Longread | Hoe is Boeddha een interieuraccessoire geworden?

In rap tempo heeft Boeddha de huiskamer veroverd. Menig Nederlander heeft een beeldje op de vensterbank of op de wc – de...

In rap tempo heeft Boeddha de huiskamer veroverd. Menig Nederlander heeft een beeldje op de vensterbank of op de wc – de boeddha als spirituele Ambi Pur. Maar hoe is Boeddha eigenlijk een interieuraccessoire geworden? Vier portretten van trotse boeddhabezitters. ‘Boeddha staat voor mij symbool voor dat alles in het leven met een reden gebeurt.’

Fotografie Ilvy Njokiktjien Tekst portretten Feline Lindhout

Zet een onverstoorbaar kijkend hoofd van de boeddha in je kamer. Een hoofd dat duidelijk geen stress heeft, dat de tijd heeft en supertevreden is. Een hoofd met allemaal eigenschappen die jij niet hebt, maar die je wel graag zou hebben. Al staat hij maar gewoon in de vensterbank, of hangt hij boven je bed; toch is hij er en valt je oog er dagelijks wel een paar keer op. Je ziet wel iets in hem, herkent wat. Door het beeld wek je de verlangde eigenschappen enigszins tot leven. Tenminste, dat valt te proberen.

Iets dergelijks doen boeddhisten in Azië, maar dan veel uitbundiger. Zij buigen in tempels voor metershoge boeddhabeelden, vereren die met allerlei rituelen vol kaarsen, wierook en gebed. Zo proberen ze contact met dit iconisch perfecte mens te krijgen, en zich de aan hem toegedichte eigenschappen eigen te maken, zich ermee te laten besmetten. Boeddha’s heiligheid straalt van de beelden af. Zodat alles lekker gaat, en je goed karma vergaart voor het volgende leven. De boeddha in Azië krijgt veel meer aandacht en een veel intensievere behandeling dan alleen af en toe een nuchtere Hollandse blik. En geeft daardoor een veel intensere beleving.

De heilige beelden zijn aan allerlei taboes en regels gebonden. Volgens de traditie moet alleen al het hoofd van de boeddha voldoen aan meer dan honderd kenmerken – van de lengte van de oorlelletjes tot breedte van de neusgaten. Ook eronder is alles perfect. Volgens de overlevering had boeddha een penis zo groot als dat van een olifant. Deze macho wordt door Aziatische boeddhisten aanbeden als mannelijke variant van de vruchtbaarheidsgodin.

Hoe dichter het beeld bij de historische boeddha staat, des te heiliger het is. Hoe beter het er hoegenaamd op lijkt – hoewel volstrekt onbekend is hoe de boeddha eruit heeft gezien – en hoe ouder het beeld, des te heiliger het is. Er zijn beelden die zo heilig zijn dat ze bijna bezwijken onder alle wonderverhalen die erover de ronde doen.

Veel Nederlandse boeddhabeeldbezitters zijn best een beetje gevoelig voor het Aziatisch geloof in de do’s-and-don’ts rond het boeddhabeeld. In ieder geval gevoelig genoeg om even te twijfelen of ze zich aan de regel zullen houden dat je een beeld cadeau moet krijgen, of dat je er niet met je voeten naar moet wijzen. Maar tegelijkertijd gaan zij hun eigen weg. In het nuchtere Nederland heeft men meer met boeddha’s hoofd dan met zijn edele delen. Boeddha’s gezicht hangt aan vele muren, en op menig vensterbank staat een boeddha-buste.

Spirituele Ambi Pur

Terwijl een Aziatische boeddhist er niet over zou peinzen om een los boeddha-hoofd te vereren: een afgehakte kop, dat vinden ze daar ongepast. Met een onthoofde boeddha op de vensterbank kun je voorspoed wel vergeten. Net als dat een boeddhabeeld op de wc, de boeddha als mega-sticker op de vuilcontainer of over de boeddha-tegeltjes in de douche, voor een Aziatische boeddhist zwaar de grenzen van het betamelijke overschrijdt. De boeddha staat voor het beste, wijste en mooiste, en dat mag niet bezoedeld worden. Als je bij het zien van een boeddhabeeld aan een drol in de wc-pot gaat denken, is de magie stuk. Dan zit er een luchtje aan en werkt het niet meer. Maar kennelijk kan in Nederland evengoed een boeddha op de wc of op de vuilnisbak inspirerend, leuk en prettig zijn. Waarom ook niet? Het is een kwestie van cultuur en smaak – zoals het dat in Azië ook is. Maar het wordt al gauw feitenvrij fantaseren over een boeddhisme dat geen goden of andere bovennatuurlijke wezens zou kennen, en eigenlijk niet eens een religie is, maar een levensfilosofie om gelukkig te worden. Het boeddhabeeld als spirituele Ambi Pur.

