Meestervervalser Han van Meegeren verdiende tot zijn dood in 1947 miljoenen aan de verkoop van nep-Vermeers. Onder andere aan Hermann Göring, Hitlers secondant. Duiken er binnenkort meer vervalsingen op? Ik ben er vrijwel zeker van dat in musea schilderijen van Van Dongen en Van Gestel hangen die gemaakt zijn door Van Meegeren.
Fotografie ANP
A rotten fake, dat was het ongenadige oordeel van de Amerikaanse expert van kunsthandelaar Duveen, toen hem in 1937 De Emmaüsgangers, een schilderij van Johannes Vermeer, werd aangeboden. De kunstexpert weigerde dan ook het werk te kopen. Maar toen de Nederlandse kunstpaus Abraham Bredius hetzelfde schilderij zag, rolden de tranen over zijn wangen. Hij noemde het het hoogtepunt uit Vermeers werk. En Bredius vond dat met De Emmaüsgangers de missing link in het werk van de Hollandse meester was gevonden.
Bredius, de oud-directeur van het Mauritshuis, meldde zijn vondst onmiddellijk aan zijn vriend Dirk Hannema. De jonge ambitieuze directeur van het Boijmans Van Beuningen Museum, die met zijn kunsttempel wilde concurreren met het Rijksmuseum, zorgde voor het geld.
De door de tussenpersoon gevraagde som van 540.000 gulden (243.000 euro) kwam op tafel door steun van enkele havenbaronnen en de Vereniging Rembrandt. Meestervervalser Han van Meegeren had zijn eerste Vermeer-vervalsing voor een ongelooflijk hoog bedrag, dat omgerekend in de vele miljoenen euros zou lopen, verkocht.
Uitbrander van de suppoost
Bredius en Hannema kenden het negatieve oordeel van de kunsthandel Duveen, onthult conservator Friso Lammertse van het Boijmans Van Beuningen nu. Maar ze gingen ervan uit dat zij het werk van Vermeer veel beter konden beoordelen dan die onnozele Amerikanen.
De kunstautoriteit Abraham Bredius had als museumdirecteur van het Mauritshuis al verscheidene Vermeers binnengehaald, waaronder Meisje met de parel. Maar in zijn ogen overtrof De Emmaüsgangers dat meesterwerk van de Delftse schilder.
Hannema had kort daarvoor een doorwrocht boek geschreven met de theorie dat Vermeer, van wie uit een aantal jaren geen enkel werk bekend was, in die tijd in Utrecht les had genomen en beïnvloed was door de Caravaggionisten. Zij schilderden naar het grote voorbeeld van de Italiaanse meester van het licht, Caravaggio.
Han van Meegeren had al die informatie goed opgeslagen. Zijn Emmaüsgangers was sterk geïnspireerd door een schilderij van Caravaggio. En hij had een bijbelse voorstelling geschilderd, die Hannema en Bredius erg misten in het oeuvre van Vermeer. Van Meegeren heeft dan ook met een glimlach rondgelopen op de expositie waar de pas ontdekte Vermeer het topstuk was. Mensen stonden uren in de rij om die expositie te zien. En Van Meegeren kreeg bij zijn bezoek een uitbrander van de museumsuppoost, die vond dat de vervalser wat al te dicht naar het schilderij toe boog. Van Meegeren deed dat om te controleren of de kleine beschadigingen die hij expres in het werk had aangebracht nog zichtbaar waren of al waren weg gerestaureerd. Ze zaten er nog.
Het was natuurlijk geniaal van Van Meegeren om op die kunsttheorieën in te spelen, zegt Boijmans-conservator Lammertse. De kunstkenners vonden dat het werk van Vermeer dankzij die Bijbelse voorstellingen veel meer verdieping bereikte. Die invloed van Caravaggio was ook de verklaring van Bredius en Hannema voor de duidelijke stijlverschillen met het andere werk van Vermeer. Van Meegeren speelde dat spel heel gewiekst. Hannema wilde, zoals gebruikelijk was bij zon grote aankoop, de Vermeer een paar weken voor onderzoek in zijn museum hebben.
Maar Van Meegeren liet de tussenpersonen zeggen dat een grote Amerikaanse koper zich had gemeld, die snel wilde kopen. Dus er moest direct een beslissing genomen worden. Door die druk werd er dan ook zonder al te veel onderzoek gekocht.
Vrijwel alle kunstkenners waren jubelend over de nieuwe Vermeer. Het Rijksmuseum wilde bijvoorbeeld de Emmaüsgangers ruilen voor het Vermeers wonderschone Meisje met de brief. Maar dat aanbod werd door het Boijmans hautain afgeslagen.
