Leon Verdonschot

'Opeens begreep ik dat je trekker een verlengstuk is'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan de hooligans op klompen van de Farmers Defence Force.

Leon Verdonschot

Beste Mark van den Oever,

Van alle onsympathieke nieuwe actiegroepen waar we de afgelopen jaren kennis mee hebben mogen maken, en dat zijn er nogal wat, kan ik er geen bedenken die nog onsympathieker is dan jouw Farmers Defence Force. 

Gespecialiseerd in het overschreeuwen van alle welwillende boeren, bedreven in publieksonvriendelijke acties, ervaren in krankzinnige retoriek, en met een begrip van de rechtsstaat zó gering, dat een gemiddelde 6-jarige met een leerachterstand zich ervoor zou schamen. Mogen jullie wel nog demonstreren, niet meer met trekkers op wegen, maar gewoon met een spandoek op een plein zoals de rest van Nederland, dan noem jij dat ‘een zwarte dag voor de democratie’. Want democratie volgens het FDF-handboek betekent: vrij baan voor hooligans, mits op klompen. Een minister moet een werkbezoek afzeggen omdat haar veiligheid door jullie toedoen niet kan worden gegarandeerd, redacties van kranten en omroepen hebben opeens trekkers op hun parkeerplaats staan omdat hun vrije berichtgeving jullie niet aanstaat. Of wellicht de presentatrice: dat moet vast altijd boeren-beschermheilige Yvon Jaspers zijn. 

Wat jullie niét te verwijten valt, is gebrek aan effectiviteit in jullie lobby. Elke week wordt er weer corona ontdekt in de abjecte folterindustrie die we kennen als nertsfokkerijen, maar het kabinet houdt een fokverbod nog steeds tegen, ondanks een motie van de Partij voor de Dieren daartoe die de Tweede Kamer onlangs aannam. En Brabant zit nu opgescheept met een bestuur van cultuurbarbaren, omdat het CDA huilend uit het bestuur en in jullie armen rende toen jullie met je trekkers oprukten naar het provinciehuis – een moment waar ik zelf eerder aan zou denken als je het over een zwarte dag voor de democratie hebt.  

Je hebt inmiddels zóveel absurde beweringen gedaan, dat ik me langzaam afvroeg wat jou ten diepste drijft. Een man die vindt dat demonstreren zonder trekker hetzelfde is ‘alsof je de regenboog van homo’s af zou nemen’,  waar is die eigenlijk écht bang voor?

De antwoorden kwamen in een interview met jou in het magazine van het Eindhovens Dagblad. Uiteraard kwam daarin al snel het oercliché uit het excuushandboek van de onbehouwene langs: je kan nu eenmaal niet tegen onrecht. Tsja jongen; wie wel?  

Jesse Klaver of Tjeerd de Groot van D66? Heb je niks tegen. ‘Maar ik zal er alles aan doen om ze klein te krijgen, vanwege dat onrecht. En als ik dan de ander in de ziel moet raken, dan doe ik dat. Ook als ik daar een vergelijking met de Tweede Wereldoorlog bij moet halen. Dat ligt gevoelig hè, bij de stadsmensen.’ Nee, hoor. Gewoon bij iederéén met een geschiedenisboek in zijn kast en fatsoen in zijn donder, ook in het dorp. 

Je echte pijn, blijkt in het interview: regelgeving. Of in jouw woorden: ‘regeltjes’. Waarom? ‘Dan voel ik me in mijn man-zijn aangetast.’

Och, gut toch. Opeens begreep ik de noodzaak van je trekker. Het is een verlengstuk.