Het boeddhisme is in het Westen een raar soort van misverstand. Het heeft altijd een ijzersterke pr gehad waardoor naast al het moois de schaduwkanten van deze wereldreligie niet gezien werden. Het boeddhisme dat tot voor kort alleen in Azië bestond, heeft in de orthodoxe kern een wereldvreemde leer: voor ons sterfelijken is het leven een grote lijdensweg. Gelukkig willen zijn is een waan die alleen maar leidt tot meer lijden. Op zijn levensweg wordt de mens vergezeld door een leger aan goden en demonen. Dit boeddhisme heeft een ruige en smerige geschiedenis, die de meeste westerlingen niet kennen. In de naam van boeddha is eindeloos veel bloed vergoten. Maar veel fans van boeddhabeelden boeit dat niet. Zij stellen zich een eigen, fijne boeddha voor die overloopt van compassie voor mens en dier – een blik op de menukaart van een Thais restaurant zou al genoeg moeten zijn om je over dit laatste uit de droom te helpen.

Al klopt het dat in het boeddhisme compassie centraal staat. Zo mag een boeddhist een ander vermoorden en martelen, volgens de heilige boeddhistische tekst Arya-Satyakaparivarta-soetra, maar het mag alleen met compassie. Wie met liefde martelt, draagt bij aan een goed karma voor zichzelf én voor de gemartelde. Een win-win-situatie die tot betere wedergeboortes gaat leiden, schrijft professor Jenkins in het boek Boeddhistische Oorlogsvoering – inderdaad, dat bestaat. De vijfde dalai lama, waarvan de huidige pretendeert de reïncarnatie te zijn, juichte niet alleen omdat hij het 40.000 man grote leger van zijn tegenstander niet alleen helemaal had uitgeroeid, maar dat zelfs diens naam was uitgeroeid. De slaven van deze dalai lama hadden overigens niet eens namen.

De kamikazepiloten die in de Tweede Wereldoorlog Amerikaanse schepen aanvielen, waren helemaal zen tijdens hun vernietigende werk. De boeddhistische Singalezen in Sri Lanka hebben de boeddha indachtig een bloedige oorlog gevoerd tegen de achtergestelde hindoe-minderheid. Tegenwoordig zijn boeddhistische monniken in Birma bezig de islamitische minderheid te vervolgen. En die guitig lachende wijze dalai lama die hier de tot het dak gevulde RAI komt bemoedigen? Die heeft de oorlog verklaard aan alle aanhangers van Shugden, een pre-boeddhistische Tibetaanse godheid die veel Tibetanen vereren. In Tibetaanse vluchtelingenkampen in India werd apartheid ingevoerd. Shugden-aanhangers mochten allerlei winkels zelfs niet meer in.

Eten zonder grote happen

Ruggengraat van het Aziatische boeddhisme is het monnikendom. Monniken moeten aan honderden regeltjes voldoen, van niet-huppelen tot eten zonder grote happen te nemen. Het gaat er streng aan toe in de kloosters, waar seks uiteraard taboe is. Maar waar het misbruik van jonge medemonniken door de oude garde aan de orde van de dag schijnt te zijn. En denk maar niet dat klagen helpt.

Ook boeddhistische leraren in Nederland kunnen er wat van. De Thaise monnik Metavihari heeft waarschijnlijk veel meer dan vijftig grotendeels autochtone mannelijke volgelingen misbruikt. Tijdens meditatiesessies placht hij de gulp van mediterende leerlingen open te ritsen en ze dan af te trekken, en plein public, vertelde slachtoffer Hans Voerknecht op Radio 5. Maar denk maar niet dat er commotie ontstond. Niemand die er iets over durfde te zeggen.

Vrouwen in boeddhistische kloosters hebben het ook niet best. Het kleinste jongetje onder de monniken staat zelfs boven moeder-overste, geloven monniken. Om verlichting te kunnen bereiken, moeten zij in een volgend leven proberen te incarneren als man.

