Is voetbal cultuur, of zelfs kunst? Drie kunstenaars en een museumconservator vinden van wel. Freek van Kraaikamp vroeg ze waarom.
Illustratie Barry Pirovano
Hij is 41, contentspecialist van beroep, heeft twee kids en een derde is op komst. Met illustreren en artwork als hobby die inmiddels verschrikkelijk uit de hand loopt. Barry Pirovano is niet grafisch geschoold en kan naar eigen zeggen waarschijnlijk niet eens tekenen als de beste, maar de kans dat je zijn artwork zelfs als niet-voetballiefhebber voorbij hebt zien komen is groot.
Ergens zit het wel in de familie, zegt Pirovano. Mijn beide opas konden goed tekenen. Het zit wel in het bloed denk ik, dat kruipt toch waar het niet gaan kan. Naast mijn werk en het gezin ben ik elk vrij uurtje aan het werk. Als ik thuis ben en de kids liggen op bed, dan trek ik een biertje of een whiskytje open en dan ga ik lekker aan de slag.
Een bestaan als voetbalkunstenaar is niet alleen druk, maar ook een verademing. Pirovano: Het is een uitlaatklep. Er is even stilte om me heen en dan denk ik alleen maar aan waar ik mee bezig ben. Het is echt een hobby die ineens heel veel groter wordt. Ik moet daar ook wel de vreugde in bewaken. Dat is ineens ook echt een eigen leven gaan leiden. Mensen vragen nu om een Pirotje. Autonoom, eigen kijk. Alles met een knipoog en een korrel zout willen zien. Zoals ik het hele voetbal, eigenlijk het hele leven wil zien. Het mooie van voetbal is dat alles erin zit: emotie, pure flauwekul, lelijke shirts en het halve heiligdom dat er van voetbal gemaakt wordt. Dat is prachtig. Als Piro wil ik dat laten zien. Het is niet cynisch, maar laten we gewoon lachen. Het is allemaal niet zo belangrijk.