haar kon betekenen.’
OvJ: ‘U moest 28 dagen uw mond houden, die waren toen nog niet voorbij.’
De J. sluit de inhoudelijke behandeling op zichtbaar emotionele wijze af. Hij blijft tot het bittere eind volharden in zijn onschuld. ‘Ik heb het écht niet gedaan. Koen en ik waren vrienden. Dit is een verschrikkelijke zaak, het is vreselijk voor de nabestaanden. Maar ik heb het echt niet gedaan, ik blijf het herhalen.’
Lees het hele artikel op Blendle.