Onze man in Tilburg, in een carnavalszaaltje met travestieten

Hoewel ze al eeuwen en eeuwen meegaan, rust er – zeker buiten de Amsterdamse grachten – nog altijd iets giecheligs over...

Hoewel ze al eeuwen en eeuwen meegaan, rust er – zeker buiten de Amsterdamse grachten – nog altijd iets giecheligs over travestieten. Maar omdat lang niet al het goede uit de hoofdstad hoeft te komen, ging onze man op zoek naar travestie in de provincie en vond ze, tja, in het carnavalszaaltje van Boerke Mutsaers in Tilburg.

Fotografie William van der Voort

In café-zaal Boerke Mutsaers, dat trots propageert met de slogan ‘We zijn al goed bezig sinds 1944’ en waar de spectaculairste activiteit van het jaar doorgaans de tonproatavond, het kerstballenbal of alweer een optreden van het plaatselijke dixielandbandje is, is het nog betrekkelijk rustig als ik binnenkom. Op het terras zit een aantal mensen zachtjes te praten achter een biertje. Er komt een groepje fietsers voorbijrijden. Achter de bomen glijdt de stoptrein in de richting van Etten-Leur en Gilze-Rijen. Verder is er amper wat aan de hand. Ja, het terraspersoneel is goed bezig, maar dat zijn ze al sinds 1944, dus ik weet niet zeker of dat telt. Ik weet niet wat ik verwacht had van de finale van het Brabants Kampioenschap Travestie 2017. Misschien wel rode lopers en magnumflessen champagne. Misschien wel hele mensenmassa’s. Tot op heden moet de glamour nog een beetje op gang komen, vrees ik.

‘Hallo? Zoekt u iets?’ vraagt een meisje van de organisatie aan het einde van de gang, als ze me ziet zoeken.

Ja, ik kom ehh, voor ehh…

‘Voor de travestieten?’

Nou, ja.

‘Ja, dan zitte goed hoor,’ glimlacht ze. Ze geeft me een boekje, een bandje en een doosje pepermuntjes. ‘Het duurt nog wel even, maar hier, achter in het café, kun je wachten.’

Is het kampioenschap hier in het café?

‘Nee, nee, joh, gek. Het is in de Heidezaal.’

In de Heidezaal, natuurlijk. Daar wordt toch normaal carnaval gevierd?

‘Ja. Maar vandaag niet.’

Wordt het druk?

‘Nou, volgens mij is het zo goed als uitverkocht, en aan de deur zal er natuurlijk ook nog wel wat binnenkomen,’ glimlacht ze enthousiast.

Dat klinkt als een volle bak. Dat er zoveel mensen op afkomen, joh, hier in Tilburg.

‘Ja, nee, zeker, maar ze komen ook uit heel Brabant natuurlijk, hè.’

Ja, dat is waar, natuurlijk. Ik had niet verwacht dat het zo groot zou zijn. Hoeveel mensen passen er eigenlijk in?

‘Honderd.’

Honderd?

‘Nou ja, met een beetje proppen honderdtwintig.’

Oh. Oké.

Spoelkraantje

Ik word naar een bijzaaltje geleid, waar twee vrouwen in stilte glazen staan te spoelen. Eentje is een jaar of 60, de andere een jaar of 20. Stilletjes gaan ze verder met hun werk. Het ziet er wat stijfjes uit, voor een travestiewedstrijd. De Duitse radio staat nog net niet aan, mijn oma staat nog net niet in de woonkamer te dansen.

‘Wilde een pilske?’ vraagt de oudere mevrouw.

Ja, welja, lekker.

‘Hier.’ Ze zet een glas bier op de bar.

Wat dachten jullie? Een travestiewedstrijd, dat is nou net wat voor ons hier, bij Boerke Mutsaers?

De mevrouw op leeftijd ontdooit en begint te lachen.

‘Ja, ge verwacht het niet, hè?’

Dan bemoeit ook de jonge barvrouw zich ermee. ‘Nee, ja, het is natuurlijk wel een beetje gek, hierzo. Je zou het eerder in Amsterdam of zo verwachten. Wij hebben dat normaal niet echt hier, geloof ik.’ Even lijkt het alsof ze een beetje rood wordt. Dan wijst ze naar buiten.

‘Ik geloof dat de mannen, ehh, vrouwen, hier achter het café een fotomoment hebben. Ik denk dat jullie wel mogen kijken.’

Ik loop het bijzaaltje weer uit, nu via de achterdeur. De rust is weer wedergekeerd. De jonge barvrouw poetst nog steeds glazen, de oude doet iets met het spoelkraantje.

‘Rox, kom nou!’

Zodra de achterdeur opengaat begint het gekakel. Alle travestieten, op één na, Roxie, de meest flamboyante van het stel, staan te wachten op het fotomoment.

‘Ge moet hier op het gras komen staan, meid,’ gilt een wat gezette dame in een glitterjurk.

‘Ja ik ken toch nie lóópen op da gras!’ gilt een enorme vrouw met glanzende haren terug.

‘Ja, gij kent überhaupt nie op hakke lopen!’ roept weer een ander. De rest van de dames lacht.

De finalisten van Miss Travesty Noord-Brabant zijn enorm. Zonder hakken zouden ze waarschijnlijk al lang zijn, maar de meesten dragen een centimeter of 20, minimaal, of ze er nu op kunnen lopen of niet. Er wordt een beetje zenuwachtig door elkaar geroepen.

Aan de zijkant van de groep deelnemers, zitten de familie en vrienden. Tegen de muur staat een Tilburgse fotografe, die op rap tempo iedereen ook apart op de foto zet.