Je kunt natuurlijk zeggen dat de gelovigen er weer een potje van maken, maar dat de oorspronkelijke Boeddha van 2500 jaar geleden toch wel een perfect mens was. Toch? Hm, niet echt. Er is bijna niks historisch over hem bekend. In Azië is door de hele geschiedenis ook in de naïefste verhalen over hem geloofd. Zoals ook boeddhisme-minded westerlingen dat doen. Hedendaags wetenschappelijk onderzoek toont dat de Boeddha de eerste gemeenschap zou hebben opgezet zoals zijn vader, die een koning was, zijn rijk bestuurde: in een hiërarchie met een groot – spiritueel gelegitimeerd – verschil tussen hoog en laag. Dit past goed bij de overgeleverde teksten waarin de Boeddha zelfs het hebben van slaven goedkeurt. Maar is er dan helemaal niks meer heilig? Kunnen we niet meer gewoon gezellig een boeddhabeeld in de kamer zetten, zonder dat het bezoedeld wordt door wat er vroeger allemaal aan rottigheid gebeurd is? Ja, dat kan heel goed. De boeddha met de lange penis is even goed of fout als de boeddha die op de wc de plasspetters opvangt. Want wij zijn het zelf die de boeddha verzinnen. Zo is er een beeld ontstaan waar iedereen maar wat opplakt, naar eigen smaak. En dat is prima – het kan niet anders. Maar om niet helemaal wereldvreemd te gaan zweven op roze wolken waarin vredige boeddha’s je helpen nóg gelukkiger te worden, is het goed je te realiseren dat aan een boeddhabeeld dezelfde narigheid kleeft als aan dat van Jezus of Maria – dogma’s, brandstapels, kruistochten, vrouwenonderdrukking, de hele mikmak.

Wie genoegen neemt met elke aantrekkelijke fantasie die langskomt, loopt het risico paadjes in te lopen die leiden naar gevaarlijke religieuze ideeën. De leer van karma bijvoorbeeld kan als onmenselijk worden uitgelegd, zoals kanker als straf voor wat je in een vorig leven zou hebben gedaan. Voordat je het weet, staan er weer mensen op die anderen in naam van een of andere god of goddelijk principe vernederen. Of de hersens inslaan. Dus als je dan weer eens met je blik langs je boeddha in de vensterbank komt, doe dan eens het gedachten-experiment dat als de Boeddha had geweten wat boeddhisten allemaal van hem maakten en wat voor een narigheid ze aanrichten, hij wellicht was ondergedoken, de rest van zijn leven de goden smekend de mensen te verbieden boeddhabeelden te maken.

Roelyke Postma (41) – Groningen

‘Boeddha betekent voor mij energie, vrijheid en keuzes. Het staat symbool voor mijn nieuwe denken. Dat ik uitga van mijn eigen kracht en me laat leiden door mijn eigen hart en intuïtie, en me niet laat opleggen wat de maatschappij van mij verlangt. Ik heb de vrijheid om zelf mijn keuzes te maken, iedere dag weer. De meeste boeddha’s heb ik gekocht tijdens mijn reizen. Hoewel westerse mensen denken dat je zelf geen boeddha’s mag kopen, heb ik daar een ander beeld bij. Dan ben ik meer open, minder bevooroordeeld en doop ik mij onder in wat er gebeurt. Boeddha staat voor mij ook symbool dat alles in het leven met een reden gebeurt. Toeval bestaat niet. Mensen die op je pad komen, komen daar om een reden.

Ik geloof absoluut niet in een god. Ik ben gereformeerd opgevoed en heb daar nog steeds trauma’s van. Ik vond de kerk als kind verschrikkelijk en nog steeds heb ik er niets mee. Ik geloof wel in het universum. Dat alles wat je nodig hebt, er is.

Ik geloof ook in reïncarnatie: dat we na dit leven weer terugkomen op deze aarde of wellicht op een andere planeet. Wat boeddha voor iemand anders betekent, kan ik niet invullen. Kijk eens in de kerk, die zit op kerstavond ook stampvol met ongelovigen. Waar ik me soms wel aan stoor is dat ‘zie mij eens happy wezen’, terwijl ik weet dat het leven uit goede en slechte momenten bestaat. Ik krijg soms de kriebels van mensen die zo über-zen zijn. Life is simple but not easy.

Corine van Zoelen (45) – Lelystad

‘Mijn eerste boeddhabeeld kocht ik in 1998 in Goa, India. Ook mijn eerste Ganesha – een hindoegod met een olifantenhoofd – heb ik daar vandaan. Ik vond het mooie houten beelden die een rustgevende uitstraling hadden, terwijl ik op dat moment nog niets met Boeddha’s had. Uiteindelijk ben ik yoga gaan beoefenen en heb ik zelfs een yogaopleiding gevolgd. Daar passen uiteraard nog meer boeddhabeelden bij, vanwege de uitstraling. Van mijn mooiste en meest waardevolle beelden heb ik een foto laten maken. Deze heb ik af laten drukken op een groot canvasdoek, die hangt nu in mijn yogastudio.

Van huis uit ben ik katholiek opgevoed.

