Welkom in het hoofdstuk waarin ik sommige lezers enorm ga teleurstellen. Als je had gedacht dat dit boek een uiteenzetting ging worden van hoe ik mijn ikigai vond, door me te richten op wabi sabi, shinrin yoku en de Japanse filosofie van het doorzetten, ganbatte, dan heb ik slecht nieuws voor je: je bent in de maling genomen.
De trend van Japanse zingevingsboeken is groot geworden door ikigai (en meer van hetzelfde in deel 2, Vind je ikigai), gevolgd door een stapel andere boeken met een Japans woord op de cover, vergezeld door een grof neergekwaste cirkel, een schilderachtige bloesem- of bamboetak of wat mysterieus ogende kanji, ofwel Japanse tekens.
Dit beeld van het serene Japan, waar iedereen weet hoe je moet leven, bestaat trouwens gelijktijdig met dat andere beeld van Japan, gevuld met neon, robots, sexy schoolmeisjes, hysterische elektronische J-popmuziek en kalende oude zakenmannetjes die aan een onderbroekje snuiven dat ze net uit een vending machine hebben getrokken. Hmm, hier klopt ergens iets niet.
Mensen die je kunt inhuren als nepfamilie. Zo raar, dat Japan. Echt raar. Blij dat wij niet zo raar zijn.
Ikigai is geschreven door Héctor García, een Spaanse IT’er die op volwassen leeftijd naar Japan is verhuisd. In het boek zet hij uiteen hoe Japanners hun leven betekenis geven, door op zoek te gaan naar hun ikigai, hun reden van bestaan. En kijk, ik snap het: als je voor het eerst in Japan komt, dan bén je ook perplex. Veel ís hier anders – als Japan hetzelfde was als Nederland, dan was ik er ook niet naartoe verhuisd. Maar de meeste Japanse ‘concepten’ en ‘filosofieën’ zijn eigenlijk gewoon woorden. ‘Geen andere taal heeft zo’n woord,’ aldus García over ikigai, maar hierboven schreef ik ‘zingeving’, en dat vind ik eigenlijk wel een prima vertaling. García heeft er een venndiagram bij verzonnen van vier overlappende cirkels met daarin statements als ‘waar je gelukkig van wordt’, ‘waar je goed in bent’, ‘waar je voor betaald wordt’ en ‘wat de wereld nodig heeft’, maar die laatste twee zitten in principe helemaal niet in het Japanse woord. Fun fact: toen ik in Japanse bronnen op zoek ging naar de betekenis van ikigai, stuitte ik op de term ‘antisociaal ikigai’ – mensen die hun zin voor het leven halen uit gevoelens van wraak, of criminele neigingen.
Iets voor bejaarden
Mijn Japanse vriendin Kei noemt ikigai iets voor bejaarden. De gemiddelde Japanner denkt zelden na over zijn of haar ikigai, en als je het op straat zou vragen, dan zouden de meeste mensen iets zeggen als ‘mijn werk’ of ‘de kinderen’. Niet heel anders dan wat een Nederlander of Spanjaard zou antwoorden. Pas wanneer iemand met pensioen gaat of de kinderen het huis uit zijn, en er een stilte valt, dan komt het van pas eens goed te gaan zitten voor je ikigai.
Shinrin yoku (volgens de cover van het gelijknamige boek: ‘de Japanse kunst van het bosbaden, een onontdekt geheim voor een lang en gelukkig leven’) is niet veel meer dan wandelen in het bos (dat is gezond, schokkend hè?), genki (‘de kunst om in conditie te blijven en je energie te sparen’) betekent gewoon levendig of vrolijk, de Japanse manier van met je geld omgaan genaamd kakeibo is een soort huishoudboekje, en de filosofie van ganbatte, ofwel ‘de Japanse kunst van de wilskracht’?
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.
- Bianca Toeps
- Instagram E.A.