‘VOLGENDEUH!’ roept ze telkens, als ze weer een dame bevallig op de gevoelige plaat heeft gezet. Er komt een dame met een blinkende gouden jurk voor haar neus staan. Ze spreidt haar armen wijd en pakt daarbij met twee stokjes een soort van gordijntjes die aan haar jurk zitten omhoog.

‘Eusj!’ roept een van de familieleden. ‘Ge bent net unne vlinder!’

‘Wat?’

‘Ge bent net unne vlinder, met die vleugels, muts!’

Dan komt er een mevrouw naar buiten, met zwartgeverfd haar, hele lange nepnagels en een wat rokerige stem.

‘Daar komt Rox aan. Daar komt Roxie!’ roept ze. ‘Rox, kom nou!’

De rest van de groep raakt extra enthousiast. Sommige gillen op hoge toon ‘Roxie! Roxie!’ Anderen klappen wat, of fluiten. Uit het zijdeurtje van het bijzaaltje komt nu Roxie naar buiten. Ze draagt een soort badpakjurk met een zeer hoog opgetrokken kruis. Om me heen wordt prijzend en goedkeurend gekeken. Nu kan de groepsfoto dan écht genomen worden.

Douw Philippe

Iets voor aanvang loop ik de Heidezaal in. Achterin de zaal is een lange tafel voor vier juryleden gereserveerd. Voorin zijn een paar tafels voor vips gereserveerd. Het licht is blauw met roze gekleurd, en midden op het podium staat een grote glinsterende tiara te wachten om opgezet te worden. Ineens valt mijn oog op een klein mannetje met een camera, in de hoek van de zaal. De man stelt zich voor als Douw Philippe, een Vlaming.

Jij gaat het allemaal filmen?

‘Zeker en vast,’ lacht hij enthousiast. Zijn ogen knijpen zich tot spleetjes en hij komt een klein beetje naar voren tijdens het lachen. Douw Philippe lacht zoals ze alleen in romans van Herman Brusselmans en Dimitri Verhulst kunnen lachen.

En, ben je er klaar voor?

‘Nou,’ moppert Philippe ineens, terwijl hij zich weer naar zijn camera buigt. ‘Kijk, de actie is dus daar,’ wijst hij naar het podium, ‘En de jury zit helemaal daar, helemaal aan de andere kant van de zaal. Maar dan moet ik verdomme helemaal met de camera op en neer.’

Oei. Als dat maar goed gaat. Dat is geen sinecure.

‘Nee, nee, zeker niet!’ roept hij, net iets te hard.

Maar maak je wel vaker van dit soort films?

‘Ja, ja, ‘eel veel. Och, zo veel.’

Oh? Als in, meerdere per jaar?

‘Per week!’ lacht hij me een beetje uit om mijn naïeve vraag. ‘Veel per week, jong!’

En alleen travestieshows?

‘Ja, alleen dit.’

Dan zijn we allebei eventjes stil. Philippe maakt van het moment gebruik om snel in zijn camera te kijken en te oefenen met de beweging van het podium naar de jury.

Maar, Philippe, doe je zelf ook weleens mee?

Meteen kijkt Philippe op van zijn camera. Hij kijkt me verbaasd aan. ‘Hoe? Ik? Nee, joh, ben je gek! Nee, nee, alleen filmen!’

Oh, pardon.

Terug in het bijzaaltje staat de dame met de vlindervleugels een aantal bezoekers te commanderen over de volgorde van het naar binnen gaan. Aan de bar staat Jürgen, een dame die, naar eigen zeggen, nog van de oude stempel is, binnen de travestiewereld. Ze glimlacht, terwijl ze een slok neemt, en tegelijk met een waaier wappert.

Toch warm zo, niet?

‘Jaaa… En dan móet ik dus nog. Ik ga zo ook een nummertje doen. Even aan de jonkies laten zien hoe het moet,’ glimlacht Jürgen. ‘Maar oh, wat is het warm, hè?’

Ja, zeker. Maar, hé, een echte artiest dus?

‘Ja, nou, ik treed niet veel meer op hoor, die tijden zijn voorbij. Zo af en toe nog eens. Oh! Ik moet me gaan voorbereiden. Nou, fijne avond hè!’

Paradijsvogels

Dan glijdt mijn blik over het zaaltje. Ineens valt me op dat er ook in het publiek een hoop travestieten zich verzameld hebben. Niet iedereen is flamboyant gekleed: in de hoek zit een groepje dames een beetje verlegen aan een kopje koffie. Ze keuvelen met elkaar. Een van de vrouwen drinkt een glaasje wijn. Een klein beetje bedeesd kijken ze op als een van de deelnemende paradijsvogels voorbijparadeert.

De Heidezaal is volgelopen. De rookmachines ronken en de muziek staat aan. De zaal is redelijk gevuld. Naast me staat een man – type: Tilburgse stukadoor – mee te dansen op What’s Up van de 4 Non Blondes. De muziek staat hard. Dan ineens houdt hij op. Achter een gordijn dat voor het podium hangt, zie ik een silhouet verwoed met een cd-speler rammelen. Er gaat een ander liedje aan. Binnen een paar seconden gaat hij weer uit. De 4 Non Blondes volgen weer. Ook die gaan weer uit.

Na een paar keer proberen is éindelijk de intromuziek gevonden. De presentatrice van de avond playbackt een lied en kondigt de jury aan – hoewel de microfoon het ook nog een paar keer begeeft. En ook de boxen nog een paar keer zijn uitgevallen. Ultieme samensmelting van travestie en Tilburg: deze stad ademt geen glamour; deze stad ademt Boerke Mutsaers. En daar kun je van vinden wat je wilt, maar die zijn wel al best goed bezig sinds 1944.