Ik ben niets
Han van Meegeren sloeg het hele opgewonden kunstcircus vergenoegd gade. Hij nam met zijn geslaagde vervalsingsstunt vooral wraak op zijn vader, een stijve roomse leraar in Deventer, die niks zag in een carrière in de kunst van zijn kind. Ik wil toch ook niet dat mijn dochter prostituee wordt, beet hij zijn zoon toe, die voorzichtig vroeg of hij naar de kunstacademie mocht. Als de vader zijn zoon zag tekenen, verscheurde hij de tekeningen en gaf zijn zoon strafwerk. Hij moest honderden keren opschrijven:
Ik weet niets, ik kan niets, ik ben niets. Ik weet niets, ik kan niets, ik ben niets. Ik weet niets, ik kan niets, ik ben niets. Onder dwang van zijn vader ging Han dan ook niet naar de kunstacademie, maar naar de Technische Hogeschool in Delft, waar hij een studie bouwkunde begon, die hij overigens nooit afmaakte. Wel bleek zijn tekentalent toen hij een prijs won met een interieurtekening van de Rotterdamse Sint Laurenskerk. Ook ontwierp hij voor zijn roeivereniging een charmant clubhuis aan de Schie. Van Meegeren begon steeds meer te schilderen. Noodgedwongen, want hij moest trouwen met Anna de Voogt, kreeg een zoon en later een dochter. Naast zijn huwelijk begon Van Meegeren steeds meer het leven van een bohemien te leiden. Een jaar na zijn huwelijk begon hij een verhouding met de actrice Jo Oerlemans, met wie hij na zijn scheiding in 1928 in het huwelijk trad. Dat Jo de vriendin was van een hem tot dusver goedgezinde Haagse kunstcriticus deed hem in die kringen bepaald geen goed. De mening over zijn werk was dat het technisch goed was, maar de onderwerpen en stijl te traditioneel.
Van Meegeren deelde in die jaren een atelier met restaurateur Theo van Wijngaarden, die beschouwd moet worden als Van Meegerens leermeester in het vervalsersvak. Via Van Wijngaarden bood hij in 1923 zijn eerste grote vervalsingen aan: twee schilderijen in de trant van Frans Hals.
Het eerste, De lachende cavalier, werd door de expert en kunsthandelaar Cornelis Hofstede de Groot onmiddellijk bestempeld als een echte Frans Hals. Maar de deskundigen van het veilinghuis Muller & Co hadden hun bedenkingen. Hun proeven wezen uit dat er synthetische verf was gebruikt, die in de tijd van Hals niet bestond en dat er om het doek op te spannen draadnagels waren in gehamerd, die pas in de negentiende eeuw op de markt kwamen. Het doek, waarvoor zich al serieuze kopers hadden gemeld, werd van de veiling teruggetrokken. Ook al bleef expert Hofstede de Groot tot aan het eind van zijn leven volhouden dat het wel een echte Frans Hals was.
De tweede vervalste Hals heeft jarenlang in het Groninger Museum gehangen. Pas in 1946, na de ontmaskering van Van Meegeren, bleek dat bij het schilderij dezelfde foute verf en ook de verkeerde draadnagels waren gebruikt.
Vervolmaakte schilderstijl
Van Meegeren leerde van die fouten. Hij trok zich met vrouw Jo terug in zijn villa in het Zuid-Franse plaatsje Roquebrun. Daar ging hij jarenlang experimenteren met verfsoorten. Zo vond hij uit dat in de zeventiende eeuw de korrels van het verfpoeder veel grover waren dan later. Dat effect kreeg hij voor elkaar door de verfstof te vijzelen op een marmeren plaat. Ook voegde hij fenolformaldehyde en bakeliet toe aan de verf waardoor die niet meer bij de toentertijd veelgebruikte alcoholproef zou oplossen. Zeker niet nadat hij het doek enkele uren in een oven van 120 graden liet uitharden. Ook haalde hij lapis lazuli, een azuurblauw gesteente, uit Londen om Vermeers magische blauw te kunnen evenaren. De kleine barstjes die in een zeventiende-eeuws schilderij altijd het craquelé vormden, bootste hij na door gedeeltelijk de barstjes van het afgeschuurde doek dat hij gebruikte door te drukken en daarna het tegendraads over een stok te rollen. Daarna werkte hij de kleine barstjes met Oost-Indische inkt wat bij. Dat vereiste veel technische kennis, die Van Meegeren zich in zijn Zuid-Franse jaren steeds meer eigen maakte.
