De familie Kim heeft het al meer dan 70 jaar voor het zeggen in Noord-Korea. Tegenspraak werd door geen van de drie leiders geduld, ook niet door de huidige president Kim Jong-un. Bobbie van der List sprak in Japan met twee Noord-Koreanen die het land ontvluchtten. Ik was bang dat mijn kinderen me zouden aangeven. Ze zijn gehersenspoeld op school.
Fotografie Tanja Houwerzijl
Een treuriger locatie voor een interview kun je waarschijnlijk niet bedenken: een McDonalds in een buitenwijk van Tokio. Mitsuko uit angst dat haar familieleden in Noord-Korea iets wordt aangedaan, wordt ze liever niet bij haar echte naam genoemd had 6 jaar geleden waarschijnlijk niet kunnen bedenken dat ze vandaag in een Amerikaans fastfoodrestaurant zou zitten. Wellicht he?t symbool van het kapitalisme en consumentisme dat Noord-Korea juist zo lang en succesvol buiten de deur heeft weten te houden.
Vroeger droomde ik ervan hoe het leven buiten Noord-Korea zou zijn. Ik had altijd al sterk het idee dat het leven dat ik leidde abnormaal was, dat het ergens anders beter moest zijn. Nee, ik had geen gelukkige jeugd in Noord-Korea, vertelt de 46-jarige Mitsuko.
Geregeld kijkt Mitsuko vertwijfeld om zich heen, de argwaan waarmee zij als kind opgroeide in Noord-Korea is nooit helemaal verdwenen. Naast haar zit Hiroshi Kato, vrijwilliger bij een ngo die Noord-Koreaanse vluchtelingen opvangt en wegwijs maakt in Japan. Kato ving ook Mitsuko op, toen zij in Japan asiel aanvroeg. Je moet begrijpen dat het Noord-Koreaanse regime al decennialang manisch bezig is om het volk in de gaten te houden. Het regime heeft zo zijn maniertjes om elke stap van zijn onderdanen te volgen, aldus Kato.
Mitsuko knikt instemmend. Alles werd in de gaten gehouden. Er waren tal van organisaties die gelieerd waren aan het regime, of het nu ging om organisaties voor huisvrouwen, gescheiden mensen, studenten, of een vakbond, zegt ze. De Koreaanse Arbeiderspartij, de enige partij die is toegestaan in het land, keek altijd over je schouder mee.