We hadden beeldjes van Maria en Jezus. Ik geloof in een hogere macht, het uni­versum en de engelen, maar ik wil er geen specifiek woord aan hangen. Ik voel íets. Of dit God, mijn overleden vader of engelen zijn, weet ik niet. Maar er is iets ondefinieerbaars. Iets waar je op kunt vertrouwen, wat er is om je te helpen en de juiste ingevingen te schenken. Steeds meer mensen hebben boeddha’s in huis, aan de muur of in de tuin. Ik vind de hele boeddha-rage wel prima, zolang je er geen andere mensen mee schaadt. Zoals met iedere rage zal deze ook eens voorbijgaan. Het hele leven is onderhevig aan verandering. Zoals je je vanochtend voelde, voel je je nu niet meer. Mijn boeddha’s houd ik zeker. Ik vind de boeddha mooi en liefdevol, en hij staat samen met mijn Mariabeeldjes in mijn heilige hoekje. Maar zoals een citaat van boeddha luidt: ‘Nothing is forever, except change.’

Vivienne Feitsma (49) – Haarlem

‘Ik zie het boeddhisme als de leer van Dharma, en niet zozeer als een geloof. Waar ik me helemaal in kan vinden is de overtuiging dat het leven een proces is van constante ontwikkeling. Elk mens kan zichzelf verbeteren en veranderen als degene dat maar wil. Boeddha helpt mensen te groeien naar verlichting – wat ikzelf als vrijheid ervaar – door trouw te zijn aan jezelf. En die weg naar vrijheid bewandelen, het transformeren met een visie, zie ik als boeddhisme. Psychologie heeft altijd al mijn interesse gehad, in het bijzonder de werking van het brein. Toen ik jaren later kennismaakte met het boeddhisme, bleek dat mijn zienswijze over de werking van het brein erg overeen kwam met de boeddhistische psychologie.

Ik zie boeddha niet als een rage, maar vind het voor iedereen een mooie inspiratiebron. Als therapeut en coach maak ik dagelijks gebruik van wat in het boeddhisme de Yogacara-leer wordt genoemd. Het beschrijft onder andere de menselijke waarneming aan de hand van het bewustzijn. Ik ben dol op breintraining, vooral het trainen van de rechter hersenhelft. Op die manier train ik mijn intuïtie, creativiteit, objectiviteit, spiritualiteit en nog veel meer. Dat is overigens ook een van de redenen waarom ik ben gaan schilderen. Schilderen is voor mij actieve mindfulness. Boeddha is een van mijn favorieten om te schilderen. Ook in de uitvoering van de Green Tara en Ganesha. The Green Tara is een vrouwelijke boeddha en biedt zekerheid en bescherming voor alle ongelukkige situaties die men kan tegenkomen.’

Hilde Bolks (33) – Groningen

‘Of ik in God geloof? Ik geloof zeker in een grotere, maar vooral ook in een innerlijke kracht. Als mensen krachten bundelen, kan je alles creëren. Begin dit jaar hebben mijn man Emil en ik een prachtige winkel overgenomen, een winkel met onder andere boeddha’s uit het hindoeïsme. Voor ons staat Ganesha symbool voor het traject van droom tot overname. Vertrouwen blijven hebben, terwijl we obstakels en uitdagingen overwonnen. Pas in de laatste maanden kwamen de winkel, Liatelier, en wij op elkaars pad en werden wij de nieuwe eigenaren. In onze winkel steken we elke ochtend kaarsjes aan bij de beelden. We zetten dan ook de intentie voor de dag neer. Dat voelt fijn en het werkt.

Iedereen in ons team heeft zijn eigen intenties. Bijvoorbeeld: een gezellige dag met onze klanten, of een lichtje voor de overleden vorige eigenaresse. Zij heeft veel van de beelden verzameld, zoals de Laksmhi’s: zij staan voor rijkdom en welvaart. Bij Laksmhi visualiseren we een goede omzet. Geld is voor ons een middel om de mooie dingen neer te kunnen zetten waar we onze klanten en onszelf blij mee maken. Een Lakshmi kopen voor simpelweg geld verdienen lijkt me zinloos. Rijkdom is iets innerlijks. Zo ervaar ik alle boeddhabeelden. Ze herinneren ons aan alle verschillende mooie eigenschappen die we in ons hebben. Daar zit voor mij ook hun kracht. De aanraking van onze liefde, kracht, compassie, schoonheid, kennis, vreugde, etcetera. Als we deze eigenschappen leren leven en weer uitdragen dan maken we onze wereld mooier. Iets meer hemel op aarde. Met de winkel wil ik daar graag een steentje aan bijdragen.’