En natuurlijk vervolmaakte hij zijn schilderstijl. Nadat een tussenpersoon de zeperd bij kunsthandelaar Duveen had gehaald, stuurde Van Meegeren zijn vriend en ex-Kamerlid Gerard Boon naar de 82-jarige Bredius. Met succes.
De markt lag daarna open. Na De Emmaüsgangers verkocht hij twee Vermeers aan Van Beuningen en een andere aan de havenbaron Van der Vorm, aan wie hij ook vervalsingen van Pieter de Hoogh sleet. Zelfs het Rijksmuseum kocht De voetwassing van Vermeer van hem.
Für mein geliebte führer
Een jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verhuisde Van Meegeren terug naar Nederland. In de verhuiswagens stond ook zijn pingpongtafel, waarin het nog niet geheel afgemaakte Laatste avondmaal in de trant van Vermeer zat verborgen.
In de oorlogsjaren verkocht Van Meegeren veel van zijn vervalsingen. Hij exposeerde echter ook met eigen werk in Duitsland, want hij had warme banden met de bezetter. Na de oorlog dook er een boek op met zijn handtekening en de tekst Für mein geliebte Führer, dat hij aan Hitler zou hebben gegeven. Men kon echter niet bewijzen dat Van Meegeren zelf dat opschrift had gezet.
Van Meegeren was inmiddels schatrijk. Hij bezat tientallen panden aan de Amsterdamse grachten, woonde zelf in het Roode Huys aan de Keizersgracht 321 en had een landhuis in Laren. Hij gaf uitbundige feesten, waarbij naast sloten champagne ook cocaïne en andere genotsmiddelen opdoken. Terwijl de meeste Nederlanders honger leden, lepelde hij de kaviaar nog naar binnen. Uit voorzorg was hij echter in 1943 voor de vorm al gescheiden van zijn vrouw Jo, op wiens naam hij overigens wel bijna de helft van zijn huizenbezit had gezet. Zij heeft tot het einde van haar leven in weelde kunnen leven.
Zijn grootste financiële klapper, de verkoop van de valse Vermeer De overspelige vrouw aan de tweede man van het Hitler-bewind, Hermann Göring, werd ook zijn ondergang. Het doek werd voor 1,6 miljoen gulden (720.000 euro) gekocht, dat was de tegenwaarde van 137 schilderijen die Göring voor het vervalste doek gaf. Het was daarmee een van de allerduurste schilderijen ooit.
Na de oorlog vonden de geallieerde troepen in het kasteel van Göring De overspelige vrouw. Göring had het kostbare doek aan zijn huishoudster gegeven als een soort pensioenvoorziening, maar na het bezoek van de Amerikaanse opsporingsexperts werd ze zo nerveus dat ze het doek van haar kamer haalde. Zoals altijd was de administratie van de nazis pünktlich in orde en daardoor kwamen de kunstexperts van het Amerikaanse leger op het spoor van Van Meegeren, die op 29 mei 1946 in Amsterdam werd gearresteerd.
De vervalser kwam voor een verscheurend dilemma te staan. Hij werd beschuldigd van het verkopen van een Nederlandse kunstschat aan de nazis, en dat was collaboratie, voor welk vergrijp hij tien jaar gevangenisstraf kon krijgen. Of hij kon kiezen om zijn vervalsingen bekend te maken, waarvoor hij wellicht, zoals hij hoopte, een voorwaardelijke straf zou krijgen. Nadat hij veertien dagen in de cel gezeten had, kwam Van Meegeren met de bekentenis dat hij Görings Vermeer had vervalst. Hij bekende ook zijn andere vervalsingen. Het werd wereldnieuws. Amerikaanse kranten schreven over The man who swindled Göring.
Model voor de dienstmaagd
Justitie geloofde zijn verhaal in eerste instantie niet, dus bood Van Meegeren aan een nieuwe valse Vermeer te schilderen. Onder toeziend oog van Nederlandse justitieambtenaren penseelde hij in het pand van de kunsthandelaar Goudstikker Christus en de schriftgeleerden in de tempel. Daarmee was volgens justitie het bewijs van zijn vervalsingen overtuigend geleverd.
Van Meegeren betoogde tijdens zijn proces dat hij de vervalsingen had gemaakt om wraak te nemen op de zichzelf onaantastbaar achtende Nederlandse kunstexperts. Maar of dat waar is, is onzeker. Dat hij De Emmaüsgangers eerst aan de Amerikaan Duveen aanbood, duidt erop dat hij in eerste instantie voor het geld ging, oordeelt Boijmans-conservator Lammertse.
Van Meegeren hield tijdens het proces stug vol dat zijn ex-vrouw Jo niets van de vervalsingen wist. Al diende ze wel als model voor de dienstmaagd op De Emmaüsgangers. Bovendien waren op datzelfde schilderij allerlei potjes en kannetjes te zien die in het huis van Van Meegeren stonden. Jo werd door dat pleidooi van haar ex-man nooit vervolgd.
Van Meegeren werd uiteindelijk veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Die straf heeft hij nooit uitgezeten. Voordat hij de gevangenis in moest, werd hij ziek en overleed hij eind 1947 in de Valeriuskliniek in Amsterdam aan een hartaanval.
Van Meegeren, die wereldwijd razend populair was geworden omdat hij alle kunstexperts om de tuin had geleid, kon daardoor ook de vele aanbiedingen die hij ontving om lezingen te houden en portretten te maken nooit verzilveren.
Zouden kunstexperts van nu ook zo gemakkelijk in Van Meegerens vervalsing van De Emmaüsgangers trappen? Kunstenaar Rob Scholte zegt eerlijk: Ik weet niet of ik het direct als een vervalsing had aangemerkt. Je moet niet vergeten dat De Emmaüsgangers een heel mooi schilderij is. Latere vervalsingen van Vermeer zijn veel slechter. De twijfels komen bij mij pas als ik kijk naar het vrij grote formaat van het werk en misschien ook de lichtinval.
Ik ben bang dat ik met de hele euforie van de ontdekking van de nieuwste, mooiste Vermeer zou zijn meegegaan, zegt conservator Friso Lammertse. Heel Nederland was echt in euforie. En dat was het briljante van Van Meegeren. Het hele samenspel van de vermoedens die er waren, die ook de stijlverschillen verklaarden. Geniaal.
Een vergeten hooghje
Het is nu toch op honderd meter afstand te zien dat De Emmaüsgangers geen Vermeer is, zegt collega-meestervervalser Geert Jan Jansen zonder twijfel. Het was slim van Van Meegeren dat hij schilderijen maakte in de periode waarin van Vermeer geen ander werk bekend was. Dat heeft hij goed gedaan. Er waren in de jaren veertig vier, vijf proeven die een oud werk moest kunnen doorstaan wilde het als echt aangemerkt worden. Daar voldeden de vervalsingen van Van Meegeren toen aan. Maar nu, met alle moderne technieken, zou hij direct ontmaskerd worden. Hij zou er nu niet meer mee wegkomen. Jansen voegt er verrassend aan toe:
Ik heb uit de jaren twintig, dertig wel veel mooie werken van Van Meegeren gezien. Van hemzelf. Hij schilderde meer in de stijl van Van Dongen en Van Gestel. Ik vond hem net zo goed. En ik ben er vrijwel zeker van dat in diverse musea schilderijen van Van Dongen en Van Gestel hangen, die gemaakt zijn door van Meegeren.
Dat zouden niet de enige vervalsingen van Han van Meegeren zijn die nog in een museum zouden kunnen hangen. Want bij de rechtszaak bleek dat de speciaal ingestelde onderzoekscommissie had ontdekt dat Van Meegeren anderhalf miljoen gulden meer had ontvangen dan uit de door hem aangegeven verkopen naar voren kwam. Toen Jan Voute van de commissie hem naar dat verschil vroeg, zei de vervalser: Ik heb er nog een gemaakt.
De voorzitter van de commissie zei voor de rechter dat Van Meegeren minstens drie vervalsingen meer heeft gemaakt dan hij bekend had. Aan zijn biografe meldde Van Meegeren nog voor zijn dood: Er is nog een Hooghje dat in alle drukte vergeten is. Daar bedoelde hij een schilderij van De Hoogh mee. Hangen de vergeten Vermeers en De Hooghs van de hand van Han van Meegeren dan nog ergens in een museum te pronken? Boijmans-conservator Lammertse zegt beslist: Er zijn veel geruchten over meer valse oude meesters van Van Meegeren. Het zou kunnen. Je moet niet vergeten dat hij begonnen is met handtekeningen te vervalsen op andere schilderijen. Zo is dat verder gegaan. Maar als ik eerlijk ben, denk ik niet dat de vervalsingen van Van Meegeren nu nog aan de wanden van een museum hangen. Als ze er zijn, zullen ze wel in de kelders zijn opgeborgen.